(origineel bericht op be-more.nl)
Week 3
MAANDAG
We hadden een drukke week gepland staan. Om 7 uur gingen we op het land werken, waar sommigen al een aantal uur bezig waren. Vorige vrijwilligers hadden een stuk land aangeschaft voor de ouders van de disabled, waar ze dan in toerbeurten op werken om zo wat extra inkomen te hebben voor de zorg van hun kind. We gingen met 7 moeders, vaders en zelfs een broertje van 11 op het land aan het werk, onkruid wieden tussen de maisplanten. Nou ja onkruid, de aardappels werden er ook uitgerukt. Ik vroeg aan Daisone of hij wist dat aardappels veel voedzamer zijn dan mais. Daar had hij wel eens van gehoord ja. Maar ja, mais is nou eenmaal wat ze eten, krijg ze maar eens aan de aardappel. Met een flinke schoffel in de aanslag stond ik op m’n teva-sandalen te werken, alle locals stonden op blote voeten. Na een tijdje waren m’n sandalen zulke enorme zware klompen geworden van al het drassige klei, dat ik besloot om ook op m’n blote voeten te gaan werken. Zo, wat was dat een heerlijk gevoel, met je voeten in de aarde, volgens mij werkt dat therapeutisch haha. Het was behoorlijk hard werken en al gauw was m’n flesje met water uit de dorpspomp op. Heb 2 dagen koppijn gehad van het vochttekort, terwijl de locals helemaal niets dronken al die tijd! We keken vol trots naar ons mooie maisveld. Nu begrijp ik waarom iedereen met wie we samen lopen ons altijd trots wijzen welk land van hun is.
’s Middags heb ik engelse les gegeven aan de locals die vrijwilligers zijn bij het project. Dit was best lastig, want er is een behoorlijk niveau-verschil. Maar wel leuk om te doen, ik leer er zelf ook wat Chichews van. Daarna gingen we met de Youth Group mee naar een ander dorp. Ze hadden het stamhoofd van dat dorp verteld dat ze zouden komen, die had iedereen in zijn dorp mondeling ingelicht, dus er stond behoorlijk wat volk te wachten. De Youth Group deed ontzettende leuke sketch-jes opvoeren over iemand die AIDS heeft en naar een primitieve medicijnman gaat met een beschilderd gezicht en een kwastje uit z’n oor, iedereen lag in een deuk. En een sketch over hoe je cholera kan krijgen en voorkomen. Hoewel ik het helaas niet kon verstaan, was het naar het gelach te horen erg goed.
DINSDAG
In de ochtend heb ik Trifonia weer op mijn rug meegenomen naar school. Wat een enorm schatje is ze toch, ik heb echt iets met dat meisje. Ze is slim, vrolijk en sociaal, maar zit gevangen in een lichaam waar je in dit werelddeel niets mee kunt. Lewis gaat op zoek naar een rolstoel voor haar, want het is een kwestie van tijd dat ze te zwaar wordt. Het is erg moeilijk om aan een rolstoel te komen, maar hij hoopt via het ziekenhuis in de stad geluk te hebben. De juffen en meesters van de kleuterschool worden niet betaald, maar doen dit in toerbeurten omdat ze wel begrijpen dat het belangrijk is. Trifonia en ik kwamen bij de kleuterschool aan, bleek een knul van 26, met kaplaarzen en een dikke wollen muts op de meester van die dag te zijn. Ik moest m’n lachen steeds onderdrukken, het was geen gezicht, een kleuterleider op kaplaarzen voor de klas. Maar hij deed het wel goed moet ik zeggen. Hij besefte meer dan sommige juffen dat het urenlang om de beurt opdreunen van de dagen van de week in het engels niet zoveel zin heeft en dat de kids maar een korte aandachtspan hebben. Het opdreunen is ook op de lagere school een probleem. De meester gilt bijvoorbeeld 10x achter elkaar “3+4=7!” en de hele klas herhaalt gillend alles. Maar als je dan een kind vraagt de 7 aan te wijzen, wijst hij de 3 aan. Een aantal van de slimmerds zal het wel door hebben, maar de klassen zijn gewoon te groot om voor een leraar ieders niveau in de gaten te kunnen houden. We wilden heel graag een nieuw schoolgebouw beginnen op te zetten, zodat de klassen wat kleiner kunnen worden, maar Lewis moest helaas dat plan wegwuiven, want de overheid zorgt voor schoolgebouwen hier, daar mag je zelf niets aan doen. Jammer, jammer. Bij andere projecten hebben de vrijwilligers superleuke en stevige schoolbankjes laten maken door hun timmerman a 5 euro per stuk voor de kinderen die nu aan het leren schrijven zijn, zodat ze zich niet meer op hun knietjes met een stuk papier hoeven te behelpen. Maar wij hebben in ons dorp ruim 100, soms 160 kinderen in 1 klas zitten, er is helemaal geen ruimte voor schoolbankjes! Best jammer dat je dingen graag wil veranderen, maar tegen de onmogelijkheden aanloopt van een land.
