(origineel bericht op be-more.nl)
See you mzungu!
Na een waanzinnige paar dagen te hebben gehad in Murchison Falls breekt dan de vierde en daarmee de laatste week in Ugunda alweer aan. Het moment dat ik hier voor het eerst mijn koffer neerlegde zat ik met een zee van tijd in mijn hoofd. Op het moment van schrijven echter, heb ik nog maar een dag project in het verschiet en hoor ik over een kleine drie dagen alweer in het vliegtuig naar Nederland te zitten. Time flies when you’re having fun wordt er vaak geroepen, en ‘having fun’ heb ik zeker. En veel meer dan dat.
Helaas moet ik wel een trieste wending geven aan deze positieve noot. Na de maandagochtend samen met Elisabeth thuis gebleven te zijn (Elisabeth heeft voor de tweede keer malaria en ik ben nog enorm moe van het weekend) zouden we normaal gesproken ’s middags de ouderen gaan helpen. Rachel komt alleen vertellen dat we op bezoek gaan bij een 12-jarig meisje niet ver bij ons vandaan die al acht jaar lang ziek is. De eerste vier jaar van haar leven was ze gezond maar daarna is ze ziek geworden en daardoor zowel geestelijk als lichamelijk ziek (gehandicapt) geworden. Eens in de zoveel tijd gaan de vrijwilligers van ons ook op bezoek en is het meisje dolgelukkig als de mzungu’s bij haar langskomen. Helaas gaat het erg slecht met haar en gerucht gaat dat ze misschien zelfs de volgende ochtend niet meer gaat halen. Onze insteek is dus om haar nog met een bezoek te ‘verblijden’. We lopen samen met Rachel een kwartiertje naar het huis van het meisje. Haar moeder leeft nog en ze wordt ook al vier jaar verzorgd door haar oma. Eenmaal aangekomen bij het huis zien we best een aantal mensen buiten zitten. Rachel vertelt dat dit een slecht teken is. Drie mensen zitten uiterst droevig onder een boom. Een korte vertaling wijst uit dat het meisje zojuist is overleden. Met zijn vieren lopen we het huisje binnen waar behalve de moeder, oma en wat andere familieleden zitten, ook een gestalte onder een wit laken ligt. Er hangt een hele trieste sfeer en de oma, die het meisje al vier jaar lang verzorgd heeft, slaat haar armen constant ter hemel, bidt in het Lugandees en huilt hartstochtelijk.
Niet wetende wat te moeten zeggen vraag ik Rachel of ze ons medeleven wil delen met haar. Ze vrouw bedankt ons hiervoor en slaat opnieuw haar armen ter hemel. Kort erna wordt het laken van het meisje afgehaald om haar gezicht te laten zien. Het geheel is heel onwennig, voornamelijk omdat wij de familie niet kennen en ik me zo nutteloos voel. Ik kan niks voor ze betekenen. Na een tijdje erbij te zijn geweest begeven we ons weer naar huis. Rachel vertelt wat over het verleden van het overleden meisje, hoe en wanneer ze wordt begraven en wat bepaalde gewoonten zijn in Uganda omtrent begrafenissen.
De dinsdag verloopt ook wat anders dan vooraf gepland (Uganda, je went er wel aan). Aangezien onze groep wat is wordt het middagprogramma van dish racks maken naar de ochtend verplaatst en moet er maar één health center worden bezocht. Ik heb het health center nu twee keer gehad en nog maar een keer een dish rack gemaakt dus besluit ik het laatste te gaan doen. Maarten is hier ook wel voor in en dus zal Jitske zich deze morgen zonder andere blanken moeten vermaken.
