Qua temperaturen is het hier inderdaad wel wat draaglijker, al zou het van mij best nog wat koeler mogen. Al denken Japanners er toch anders over, op sommige plaatsen staat de airco reeds op verwarmen…
Na de enigszins valse start is het toch nog wel goed gekomen in Kyoto. Voor de verandering heb ik me woensdag eens wél aan m’n planning gehouden. Eerst naar de rommelmarkt bij Toji geweest, groot, druk en leuk. Ook een paar aardige souvenirtjes gevonden. Daarna door naar Saga-Arashiyama voor de Sagano Railway. Er bleken gelukkig nog kaartjes beschikbaar, al moest ik voor een raamplaats wel een uurtje wachten. Mooi tijd om te lunchen, de enorme modelbaan te bekijken alsmede het “19th Century Hall Piano and Steam Train Museum”, wat in feite niet meer was dan een groot uitgevallen stationsrestauratie waarin 3,5 stoomloc en een par piano’s stonden. Ach, het is gratis zullen we maar denken…
In de trein eerst een meevaller: ik zat in wagon 5, en hoewel alle wagons zonder ramen zijn is deze toch een maatje meer open dan de rest, zelfs de vloer bestaat uit roosters waardoor je de rails kan zien. In eerste instantie leek ik wel aan de verkeerde kant te zitten, rechts terwijl de rivier links van het spoor lag, maar nadat we even verderop de rivier overstaken bleek ik toch voor het grootste deel van de rit aan de juiste kant te zitten. Eenmaal in Kameoka was ik te laat voor de laatste boottocht terug, eigenlijk was ik sowieso niet van plan die te doen, maar onderweg was ik toch gaan twijfelen. En bij twijfel: gewoon doen. Maar nu even niet dus. Dan maar een kaartje gekocht voor de laatste trein terug (jawel, weer wagon 5 aan de juiste kant…), en wat door Kameoka rondgedwaald en een tempeltje bezocht. Eenmaal terug naar Randen Arashiyama Station gelopen, alwaar je op het perron(!) kan genieten van een voet-onsen, heerlijk! Kost 200 yen, maar dan krijg je ook een handdoekje dat je als souvenir mag houden.
Aangezien rond dat station alles al begon te sluiten ben ik maar doorgelopen naar Hankyu Arashiyama, in de hoop daar nog ergens te kunnen eten. Eenmaal daar realiseerde ik me dat ik die fout een paar jaar geleden ook al had gemaakt, rond dat station was het echt helemaal uitgestorven. Dus maar naar Gion. Nog wel even gekeken voor een luxe maaltijd, maar uiteindelijk bij Issen Yoshoku beland voor een soort gevulde omelet, een mix van okonomiyaki en takoyaki. Wel humor: een enorme menukaart met slechts één gerecht. En sowieso is de hele aankleding van het restaurant echt briljant. Daarna terug naar het hotel met het voornemen 's avonds laat nog even naar Pontocho te gaan, maar daar is het niet meer van gekomen.
Gisteren was matsuri-dag. Aangezien ik 's avonds nog wel door moest naar Kobe eerst m’n bagage op Kyoto Station in een kluisje gegooid, daarna richting het keizerlijk paleis voor het Jidai Matsuri. Dacht ik (samen met vele anderen) een mooi plekje gevonden te hebben, blijkt dat maar één weghelft afgezet werd voor de optocht. Dus met een hele groep rennen door het metrostation naar de overkant van de straat, alwaar ik gelukkig toch nog snel een aardig plekje gevonden had. Het matsuri was wel enigszins een tegenvaller, een lange, trage optocht met gekostumeerde mensen uit diverse periodes van de Japanse geschiedenis. Mooi om te zien, maar wel heel serieus en levenloos.