’s Middags een aantal mensen bezocht die ziek zijn. Ik was hier behoorlijk van geschrokken, niet zo leuk om over te schrijven.
WOENSDAG
Vandaag was de “volunteersday”. We verzamelden bij Pakachere (de backpackers in Zomba) en gingen alle projecten af, iedereen trots om zijn eigen plekkie te laten zien aan de andere vrijwilligers. Het was wel een eye-opener om ook met de andere projectleiders te spreken. Op de andere projecten zijn ze stukken verder in hun ontwikkeling. Alle andere projecten van de andere vrijwilligers liggen dichtbij de stad, in een township. Ze hebben daar wel elektriciteit en/of water. 1 project heeft een prachtige bibliotheek (vergeleken met ons kleine net opgezette biebje) en is bezig met internet te krijgen zodat ze de jeugd kan leren en hun kennis vergroten. Kennis is macht staat er op de muur van de bibliotheek. De andere vrijwilligers worden ’s ochtends vroeg al wakker met harde muziek en dit gaat tot ’s avonds laat door. Bij ons is dat wel anders. Het enige dat je hoort zijn de vogels. ’s Ochtends worden we wakker van circa 30 hanen in het dorp die vanaf half 5 ofzo beginnen te kraaien. Vanochtend werden we wakker van een buurman die om half 6 hout aan het hakken was om te kunnen koken. Toen we als laatste met de andere vrijwilligers ons dorp inreden, was iedereen erg onder de indruk van het landschap. Ze waren het erover eens dat wij toch wel op de mooiste plek zitten. Dat vinden wij ook… 2 vrijwilligers blijven 5 maanden, eerst 2 maanden ergens anders en dan 3 maanden bij Mawa, ons project. Ze wilden het liefst al meteen komen, zo mooi vonden ze het.
James, onze taxichauffeur, had blijkbaar op het rode kleipad naar ons toe een kip geraakt. Toen we terugreden over hetzelfde pad stond er een boze familie verzameld rond de dode kip. James moest stoppen vanwege deze familie-wegversperring en moeders stond met de dode kip opgetild aan z’n poten voor ons raampje te zwaaien, terwijl vader aan de andere kant geld stond te eisen. Na wat gediscussieer, zuchtte James hard en gaf 2000 kwacha’s aan paps en mochten we onze weg vervolgen. James had behoorlijk de pee erin en klaagde naar ons “2000 kwacha’s heb ik ze betaald en ik had de kip laten liggen! Ze eten de kip toch op!” Mopper mopper. Niet dat hij daarna rustiger reed, hoor, we raakte bijna nog een kip onderweg.
’s Nachts lig ik wakker van de regen op de golfplaten en maak me zorgen over de hutjes in het dorp die lek zijn. Stro is moeilijk te krijgen op dit moment, maar Lewis gaat z’n best doen, heeft gehoord dat er ergens toch stro te halen is. Ik hoop zo dat we al onze plannen en een aantal dromen kunnen realiseren in de korte tijd dat we hier nog zijn.