De vorige keer hebben we een soort kast gemaakt om voorraden in op te slaan. Deze keer komen we bij een vrouw uit waarvan haar dish rack, die normaal gebruikt wordt om de afwas op te laten drogen in de zon voor de hygiëne, helemaal vermolmd was. Zonder dish rack zou de afwas op de grond liggen te drogen. Eerst trekken we het gevaarte met palen en al uit de grond om vervolgens de gaten wat te verbreden voor grotere boomstammen als frame. Augustine en Joseph houden zich bezig met het kappen van de grote bomen en Maarten en ik hakken de andere dikke takken met een eveneens botte panga. Ik heb een filmpje gemaakt van de omgeving en stukje progressie. Langzaam maar zeker krijgt het dish rack meer vorm en op het moment dat de locals aan het bouwen zijn en er voor nu voldoende stronken gekapt zijn, gaan Maarten en ik voetballen met het jongetje uit de buurt. Hij heeft geen moderne leren bal maar een met plastic dichtgebonden bal vuilniszakken. Voetballen gaat er prima mee en zelfs hooghouden en ‘tricks’ zijn mogelijk. Na het voetballen moet er weer even gewerkt worden. Er zijn meer takken nodig en we kunnen beginnen aan het vast spijkeren van de takken op het frame. Mijn handen beginnen te prostesteren, te verkrampen, en ook blaren steken weer de kop op. Gewoon doorgaan, het eindresultaat mag er zijn. Zodra het bouwwerk af is krijgen we een snee brood, wat jaka (jackfruit in het Engels) en thee. Wat ik niet wist was dat de thee al ruimschoots voorzien was van het nodige suiker en de twee scheppen die ik erbij gooide waren er dan ook drie te veel. Gelukkig is de jackfruit ook erg zoet, past het in ieder geval bij elkaar.
’s Middags stond alleen de womensclub op het programma maar dat mandjes vlechten is niet helemaal mijn ding dus besluit ik om een middagje thuis te blijven en aan dit verslag te werken. Veel komt er niet van, na amper een zin getypt te hebben val ik in slaap. Als ik wakker wordt komt de rest net thuis. Lekker zo’n powernap. Ik wilde nog steeds een filmpje maken van het huis en de omgeving en met nog maar een dag te gaan ga ik dit eindelijk maar eens doen. Onder het filmen door krijg ik van Elisabeth opeens te horen dat de zoon van Augustine, een van onze boda drivers, net is overleden. Het hele verhaal kennen we niet en we moeten afwachten of we mee moeten/mogen naar de begrafenis.
Aan het einde van de middag vraagt Anthony of ik met hem en Gingo mee ga naar Mbirizi om te kijken of de bedden die we hebben besteld al klaar zijn. Anthony had al een paar keer gebeld maar het Ugandese excuus: komt wel, werkt hier dus ook. Met de auto vertrekken we naar Mbirizi, over paden die eigenlijk alleen voor boda’s bedoeld zijn. De auto past er echt maar net door, alleen de verschillende kuilen en hobbels zijn met vier wielen niet te ontwijken. Anthony, die bij het wegrijden ook al bijna een boda omver reed, trekt zich er weinig van aan en geeft lachend gas. Het dorpje waar we aankomen bruist van het leven op straat en de traditionele geuren van afvalverbranding en rood zand zijn alom. Bij de werkplaats stinkt het enorm en de lasapparaten liggen met open snoeren in een bak vieze, dampende olie om te kunnen werken. De eerste de beste keuring zou de boel meteen sluiten. Gelukkig komt die niet, want er is pas één bed klaar en deze wordt hopelijk woensdag geleverd. Het andere bed wordt ´zo snel mogelijk´ (op zijn Ugandees dus) gemaakt. Ze zijn er al wel mee bezig zie ik. Anthony vraagt dan of ik zin heb om wat te gaan drinken. We rijden naar een tentje toe en nuttigen een biertje (malt voor de chauffeur, dat wel) en buiten wordt er een stokje met geitenvlees besteld. Het werd ons sterk afgeraden om dit vlees op straat te kopen omdat je nooit weet hoelang het heeft gelegen en of het wel goed wordt gegaard. Stiekem heb er ik wel zin in en wil ik het ook gewoon eens proberen. Een stokje, dat moet wel kunnen toch. Het is nu woensdagochtend en ik heb nog geen last gehad dus fingers crossed.
Even tussendoor: ik zit nu met Elisabeth (die een mandje aan het vlechten is) en Rachel buiten voor het huis het verslag te typen. Om ons heen spelen rond de 7-8 kinderen die regelmatig nieuwsgierig over het scherm of schouder komen meekijken en meedansen op de muziek die aanstaat. De kids spelen naast, op en onder de tafel waaraan wij zitten. Elisabeth was zo slim om kleine Franko een slokje van haar thee te geven en niet veel later (nu) staat de kleine man met een vies flesje te wachten op meer. Niet zo handig van Elisabeth dus maar het kan ook geen kwaad. Rachel vraagt nog of ze de foto’s van Banda van vorige week kan zien. Tot zover de kleine sfeer impressie tussendoor, verder met de avond.
