Kwam op een Nederlandse blog ook een omschrijving van de " goedkope " route tegen;
http://www.twohorizons.nl/hoe-kan-je-goedkoop-en-origineel-de-machu-picchu-doen/
*" Zuid Amerika’s bekendste bezienswaardigheid ligt slechts 110 kilometer van de Peruaanse stad Cusco, maar om er te komen zijn er verschillende opties. Geen van alle bestaat uit een rechtstreekse bus- of treinverbinding. Gelukkig woont goede vriend Seppe al vijf jaar in Cusco en hij kent de regio als z’n eigen achtertuin. De bekendste manier om er te komen is de Inca Trail te lopen maar daar geldt een limiet van 500 personen (inclusief dragers en ander personeel) per dag voor en dit is al lang van te voren volgeboekt. Bovendien is dit een kostbare onderneming. Seppe dacht echter goed met ons mee en nam ons niet alleen origineel maar ook goedkoop naar Machu Picchu mee via een route die ook wel de ‘achteringang’ wordt genoemd. Tevens gaf dit ons de kans om ook de authentieke en historische dorpen in de Sacred Valley mee te pakken.
Vanaf Cusco nemen we voor 35 soles per persoon een taxi naar het gehucht Santa Maria, waarvandaan we verder
Oponthoud in Peru Aan de overkant de wachtende auto’s die onze richting op willen. Onder loopt de weg waar we naartoe moeten.
moeten zien te geraken naar Santa Theresa waar we de nacht willen doorbrengen. De chauffeur rijdt als een dolleman maar de mooie uitzichten van de Sacred Valley leiden de aandacht gelukkig af. We hebben reeds drie uur in de auto gezeten als de vrachtauto voor ons plots stopt. We zien al snel een lang lint van stilstaande auto’s en ook op de bergweg aan de andere kant van de vallei waar we naartoe moeten staat een groot aantal auto’s stil. We vermoeden een ongeluk of een in het ravijn gevallen vrachtauto en ik begin met Seppe te lopen om te kijken wat er loos is maar we kunnen niet veel ontdekken vanaf de plek waar we staan. Onze taxi is over de linkerbaan inmiddels stilstaande auto’s in gaan halen en rijdt ons voorbij. We lopen nog verder naar voren en zien de oorzaak van de file: naar beneden vallende rotsen en keien. De stenen vormen twee hopen op de weg en er blijft maar nieuwe aanvulling van boven komen. We staan al drie kwartier te kijken als opeens de hele berg instort en de weg volledig bedekt. Het is wel duidelijk dat we hier vandaag niet meer door kunnen.
En weg was de weg. Later zouden we horen dat het drie dagen duurde voordat de weg weer begaanbaar was.
Mensen beginnen via de steile afgrond naar beneden te klimmen waar de weg richting Santa Maria zich vervolgt. De politie heeft bij een ander pad een touw naar beneden gehangen maar de rij daarvoor is erg lang omdat ze gedoseerd mensen naar beneden laten gaan en we besluiten een ander pad te nemen. Onze taxi chauffeur heeft onze stoelen inmiddels alweer verkocht aan mensen die juist van onderaf komen en naar Cusco willen. Mensen met enorme bagage storten zich de diepe afgrond in, glijdend en hangend aan boomwortels. Jo moet even zoeken hoe haar angsten te overwinnen maar we hebben niet veel keus en moeten wel naar beneden. Het is niet ongevaarlijk maar stap voor stap beginnen we aan de eerste meters. Mensen die omhoog komen maken het nog eens moeilijker, waardoor we soms slechts op één modderige voet balanceren en houvast aan takken en wortels van struiken zoeken. Ruim een uur zijn we bezig met de afdaling met talloze mensen die ons volgen en die van beneden komen. Iedereen glibbert zijn eigen weg naar beneden, die hemelsbreed niet veel langer dan tweehonderd meter zal zijn. De vallende stenen die mensen van boven lostrappen zijn erg gevaarlijk en worden met een luid ‘roca‘ of ‘piedra‘ aangekondigd. Het gaat steeds net goed. Gelukkig komen we zonder kleerscheuren beneden aan. Er staan bussen en minibussen klaar en ondernemend als de mensen zijn ontstaan er spontaan kleine winkeltjes. We reserveren drie stoelen in een busje en nadat de laatste stoel een half uur later verkocht is vertrekken we naar Santa Theresa. Uiteraard kunnen ze vragen wat ze willen want het is nog uren lopen naar het volgende dorpje en we leggen nog eens 30 soles per persoon neer. Twee uur later komen we in Santa Theresa aan, net na het vallen van de duisternis. Het had al een aantal dagen veel geregend wat de berg extra modderig en glad maakte. Deze mensen zijn bezig aan hun laatste meters naar beneden.
We waren zonder kleerscheuren naar beneden gekomen en konden weer lachen. Achter ons het busje waarmee we naar Santa Theresa zouden gaan.
We vinden een Hospedaje voor 40 soles voor een driepersoonskamer en eten kip en friet bij de lokale polleria. Dan beginnen we aan de wandeling naar de warmwaterbronnen voor een welverdiende plons in het natuurlijke warme water. Na vijf minuten lopen stopt er echter een pick up naast ons die ons uitnodigt achterin te springen. Daar maken we graag gebruik van en zo rijden we met de wind door het haar door de donkere vallei naar de hotsprings.
Vijf soles entree geeft ons toegang tot drie baden. Onder de sterrenhemel dobberen we in het water tussen de lokale jeugd en families die hier hun zaterdagavond doorbrengen. Tot half tien genieten we van de thermale baden en lopen vervolgens een half uur terug maar het dorpje. We zitten nog even voor het hostel op de stoep de enerverende dag door te nemen als we om middernacht ons bed in springen.