DONDERDAG
In de ochtend kwam er in ons dorp een arts langs en wat verpleegsters vanuit het ziekenhuis. De babies in de dorpjes om ons heen moesten polio en DTP-injecties krijgen en gewogen worden. Er kwamen zeker zo’n 100 vrouwen met kinderen op hun rug gebonden aanlopen. Wij hielpen met het wegen, de babies werden met doek en al van de rug geschoven en in het doek aan de hoek van de weegschaal gehangen. Ze stonden in een enorme rij, gingen daarna in een volgende rij staan waar het gewicht opgeschreven werd, om vervolgens in een 3e rij te gaan staan voor de injecties. Mathilde en ik keken het zo eens aan en zeiden toen tegen de arts dat dit toch allemaal veel efficienter kan. Als we nou eens allemaal in 1 rij gingen, het gewicht meteen opschreven, injectie erachteraan…zo was ons betoog naar de arts. Hij keek ons wat vaag aan en ging weg, naar wij dachten om het even te regelen. Maar er gebeurde niets in de richting van efficientie. Tot onze verbazing gingen de verpleegsters zingen, een lied over het belang van gezondheid voor moeder en kind, en alle vrouwen zongen en klapten mee. Iedereen zat op z’n gemak de borst te geven en te praten en we beseften opeens dat dit – en bijna alles hier- een sociaal gebeuren is, de Afrikanen zijn enorme gezelligheidsmensen. Wij altijd met ons gehaast en efficiente gedoe. Ook toen we maandag op het land werkten. Mathilde en ik stonden ons af te beulen, en onze mede-werkers praatten en lachten naar hartelust. We hadden zoiets van “even doorwerken mensen”. Wat een cultuurverschil, maar is ons gehaast echt beter? Zij genieten van alles wat ze doen, alles is een gezellig gebeuren, terwijl wij/ik vaak even gauw 5 dingen doen en in gedachten alweer bezig zijn met de volgende 5 dingen die moeten gebeuren. Genieten we nog wel van het dagelijks leven?
’s Middags bij een HIV-therapy-sessie geweest. Dit keer waren er ook 3 mannen bij. Enkele personen deelden hun ervaringen hoe het is om te leven met HIV. Mathilde en ik kregen van Christine, 1 van de vrouwen, een mooie zelfgemaakte stoffen tas. We hadden al aangegeven dat we graag een tas van haar wilden en vroegen steeds naar de prijs, ze zei “dat zien we wel”. We kregen ze nu kado, echt lief.
Winnie de Pooh is blijkbaar erg hip hier. Je ziet volwassen mannen met een muts op lopen met Winnie erop of een stoere vent met een t-shirt ervan. Grappig hoor.
Als je over het pad loopt van het dorp, hoor je regelmatig “azungu” vanuit de huisjes kipen en kinderen schreeuwen blij al zwaaiend “azungu”. Het betekent “blanke”. Hele kleine kinderen beginnen meestal te huilen als ze ons zien.
VRIJDAG
We vertrokken (met regen) voor ons weekend naar Cape Maclear. Het land Malawi bestaat voor 1/4e uit het enorme Malawi-meer. Cape Maclear ligt aan het meer. We zaten met 16 personen in een mini-busje, ik zat in het gangpad op een klapstoeltje en bij elke bocht naar links gingen mijn beentjes hopla in de lucht, dus ik moest me goed vasthouden. We reden 2,5 uur lang over de verharde weg, geiten, honden, koeken en veel mensen ontwijkend. Het half uur erna reden we op een onverharde weg. Het leek wel of we in een achtbaan zaten, steil omlaag en steil omhoog. Het was goed vasthouden, hoewel het ook wel erg leuk was om allebei je handen in de lucht te steken als je steil omlaag ging. Openbare bussen zijn vaak trucks waar je achterop staat en die lanceren regelmatig mensen uit de bus op deze weg.
Onderweg werd het steeds zonniger en hadden we het over wie er wel en niet of misschien in het meer zou gaan zwemmen. Erg grote kans op bilharzia-beestjes die je lijf inkomen en eitjes leggen. Zodra we aankwamen bij het Malawi-meer waren alle twijfels blijkbaar weggevaagd, want zonder enig verder overleg rende iedereen het meer in. Prachtig!
