Geen vraag, maar een startpunt voor een open discussie.
Telkens meer mensen hebben de middelen om te reizen in eigen land of daar buiten. En we zijn ook met telkens meer mensen op aarde. Reisgidsen, tv-programma’s en internet maken het makkelijk om de mooie plekken te vinden. Ook lijkt het in onze cultuur te zitten dat we véél en váák ‘moeten’ genieten en dingen ondernemen, met Facebook zwepen we elkaar op.
Dit alles zorgt er voor dat populaire en mooie plekken telkens drukker worden.
Voor het Alhambra (Granada, Spanje) moet je online kaartjes kopen zodat je niet uren in de rij hoeft, terwijl je er vroeger zo naar binnen liep. De Inca Trail naar Machu Picchu (Peru) is maanden van tevoren volgeboekt. In de Ngorongoro Crater in Tanzania zijn bijna meer jeeps dan wilde beesten. Thailand is opeens twee keer zo duur als 20 jaar geleden omdat ze ook wel snappen dat die toeristen dat makkelijk kunnen betalen.
Álle parken in Amsterdam zitten opeens bomvol bij het eerste straaltje zon terwijl dat 15 jaar geleden alleen in het Vondelpark zo was. Idem voor bootjes op de grachten. 15 jaar geleden was het centrum van Amsterdam van mei t/m september druk met toeristen; nu 12 maanden per jaar, en zie je ook telkens meer toeristen in andere wijken en steden/dorpen.
Plaatsen op aarde die vroeger als ‘off the beaten path’ in Lonely Planet werden aangeraden, zijn nu al mainstream geworden.
Wat vinden jullie hiervan? Gezellig? Of omzeil je het liever? Zo ja hoe dan? Hoe vind jij rustige plekken die toch ook mooi en interessant zijn? En hoe zouden die plekken over 10 jaar zijn?
Ik was in 1991 voor de eerste keer in Indonesië. Wij stonden midden in de nacht op, om de zon op te zien gaan op de Bromo vulkaan. Ik schat, dat er toen maximaal 50 mensen op de rand van de krater zaten. Vorig jaar waren wij daar weer. De kraterrand was nu afgesloten om de zon op te zien gaan. In plaats daarvan was er een plek daarvoor ingeruimd, op de rand van de grote krater, de krater, waar de Bromo dus midden in staat. Er waren nu een paar duizend mensen. Ook en voornamelijk lokale toeristen.
Het is niet anders.
Goh, ik ben nog jong, dus ik heb het eigenlijk nooit anders geweten, maar op zich vind ik het dus niet zo erg als er andere toeristen op de mooie plekken zitten. 't Is niet zo dat een imposante vulkaan krimpt als er veel mensen rondstaan hé, of dat een zoutmeer minder zout is als je niet alleen bent. Soms vind ik het trouwens ook heel mooi om het contrast te zien tussen een hoop kleine figuurtjes en een of ander natuurfenomeen.
Buiten seizoen gaan helpt trouwens ook wel om het echte massa-toerisme te mijden. In Costa Rica (regenseizoen) ging ik de Cerro Chirripo beklimmen, en op voorhand las ik horrorverhalen over 't feit dat er maar 10 last-minute kaartjes gekocht kunnen worden om de volgende dag de berg op te gaan, en dat die binnen de 2 minuten uitverkocht zijn. Ik stond dus om half 6u 's ochtends braaf aan het kantoor van die kaartverkoop, samen met 2 andere mensen. Meer mensen zijn er die dag niet meer komen opdagen.
Duizenden!?! Oooh…
Ik heb in 1997 ook nog de zon op zien komen staande op de binnenste (kleine) kraterrand met enkele tientallen mensen. Even later werden wel enkele tientallen Japanners ook nog gedropt per helicopter + paardjes (wiebelend op hun hakschoentjes liepen ze op die kraterrand), maar die waren na een kwartier weer weg.