De wekker gaat om half acht. We schieten onze kleren aan en vinden een straatstalletje voor een broodje gebakken ei en een kan verse jus. Na dit zes soles ontbijt nemen we voor vijf soles de collectivo naar hydroelectrico wat niet veel meer is dan een watercentrale waar het pad naar Aguas Calientes begint, uitgangspunt voor de Machu Picchu. Het pad volgt elf km lang een spoorlijn maar doordat het regent schuilen we een keer bij een door een bewoner gemaakte hut waar tevens een tafel met snacks en drinken wordt aangeboden. De vrouw vraagt ons of er soms iets met de weg is gebeurd want ze ziet sinds gisteren amper toeristen voorbij lopen. We laten haar het filmpje van de instortende berg en de daarbij verdwijnende weg zien en ze bekijkt het met grote ogen. Haar economie ligt een paar dagen stil, zo veel is duidelijk. Na ruim twee uur lopen we het dorpje Aquas Calientes binnen dat ook steeds meer als Machu Picchu pueblo wordt vermarketingiseerd.
Jolanda en ik vinden een hostel (Hospedaje Los Caminantes) voor 40 soles per nacht, aan het treinstation waar de lokale treinen vertrekken. We hebben nog net genoeg tijd om wat te eten voordat we voor twee dagen afscheid van Seppe, Peru’s beste gids, nemen en hij de trein instapt. Hij moet helaas morgen weer werken maar heeft ons hier prachtig afgezet. In de middag lopen we wat door het dorpje en rusten op de kamer. Er is niet veel te beleven in t dorpje, dat puur en alleen op de vluchtige toerist is gericht. De ligging is echter uniek. Omgeven door hoge bergen en slechts te bereiken per voet of trein is alles wat je hier dus ziet op die manier hier gekomen.
De volgende dag spenderen we aan Machu Picchu en we nemen om 18:35 de trein die ons naar misschien wel het mooiste dorpje van de Sacred Valley brengt: Ollantaytambo. Door de donkere straten zoeken we een plek voor de nacht en vinden Hospedaje El Tambo met een mooie binnentuin en grote kamers met houten vloeren. Wederom voor 40 soles.
In de ochtend slenteren we door de middeleeuwse straatjes van het dorp. Ollantaytambo is sinds de 13e eeuw onafgebroken bewoond geweest en het lijkt er op dat er sinds die tijd ook weinig meer veranderd is. Wandelend door de straten zie je op de omliggende heuvels bovendien eeuwenoude ruïnes liggen.
Na het ontbijt op het dorpsplein stappen we de collectivo in naar Urubamba, waar vandaan we de bus nemen naar de kruising van het dorpje Maras, van waar we een taxi delen met een echtpaar uit Alaska. De taxi bracht ons naar de komvormige terrassen van Moray. Net zo als met Machu Picchu zelf is het weer gissen wat de Inca’s hier precies mee deden maar het is een indrukwekkende bezienswaardigheid. Tenminste, dat zeggen de brochures want we hebben het zelf niet kunnen aanschouwen. Sinds enkele maanden kan je er namelijk geen losse tickets bij de entree meer kopen maar dien je een ticket voor meerdere toeristische trekpleisters aan te schaffen. Dit collectieve ticket kost 20 euro en aangezien we naast Moray niet nog naar andere locaties wilden gingen we dit niet betalen. Het echtpaar uit Alaska dacht er hetzelfde over en omdat de taxi inmiddels weer vertrokken was besloten we maar terug naar het dorpje Maras te lopen. Na een mooie wandeling tussen de landbewerkende boeren door komen we anderhalf uur later op het dorpsplein aan waar we bij één van de twee bestaande restaurants voor een paar soles wat ondefinieerbaars op ons bord krijgen.
Na de lunch nemen we met het gezellige echtpaar de taxi naar het zes kilometer verderop gelegen Salinas. Het doet nog het meest aan de verfbaden in het Marokkaanse Fes denken, maar de functie is totaal anders. Een uit de bergen afkomstig stroompje water heeft zo’n zwaar zoutgehalte dat de lokale mensen zoutpannen hebben gemaakt waarover het water wordt verdeeld, dat vervolgens verdampt waarbij de achtergebleven zoutkorrels gewonnen kunnen worden. De 3200 zoutpannen, die enkel geërfd en dus niet gekocht kunnen worden, bieden een prachtig aangezicht.
De taxi brengt ons weer terug naar de kruising met de grote weg waar er direct een collectivo met nog twee vrije stoelen stopt. In iets meer dan een uur verruilen we het platteland van de Sacred Valley voor het stedelijke Cusco.
We zijn slechts drie nachten uit Cusco weggeweest maar hebben zowel de Machu Picchu als de Sacred Valley op eigen gelegenheid kunnen bezoeken. Tevens is dit de enige manier waarop je niet honderden dollars aan deze trip kwijt bent. De heenweg pakte iets duurder uit door de onverwachte omstandigheden, de treinreis van Aquas Calientes naar Ollantaytambo is pure geldklopperij en kostte 63 dollar per ticket, maar het verdere transport in de Sacred Valley kostte per ritje in de collectivo of taxi niet meer dan 3 of 4 soles pp (ong. een euro).
Echter, meer nog dan dat dit een voor backpackers aantrekkelijke manier is om de Machu Picchu te bezichtigen, waren we erg blij met ons uitgebreide bezoek aan de mooie Heilige Vallei. Op je eigen tempo langs de dorpjes gaan is zoveel meer waard dan busje in busje uit wanneer de gids dat zegt. Als je dus meer dan één dag de tijd hebt, vergeet dan zeker niet een kijkje te nemen in deze prachtige omgeving waar cultuur en historie de boventoon voeren. "*