Als de drankjes en het vlees op zijn (wel goed gecontroleerd of het gaar was) stappen we weer in de auto en rijden we terug naar de shop. Er stapt een jongetje in en hij brengt ons naar de winkel waar het bed staat die al wel af is. Het ziet er erg goed uit, het is een drie-persoons stapelbed die ook los van elkaar gehaald kunnen worden. Het bed heeft 250.000 UGX gekost wat ongeveer €75,00 is. De klamboe’s worden als het goed is ook vandaag gekocht.
Woensdag, de laatste echte dag bij het Lwengo project, staat voornamelijk in het teken van de tassen inpakken en wat uitrusten. ’s Avonds wordt er nog lekker gegeten met een Rolex (helaas zonder Heinz tomatenketchup, er zitten mieren in) en hebben we het afscheidsfeestje gegeven door de locals hier. We worden uitgenodigd in het kleine ‘zaaltje’ naast ons huis wat normaal fungeert als kantoortje. De ouderwetse televisie zendt videoclips uit met Afrikaanse muziek. Er wordt wat gedanst en de sfeer zit er goed in. Tussendoor nemen wij met zijn zessen nog even de tijd om onze plaats op de huiskamermuur toe te eigenen met onze namen en wat quotes. Terug bij het feestje worden we toegesproken door zowel Rachel als Gingo. Ze bedanken ons voor onze deelneming, bijdrage, kindness en inspanningen. Nogmaals worden we op het hart gedrukt dat onze aanwezigheid veel doet voor de gemeenschappen in Lwengo en de leefbaarheid van het gebied. Ieder krijgt een certificaat en brief (tenminste: zolang we dansen. Blijf je zitten dan wordt er niet uitgereikt haha). Een mooi aandenken voor aan de muur thuis. Dan is het tijd voor elk van ons om een dankwoord uit te spreken. Na de speeches wordt er nog fervent gedanst en maken we er een mooie en vrolijke avond van. Bijzonder om zo met de Afrikanen midden in de rimboe een feestje te vieren, zeker omdat er echt al een band ontstaan is. Zo jammer is het ook om dit prachtige land al bijna te moeten verlaten. Na het feestje (op tijd stil voor de buren natuurlijk ahum) praten we met de Nederlanders nog wat na en maken we ons op voor de laatste nacht in Lwengo. Gelukkig hebben we nog twee dagen in Afrika over.
Donderdagochtend, onze laatste momenten bij en met Lwengo. Anthony vraagt hoe laat we willen vertrekken richting Masaka. Hij brengt ons met de auto. We gaan zo rond de middag want Anthony vertelt ook dat het bed is bezorgd. Just in time. Samen met Gingo gaan we naar school om het bed op zijn plaats te zetten en de klamboe’s op te hangen. Het daadwerkelijke ‘geven’ aan de kinderen gaat niet gebeuren aangezien de schoolvakantie is begonnen maar desondanks blijft het mooi om te doen. Gingo vraagt of we willen lopen of met de boda willen. Met mijn korte boda ritje nog in het geheugen zeg ik tegen hem dat hij me de sleutel maar moet geven en ik zelf wel even rijd. Onze ‘boda driving lessons’ van gister waren gecancelled, met ‘dank’ aan Ruben maar deze keer mogen we dan echt. Maarten en ik pakken beide een eigen boda en Gingo volgt met de twee dames. Eenmaal bij de school verplaatsen we het bed in delen naar de meisjesslaapzaal en beginnen we met een plan te bedenken om de klamboe’s goed op te hangen. De netten zijn niet lang genoeg voor drie bedden en het hoge plafond helpt daarbij ook niet. Uiteindelijk een ingewikkelde constructie bedacht die, toen hij klaar was, toch maar niet werd behouden. Het kon allemaal veel simpeler. Een klamboe bekleedt de bovenste twee bedden en een aparte klamboe wordt ingezet voor het onderste bed. Niet veel later hangen alle netten en ziet de slaapzaal er een stuk completer uit. Elisabeth wil een foto van ons twee bij de bedden. Voor er een ‘goede’ foto tussen zit zijn we even verder. Technische problemen met onder andere het ogen open houden en dergelijke. Uiteindelijk zit er een plaatje tussen die nog enigszins oke is en zijn we echt klaar. Blij dat we dit nog hebben kunnen doen voordat we weggingen. Op de terugweg wil Elisabeth eigenlijk ook wel ‘even’ boda rijden. Ik geef haar een korte instructie en na een korte fotoshoot rijdt ze weg, zonder mij. Dat wordt dus lopen. Gelukkig is er nog plaats achter bij Gingo en Jitske. Onderweg pikken we een lopende Anthony nog op en scheur ik nog voor een laatste keer door het rode zand. Uitgebreid wordt er afscheid genomen van onze mensen daar en stappen we in de Toyota Corona van Anthony. Een laatste keer kijken we nog achterom naar ons huis en zwaaien we naar de kinderen (“bye mzungu!”).