Heel vaak in een land denk ik dat ik echt terug wil om er nog een keer te zijn of om andere plekken te zien. Maar misschien is het maar goed dat dat er vrijwel nooit van komt…
Alhoewel ik het ook eens ben met Eva dat mensen een mooi perspectief kunnen bieden voor hoe imposant iets is. Maar ik probeer ook net wat buiten het piekseizoen te reizen en naar landen die nog niet zo heel lang ontdekt zijn als toeristische bestemming. Ik ga ook weer niet de highlights uit de weg, maar wissel een beetje af… Na zo’n highlight loop ik wel wat verder het dorp of stadje in dan andere toeristen, gewoon een beetje rondkijken in de rustigere straatjes en winkeltjes.
Eind jaren negentig heb ik voor het eerst de oude Mayastad Coba in Mexico bezocht en was zo goed als alleen in het park. De weg er naartoe was niet specifiek, maar meer op de route van Tulum naar Valladolid en dan bij een bepaalde km paal uit de bus en te voet verder. Tegenwoordig is het er zeer druk geworden en gaan er dagelijks bussen vol toeristen heen. De drukte maakt het voor mij niet minder mooi en ik zal het een volgende keer wellich nog een keer bezoeken. Het is nu alleen lastiger om er mooie foto’s te maken
Ik ben ook al vaker in Angkor geweest, maar ondanks de massa toeristen blijft het (gelukkig) iets magisch hebben.
Het is ook een beetje andersom als vroeger. Veertien jaar geleden heb ik mijn eerste trip naar Madagascar uit het boekje moeten plannen. Internet was net in opkomst, maar reisinformatie m.b.t. Madagascar was zo goed als niet te vinden. Hierdoor was het plannen en keuzes maken vrij eenvoudig, want de informatie was niet zo breed en in verrschillende boeken kwam je vaak op dezelfde plekken en parks uit. Nu ben ik een nieuwe route voor dit jaar naar Madagascar aan het plannen, maar door de overvloed aan informatie en foto’s op het internet van al dat moois, weet ik niet goed wat ik moet skippen en lijkt het lastiger dan veertien jaar geleden.
In het begin van het millennium ben ik diverse keren op ‘vakantie’ geweest in El Arenal (Mallorca). Je kent het wel, het vicieuze cirkeltje van schaften bij Broodje van Kootje, (uit)b(r)akken op het strand en tot het gaatje in MTV Beachhouse. Eén keer waren we er vlak voor het hoogseizoen waar we uiteindelijk plat gezegd geen ene reet aan vonden (lees: er waren weinig vakantiegangers en dan valt er voor een stel jonge naïevelingen bijster weinig te beleven op zo’n lange boulevard). Tegenwoordig vier ik geen vakantie meer; ik ga op reis. En dat is een iets andere insteek…
Dit ‘verplichte’ nummer heb ik niet bezocht, hoewel ik ooit drie dagen in Siem Reap verbleef. Ik heb de dagen op m’n fiets versleten en rondgehangen bij een charmante kokkin die zeven dagen per week, 16 uren per dag werkte. Zij sprak een aardig woordje Frans en een beetje Engels, bij mij is het net andersom. Toch ging het er heel liefdevol aan toe en was het alsof we elkaar al jaren kenden. Een tikkeltje onder de indruk verliet ik uiteindelijk Siem Reap en dat kwam dus niet door het massale en magische Angkor…
Kern van het verhaal: al ben je nog zo dicht in de buurt van een geijkt toeristisch hoogtepunt, sta altijd open voor het spontane en gewone leven er omheen
Zo ben ik al twee keer in Cuzco, Peru geweest, maar nog nooit naar Machu Picchu.