Op de een of andere manier vond ik Cape Maclear wel lux klinken en had een enigszins lux resort verwacht met flink wat azungu’s. Toen we aan kwamen rijden en dezelfde primitieve kleine huisjes zagen als in ons dorp, was ik blij dat het hier toch echt afrikaans is. Er zijn weinig azungu’s te bekennen, alleen donkere kindjes die in hun blootjes in de golven spelen. De huisjes zijn piepklein, maar met een prachtig uitzicht op het meer dat 15 meter van ons huisje ligt. Mathilde zegt elk uur: “wat een kadootje!”
Heb je wel eens zo’n droom gehad die regelmatig terugkeert? Ik heb er een: ik ben in een woonkamer vol mensen en moet plassen. Ik vraag aan iemand waar het toilet is en die zegt “je moet even het tafelkleed optillen, dan kun je onder de tafel op het potje dat daar staat”. Wat?? Met al die mensen in de kamer??
Ja, die droom heb ik 1x per jaar ofzo. Hier in het huisje aan het Malawi-meer kwam ik binnen met Cherinda, een ander meisje. 1 kamer en de wc is in de kamer achter een gordijntje en de douche (met water rechtstreeks uit het meer) achter het andere gordijntje. Ik had opeens het beeld van mijn repeterende droom op mijn netvlies. Gelukkig is het in de praktijk om achter een kleedje te plassen een stuk minder erg dan het schrikbeeld in mijn droom, haha.
ZATERDAG
Wat is het heerlijk in slaap vallen en wakker worden met het geluid van de golven. Als we voor ons huisje gaan zitten, zien we onze vrouwelijke buren al heftig in de weer met manden metais wassen in het meer, potten schoonschrobben met het zand en alle potten en pannen soppen. Daarna soppen ze zichzelf en hun kleren nog even en spoelen alles uit in het meer. Wat een prachtig tafereel om naar te kijken.
In de middag gaan we met z’n 4-en snorkelen. Met een bootje varen we naar een onbewoond eilandje. De boot gaat vreselijk op en neer op de golven, gelukkig had ik een niet te grote lunch op. Bij het eilandje aangekomen, deed ik de snorkel op, eens kijken of ik m’n paniek kan overwinnen. Ik heb ooit 1x gesnorkeld. Ik werd in een woeste zee gedropt en kreeg bij elke golf een slok zout water in m’n luchtpijp. Wat een trauma was dat. Dus ik was behoorlijk in paniek zo gauw als ik de duikbril opzette. Omdat we achter het eilandje zaten, was het water daar wel heel kalm. Langzaam aan praatte ik mezelf kalmte aan, vermande me en probeerde op de vissen te concentreren in plaats van op mijn paniekerige ademhaling. Wauw, toen ik de prachtige gekleurde vissen zag en zoveel van ze om me heen, vergat ik eindelijk m’n ademhaling en genoot zo van het prachtige onderwaterleven. Ook een krab zien lopen op de bodem, het was prachtig!
Daarna gingen we op ons verzoek nog visarenden spotten. Aan de zijkant van het eiland zaten er een aantal in de bomen. Onze bootman floot een aantal keer om hun aandacht te trekken, je ziet hun koppies dan draaien en in je richting kijken. De bootman gooide een visje omhoog, die in het water viel niet ver van de boot vandaan en ja hoor, daar kwam de grote roofvogel aan en viste met z’n klauwen het visje uit het water. Prachtig om te zien! Wat een kadootje!
ZONDAG
Ik zit in de vroege ochtend lekker in m’n eentje buiten te lezen. De mannen van het dorp komen net met hun bootjes terug van het vissen, wat een joekels, zeker 50 centimeter! De andere mannen helpen de kano het land op slepen. Iedereen staat er omheen om de vangst te bewonderen. Lekker cat-fish en tiger-fish gegeten dit weekend.
Onderweg terug naar Zomba, dit keer helaas niet op een comfortabel klapstoeltje maar met 4 personen op een bankje. Als je linkerbil slaapt, moet je even overleggen met de rest om van bil te kunnen veranderen. Wanneer we eindelijk in de buurt van Zomba aankomen, zie ik Zombaplateau al liggen met de toppen van de bergen omgeven door wolken. We zijn weer thuis!