Als je de taal wil leren van het land waar je naartoe gaat, en verder wil komen dan dankjewel en tot ziens, of als je echt een taalcursus wil doen om bijvoorbeeld Spaans te leren, kun je wellicht je voordeel doen met mijn tips.
Eerst de don’ts:
Verspil geen tijd en geld aan Hoe&Wat en dat soort taalgidsjes. Omdat de vertalingen niet letterlijk zijn, en het taalgebruik vaak te formeel. ‘Quantos años tiene usted’ betekent letterlijk: hoeveel jaren heeft u. Maar als de vertaling ‘hoe oud bent u’ is, heb je hoogstens het woordje u geleerd. Maar waar ‘u’ zeggen gepast is, ga je geen kletspraatje aan in een taal die je niet spreekt. Formeel taalgebruik is voor gevorderden.
Taalboeken van het kaliber ‘leer Italiaans in 6 maanden’ leveren ook weinig op. Ze focussen doorgaans te veel op zelfstandig naamwoorden als hond, trui, vork, bakker. Hoe groot is de kans dat je die woorden moet gebruiken, in de eerste gesprekken die je gaat voeren in Italië? Het zijn woorden die je makkelijk kunt uitbeelden, aanwijzen, etc, en die bovendien in veel talen op elkaar lijken. Zolang je de zinnen niet kunt maken waar de woorden in thuishoren, heb je er niks aan.
Goed, nu heb je geld over en tijd over. Van het geld koop je een klein woordenboekje en een boekje zonder plaatjes waarin systematisch de grammatica wordt uitgelegd. In het engels zijn dit soort gidsjes voor elke taal wel te vinden. Probeer Intertaal, en anders internet. Systematisch is belangrijk, want het is een naslagwerk, waarin je dingen vlot wil kunnen opzoeken. Met de tijd die je overhoudt kun je het volgende doen:
Eerst de essentials, de allereerste woorden die je in een andere taal zult gebruiken: Hallo, alsjeblieft, sorry, dankjewel, tot ziens. Neem me niet kwalijk, ik ben op zoek naar. Ik ben. Ik heb. Ik wil. Wat is dat. Hoe zeg je dat in het portugees/chinees/frans. Ik snap het niet. Kun je dat nog een keer zeggen. Langzamer graag. Spreek je engels?
Probeer je vervolgens het eerste echte gesprek voor te stellen dat je gaat voeren met iemand: Het is mooi hier. Ik probeer grieks/russisch/tagalog te leren. Ik houd van bergen/wandelen/turkse muziek/zon. Ik heb twee zoontjes, de een is 6 jaar, de ander 4. Ik ben advocaat/fotograaf/secretaresse. Ben je wel eens in Nederland geweest? Nee hoor, slechts 5% van de Nederlanders gebruikt regelmatig marihuana, in Amerika is dat 10%. - Probeer deze zinnen hardop uit te spreken, en herhaal ze in je hoofd als je op de fiets zit, je tanden poetst, in slaap probeert te vallen.
Als je de vorige twee stappen hebt gehad, is het de beurt aan de woorden waarvan je pas merkt hoe vaak je ze gebruikt als je een andere taal spreekt: Misschien, bijna, zeker, als, natuurlijk, vroeger, maar, een beetje, eigenlijk, min of meer, zoals, dus, en toen. En werkwoorden als: Ik vind, ik denk, ik hoop. En nog heel belangrijke woorden als: grapje (die ga je zeker gebruiken), prachtig, fantastisch.
Nu komt het echte geheim. De truc die het hem doet. Als je nieuwe woorden leert, probeer dan een situatie en een zin te bedenken waarin je het woord nodig kunt hebben. Maak áltijd zinnetjes. Een taal spreken is zinnen maken. Je oefent op deze manier de taal zoals je hem wilt gebruiken. Je leert ook geen instrument spelen door op alle noten apart te studeren.
Eenmaal op de bestemming kun je het volgende doen (kan ook eerder via internet): als het om met Nederlands verwante talen gaat: koop een boek dat je in het Nederlands al gelezen hebt. Het moet een boek zijn met veel dialogen. Niet te dik. Niet al te moeilijk. Een jeugd of kinderboek. Liefst een vertaling (Een vertaler maakt normale zinnen. Een schrijver kan zeggen: ‘het eieren koken deed Willem’. Een vertaler zegt dan ‘Willem kookte de eieren’). Zoek niet alles op wat je niet kent. Pak pas het woordenboek als je een woord voor de derde keer tegenkomt. Sla stukken die je niet begrijpt gewoon over. Het verhaal ken je toch al.
Zorg dat je in situaties terechtkomt waarin je kunt oefenen. Een receptioniste die het druk heeft is geen goede situatie. Een cafe met harde muziek ook niet. Een terras wel. Spreek mensen aan die de tijd lijken te hebben voor een babbeltje. Bied ze een drankje aan. Zeg dat je de taal probeert te leren. Vertel waarom je hun land zo mooi vindt. Wat er anders is in Nederland. Als je de tips tot hier hebt opgevolgd, heb je het gesprek al voorbereid. De taal gebruiken is hem leren. Hiervóór heb je alleen beslag staan roeren. Nu zet je het in de oven en wordt het cake.
Breid elke dag je repertoire iets uit. Bereid nieuwe zinnen voor. Zoek de woorden op waar je in het vorige gesprek naar zocht. Zoek de grammatica op die je had willen gebruiken.
Dompel jezelf zo veel mogelijk onder. Zeker als je echt de taal wil leren beheersen. Luister naar muziek in de taal. Zoek de liedteksten op. Kijk films. Kijk televisie. Zoek op internet podcasts en filmpjes. Vermijd andere toeristen, met name als je hún taal ook spreekt. Probeer vriendschappen te sluiten. Een vakantieliefde zou helemaal mooi zijn. Mensen met wie je spreekt zullen met name in het begin geduld voor je op moeten brengen. Beloon ze daarvoor. Trakteer ze op drankjes, of als je budget dat niet toelaat, op complimenten.
Ik heb op deze manier al 7 talen geleerd. Niet omdat ik een talenknobbel heb, maar omdat de methode werkt. Na 5 jaar schoolfrans kon ik, eindelijk in Frankrijk, nog geen ijsje bestellen. Maar deze tips werken omdat de focus op betekenis ligt, en niet op woordjes. Op het concrete gebruik in plaats van de abstracte theorie. Als je toch graag een lesboek wil voor enige houvast, kies dan voor Hugo Language Guides (alleen in het Engels). Maar werk vanuit bovenstaande methode, volg niet het boek, en probeer geen woorden te onthouden die je voorlopig niet nodig hebt. Zorg altijd dat je de nieuwe dingen die je leert direct concreet kunt toepassen.
Laat me weten of deze tips hebben gewerkt!