Want de eerste keer (1998) had ik net de Nederlandse Jolanda van den Berg leren kennen die daar 12 Peruaanse straatkinderen had opgevangen en met ze leefde als gezin, en bezig was een pand aan te kopen om een hotel van te maken, om zo geld te verdienen om nog meer straatkinderen te kunnen helpen. We brachten veel tijd door met haar, haar toenmalige vriend, die 12 kinderen… Dit alles na een reis van al 11 maanden waarin we al zoveel tempels en ruïnes hadden gezien dat Machu Picchu ons gestolen kon worden. Nog extra versterkt doordat zoveel reizigers zeiden dat we er heen MOESTEN. Huuuu, daar kan ik helemaal niet tegen.
De tweede keer (2006) zocht ik Jolanda weer op, en bleef 9 dagen in Cuzco hangen. Inmiddels had haar stichting Niños Unidos Peruanos toen 2 hotels, er werd toen een Hacienda gebouwd met vakantiehuisjes, er waren al 5 kinderrestaurants voor 600 ondervoede kinderen, en nog veel meer langlopende projecten. Haar 12 Peruaanse (straat)jongens waren allemaal al uit huis. Een deel goed beland en studerend of werkend, een deel toch op het slechte pad gebleven. Ook in die ruime week had ik geen zin om naar Machu Picchu te gaan, veel liever keek ik mee en hoorde ik alle verhalen van Niños, de hotels, de kinderen, en Jolanda zelf; en ook gingen we af en toe gewoon lekker stappen of uit eten.
Ik heb er geen spijt van dat ik Machu Picchu nog nooit gezien heb (behalve op foto’s). Voor mij was dit veel bijzonderder.
Mocht je Niños willen steunen, bijvoorbeeld met hun nieuwe projecten voor jongeren (in plaats van alleen maar kinderen), alle steun is van harte welkom. Kijk op www.stichtingninos.nl. Je leest daar ook het hele verhaal.
Ik ben het sowieso eens met de stellig dat er meer drukte en toerisme is. De wereld is kleiner, meer mensen reizen.
Verder ben ik van mening dat het soort mensen dat op pad gaat veranderd is. Vroegah was het misschien wel het soort mensen dat op zoek wilde naar avontuur. Je wist niet wat ging komen, maar dat was niet erg. Met een reisgids en een mond om te vragen (en een vriendelijke lach) kwam je overal. Ineens oog in oog staan met iets wat te niet verwachtte (en je verwachtte weinig) had iets magisch.
Nu staat ‘alles’ op internet. Meer mensen durven daarom te reizen. Durf je niet het onverwachtse op te zoeken, dan plan je alles van minuut tot minuut online.
Zelfs mensen die niet kunnen zoeken op internet willen reizen. Ze gooien een paar vragen op een forum en hopen met een algemene vraag op gedetailleerde antwoorden. Ze zien internet als een gratis reisbureau, lezen zich niet in, en hun onwetendheid leidt soms (onbedoeld?) tot respectloos gedrag. Af en toe heb ik last van plaatsvervangende schaamte als ik zo iemand tegenkom onderweg…
Vorige week gaf een van mijn Marokkaanse leerlingen me onbedoeld een compliment: hij vroeg zich af of ik misschien moslim was omdat ik meer van de islam weet dan hij. Ik legde hem uit dat ik aardig wat gereisd heb, en dat ik me gewoon in andere culturen interesseer. Hij was onder de indruk.
Hoe ga ik zelf om met toeristische plaatsen onderweg? Er zijn dingen die ook ik gewoon wil zien, toeristisch op niet. Maar zeer regelmatig verlang ik ook naar authenticiteit en ontwijk ik de massa. Bepaalde tempels van Angkor Wat zijn druk bezocht, maar ik ben ook naar tempels geweest waar (bijna) niemand kwam en waar ik letterlijk alleen was. Heerlijk.