Daarna opschieten voor festival nummer 2: het Kurama-no Himatsuri. Kurama is een piepklein onsendorpje net buiten de stad, in feite niet groter dan één doorgaande straat, waar je met een boemeltje naar toe kan. Dat boemeltje zat nu uren voor aanvang al overvol, wat een voorteken had moeten zijn van wat nog komen ging. Eenmaal ter plekke leek het nog mee te vallen: druk, maar niet extreem. Dus maar even wat eten, dat was de tweede aanwijzing dat het dorpje de toestroom aan bezoekers niet aankon: de rijst was op, dus het menu was aardig uitgedund. Maar goed, udon met gegrilde haring smaakt ook prima. Na het eten begon de omvang van het geheel duidelijk te worden: om de mensenmassa plaats te kunnen bieden was het verplicht rondjes lopen, aangespoord door enkele honderden politieagenten met megafoons. Het meest vervelende: tijdens zo’n ronde loop je dan misschien een kwartiertje langs de festivalroute, en daarna is het ruim een uur lang schuifelen om weer bij het begin uit te komen. En ook dat stuk langs het parcours viel er weinig te genieten, aangezien de politie maar met één ding bezig was: zorgen dat iedereen bleef lopen. Even een foto maken? Alleen als je heel snel bent, anders staat er alweer een agent voor. Filmpje? Kansloos. Voor de duidelijkheid: het festival draait erom dat de bewoners met enorme fakkels door de straten gaan om bij de tempel te eindigen, maar heel veel heb ik er helaas niet van meegekregen. Typisch een geval van een festival wat aan z’n eigen succes ten onder gaat, zulke bezoekersaantallen in zo’n klein dorpje is gewoon waanzin. Aangezien ik nog door moest naar Kobe heb ik me dan ook niet meer aan een tweede ronde gewaagd, maar toch maar weer de trein naar Kyoto gepakt. Daar nog een lekkere bibimbap op, bagage weer opgepikt en door naar m’n n nieuwe overnachtingsplaats.
Daar vanochtend bijtijds vertrokken, op naar Kochi. Onderweg schitterende uitzichten, al moet ik eerlijk bekennen dat ik moeite had m’n ogen open te houden. Eenmaal bij m’n hotel een leuke verrassing: hoewel ik een normale kamer had geboekt bleek er nu toch ook een kamer in Japanse stijl beschikbaar. 8 tatami’s voor mij alleen, plus nog een mooi zitje bij het raam. En verder uiteraard alle eigenaardigheden die je van en Japanse kamer mag verwachten, zoals thee bij ontvangst, papieren schuifdeuren, slapen op een futon, een badkamer met de douche naast het bad, een afzonderlijk toilet mét slippers, een afstandsbediening met tig knoppen om de lamp te bedienen…
Daarna een beetje door de stad gedwaald richting het kasteel, waar ik zonder me te altezeer te hoeven haasten als allerlaatste weer naar buiten liep. Daarna uiteindelijk bij de Hirobe Ichiba uitgekomen, een mix van een markt en foodcourt waar het een gezellige bende was, en waar ik me uiteraard aan Kochi’s bekendste culinaire specialiteit heb gewaagd: Katsuo no tataki, van buiten licht geroosterde maar verder rauwe bonito. Heerlijk! Op de weg terug naar m’n hotel kwam ik ook nog een paar straatstalletjes tegen, ik kon het toch niet laten daar zojuist nog even naar terug te lopen voor nog een biertje, oden en gyoza. Nog wel een gemiste kans: ik ben daar vrienden voor het leven geworden met een hoge pief van NTT Data, daar had ik wellicht een mooie carrièremove uit kunnen slepen :biggrin:
Nog wat betreft die Orange Railway: zoeken in Hyperdia met alleen private railways aangevinkt wil vaak wel helpen. Of anders gewoon een paar obscure “via’s” opgeven. Maar het blijft soms puzzelen. Ook die Hitoyoshi kreeg ik lange tijd niet naar boven, terwijl die op de gewenste datum toch echt zou rijden.
Nog iets heel anders wat nog wel leuk kan worden: binnenkort is het Halloween, en daar zijn ze in Japan toch blijkbaar ook wel een beetje gek van. Uiteraard wel meer kawaii dan griezelig. Ben benieuwd of ik daar nog wat van mee ga krijgen…