Volgens Catherine Keyl ,Telegraaf.
** Thailand **
Catherine Keyl AMSTERDAM - Misschien was ik al wel vijfentwintig jaar geleden voor het eerst in Thailand. Als verslaggever voor AVRO’s Televizier, een reportage maken over de Cambodjaanse vluchtelingenkampen.
Het viel me, net als iedereen, op hoe vriendelijk de Thai zijn. En dan met name de Thaise vrouwen. Ze hebben ook nog een gevoel voor humor dat aardig overeenkomt met het onze, dus je kunt veel met elkaar lachen.
Als je ergens het gevoel hebt dat je welkom bent, dan is dat wel daar. Een soort warm bad voor de westerling die uit een snauwende, geïrriteerde samenleving komt. Ik houd van het land.
Toen ben ik er zeker tien jaar niet geweest, en de laatste jaren elk jaar een paar weken.
Als je je namelijk wilt laten verwennen, wilt afkicken van de ratrace, dan weten ze in Thailand hoe dat moet. Ze leren je van alles: hoe je moet mediteren, hoe je beter met je lijf kunt omgaan, hoe andere dingen dan materiële belangrijk zijn.
Wat mij meteen opviel na die tien jaar, was dat de rijken wel erg rijk zijn geworden.
Bangkok is vol geplempt met dure kantoorgebouwen. Het mooiste is niet duur genoeg. Marmer, stromend water langs de muren, de duurste auto’s, horloges en ‘onmisbare’ dingen als verguld bestek.
Maar de mensen op het platteland wonen nog steeds in dezelfde hutjes. Daar is helemaal niets veranderd.
Wie mij verteld zou hebben dat de Thai tegen deze situatie in opstand zouden komen, had ik voor gek verklaard.
Zulke lieve, vriendelijke types? Nee, dat leek me onmogelijk.
Tot mijn verbazing zie ik buitengewoon standvastige mensen op het journaal.
En dan met name vrouwen.
Ze zijn niet bang voor de camera’s (wat niet helemaal zonder risico’s is, Thailand is niet een democratie zoals wij die hebben) en zeggen met een soort vanzelfsprekendheid dat ze doorgaan met de strijd. Er zijn al een boel doden gevallen.
Wat een moedige wijven, denk ik dan.
De pers bereikt er niet veel, ik heb op zeven verschillende tv-stations alsmaar dat ene vuurtje zien branden: teken dat camera’s niet bij de roodhemden komen.
Terwijl ik dit schrijf, is het ultimatum van de regering al afgelopen, en ze hebben een door de roodhemden aangeboden wapenstilstand van de hand gewezen.
Omdat de regering haar gezicht niet kan verliezen zal er zeker wel iets gaan gebeuren.
Ik hoop zo voor de Thai dat dit probleem op een vreedzame manier opgelost gaat worden. Maar ik vrees dat de geschiedenis leert dat er maar weinig revoluties zonder bloedvergieten gaan.