Soms kies ik bewust voor een land met weinig toerisme, en soms hoop ik daarmee zelfs de grote massa voor te zijn. Ik was in 2006 in Myanmar, en iedereen zei toen dat het drukker zou worden. Als ik nu verhalen lees van te weinig accommodatie voor de stroom mensen in het hoogseizoen dan ben ik blij dat ik dat heb mogen missen…
Toch heb ik wel vaak het idee dat men het er een beetje om doet en dat het een “quasi stoere” vorm van nonchalance is bij velen en kan ik me niet voorstellen dat men het niet stiekem toch graag had gezien. Ik weet het niet, maar begrijp de toeristen die alles afraffelen en alle “highlights” afhaken net zo min. Onder de streep moet iedereen natuurlijk iedereen zelf weten wat hij of zij gaat kijken of wil overslaan en als bepaalde gevoelens ook een rol gaan spelen kan je natuurlijk zoiets als Angkor gestolen worden
Ik moest trouwens laatst bij het lezen van dit artikel op de LP site denken aan een gesprek met een reiziger in Laos in 2011, waar ik achteraf toch wel behoorlijk om moest lachen
We waren aan het wachten tot de bus van Vang Vieng naar Luang Prabang zou vertrekken en we een tijdje aan het kletsen waren met een gezellige Engelse reiziger, welke het backpacken bijna als een religie zag. Toen ik na zijn vragen over onze slaapplekken antwoordde waar wij hadden geslapen in Vang Vieng en waar wij gingen slapen in Luang Prabang, noemde hij ons met een minachtende sneer een stel Flashpackers. Wel “stoer” met de kippenbus, maar slapen in een duur hotel… Wij sliepen in guesthouses/hostels met kamerprijzen van 12 tot 25 USD voor twee personen en hadden meestal eigen sanitair. Dat wij bereid waren om entre te betalen voor bepaalde bezienswaardigheden ging hem ook al te ver. Dat ik ook een iphone/pod in mijn broekzak had zitten heb ik maar verzwegen, want dan was het hek waarschijnlijk pas echt van de dam geweest en hadden we misschien voor het “Backpackertribunaal” moeten verschijnen. Het gesprek met die “Flashpackers” was wat hem betrof duidelijk over en ging hij snel op zoek naar gelijkgezinden. De “echte” Backpacker en zijn metgezellen hebben de rest van de busrit over het “must do” Tubing in Vang Vieng gesproken…
Ik heb ook nog wel eens heimwee naar die goeie ouwe tijd zonder internet. Vooral die eerste reis met drie vrienden in een oud VW busje, in de zomer van 1988, zonder wegenkaarten door zuid Europa. Niet wetend waar je die dag uit zou komen en welke plekken je te zien kreeg. Dat lijkt tegenwoordig haast onmogelijk, maar in veel gebieden is het nog wel redelijk te doen.
Da’s nou net die middenweg waar ik (bewust of onbewust) ook meestal voor kies. Ik heb vaak enkele plekken die ik tijdens een reis wil zien en de rest laat ik dan wel gebeuren als het zover is. Een plek als bijvoorbeeld Angkor of de Iguacu watervallen laat ik niet aan me voorbij gaan als ik in de buurt ben, maar probeer wel een beetje de stroom bussen en massa’s te omzeilen. Te voet of op een fiets of brommer door dorpjes en afgelegen gebieden doe ik ook graag, maar dat zie ik ter plekke altijd weer wel.
Hilarisch. Een echte poser, net even te erg je best doen en dat ziet er een beetje geforceerd uit. Begrijp verder wat je bedoelt hoor. En ach ja, waar hebben ze mij voor ‘uitgescholden’: wereldverbeteraar, (neo) hippy, globetrotter, avonturier. Ik voel me er nergens thuis. “I don’t care about public opinion (maar misschien gedraag ik me nu ook als een poser).”
Mooi project en dit gevoel is inderdaad waar ik een beetje op doel. Wat Jenny aangeeft: het magische van het onverwachte. En als ik een highlight wil bezoeken dan probeer ik altijd wel uit te vogelen wanneer het er relatief rustig is. Soms ben ik een beetje tegendraads: als de grote massa naar links gaat, ga ik bijvoorbeeld naar rechts
Briljant artikel van Lonely Planet! Al die guppies nu die denken dat ze een soort David Livingstones zijn op zoek naar de bron van de Nijl in gebieden ‘where no white man has been before’. Maar ondertussen hangen ze wel 10 uur achter elkaar Friends te kijken in zo’n Friends bar in Vang Vieng, met hun voeten op tafel want ze hebben zich niet verdiept in de lokale gebruiken en normen en waarden, en weten niet dat dat het meest onbeschofte is wat je kunt doen. En maar denken dat zij ‘echte travelers’ zijn en geen toeristen. Kom op man, we zijn allemaal toerist.
Ik moest ook lachen om de arrogante Britse meiden in Sydney, zij werkten in hetzelfde restaurant als ik. Allemaal stoere verhalen over hoe goed ze wel niet integreerden met de Aussies, en om allerlei redenen keken ze neer op mij en mijn vriendin. Maar als je dan vroeg of ze Sydney al uit waren geweest, was het “nee, al ons geld gaat op aan nieuwe schoenen en uitgaan…”. En thuis natuurlijk nog stoerdere verhalen ophangen, terwijl ze in wezen niks anders aan het doen waren dan ze ook in East London konden doen. Maar ze waren wel stikjaloers toen ik stopte met werken daar om door te reizen naar Chili.
Voor wie het nog niet gelezen heeft: “Are you experienced?” van William Suthcliffe is ook erg grappig. Precies over dat fenomeen travel snob. (Ik vond ‘tick box tourism’ ook wel een mooie term van Lonely Planet.)
Ben het helemaal met Jenny eens dat nu opeens mensen durven te reizen, die mij vroeger voor gek verklaarden dat ik naar zo’n ‘gevaarlijk’ land ging of zo ver weg.
Wat ik ook wel weer leuk vind: ik heb juist speciaal een website gebouwd en ben actief in forums, om mensen op weg te helpen die niet zo goed durven, of weten waar ze moeten beginnen. Ik denk dat veel mensen wel gebaat zijn bij het meemaken van andere culturen en eventueel het zien van echte armoede.
Wat mij trouwens ook enorm opvalt is dat de Lonely Planet gidsen zich op een heel ander publiek lijken te richten dan bv. 15 jaar geleden. Bijna alleen nog maar luxe hotels staan er in (en dan ook echt landhuizen met sauna en dat soort dingen!), en dure restaurants. Vooral in de gidsen voor Europa. Terwijl dat vroeger echt ‘on a shoestring’ was, voor low budget reizen. Gelukkig wel ook nog veel over mooie natuurgebieden.
Ik vind het ook leuk om mensen te helpen, maar het moeten wel mensen zijn die ook zelf initiatief tonen. Als ik 3 keer per week het zelfde advies moet geven, dan verwijs ik naar andere draadjes of m’n website.
Sommige mensen reizen alleen maar voor de goedkope drank. Een keus. Helaas kan ik die mensen geen goede tips geven Ik ben meer van de natuur en cultuur.
Ik vind het soms jammer als mensen alleen voor all-inclusive gaan en zich niet in het land verdiepen, en zich gedragen ten nadele van de lokale mensen. Reis dan niet en koop je drank bij de Lidl als je je totaal niet kan gedragen…
Leuk om te lezen, dat er fricties bestaan tussen verschillende soorten reizigers. Flashpackers zien reizigers niet zitten en anderen hebben een kijkje op all-in gebruikers.
Het is gewoon marketing. Voor elke vraag ontstaat een aanbod. Het lijkt mij het beste om fricties en controverses uit de weg te gaan, door niet in te gaan op insinuerende opmerkingen van “andersdenkenden”.