Bij Backpackers maken we een groepsfoto met daarop Anthony en zijn vrijwilligers. Vanavond is er een klein feestje voor alle Be More vrijwilligers. Aangezien wij als een van de eerste projecten zijn aangekomen hebben we nog ruim de tijd voordat we aan het Be More buffet kunnen aanschuiven. Ik bestel even wat klein (fish fingers) en onder het genot van een Nile spelen we een paar potjes pool. Elisabeth moet nog naar de clinic voor controle. Ik ga even met der mee en laat ook maar meteen weer een malariatest doen. Hier is het en goedkoop en makkelijk te regelen, in Nederland is dat wel anders.
De resultaten van de test rollen uiteindelijk binnen en gelukkig ben ik weer (nog steeds) malaria vrij. Elisabeth daarentegen heeft nog wel parasieten in haar bloed zitten en krijgt dus een nieuwe zak met pillen mee. Vervelend, maar niet het einde van de wereld, vindt ook zij. Per boda (driver vraagt weer eens een veel te hoge prijs, 6000 UGX naar Backpackers, dag hoor). “Nooo that’s mzungu price” roepen Lies en ik in koor. We spreken 4000 af, wat nog een prima prijs is voor hem. Helling afwaarts wordt ook structureel de motor af gezet. Bespaart kerosine denken ze, maar elke keer starten kost meer brandstof geloof ik. Gelukkig kost kerosine nog geen 3000 UGX de liter dus het is ook voor hem een prima deal. Terug bij ‘Bakkepakkes’ zoals de boda’s het altijd noemen relaxen we nog wat en rond 7 uur kan het buffet beginnen. Onder het eten valt de stroom nog uit en moeten we het doen met kaarslicht. Na vier weken Uganda ben ik wel wat gewend. Als ik ben uitgegeten verruil ik mijn stoel aan tafel voor een zitje op de bank aan het kampvuur. Patrick (die Brit), en de Zweedse meisjes (geen stereotypen Zweedse, maar aardig forse dames met tatoeages maar wel heel chill in de omgang) en de jongens zitten er ook. Andrew en Joseph zien we ook nog en met deze groep is het altijd lachen en gezellig. De rest van de avond praten en drinken we wat bij het vuur tot het moment dat we besluiten onze tent in te duiken.
’s Ochtends checken we uit, hebben een gezamenlijk ontbijt en nemen we afscheid van degene die nog bij Backpackers of sowieso nog langer in Uganda blijven. Normaal gesproken zouden we per bus (een grotere bus en geen matatu dit keer) in een keer doorrijden naar Entebbe (waar de luchthaven is) maar aangezien Kampala op de route ligt en er nog best wat mensen zijn die souvenirs willen kopen laten we ons afzetten in de hoofdstad. Vanaf het droppoint pakken we een matatu om naar de craftmarket te gaan. Belachelijk slechte keus om met een matatu te proberen Kampala door te komen natuurlijk. Al gauw raakt zelfs ons Ugandese geduld op en stappen Maarten, Elisabeth, Marlies en ik uit en switchen we naar boda’s. Na eerst bij een ‘verkeerde’ markt uit te komen draaien we om en mengen we ons weer in het verkeer van Kampala. Wat een dollemansrit was dat! Blij dat we het gedaan hebben want het zeker ‘part of the whole Uganda experience’. De boda reed flink door en dat kriskras langs andere boda’s, matatu’s en auto’s. Elke millimeter ruimte die er was werd benut en de boda werd in ruimtes geduwd waarvan je al wist dat die zouden gaan verdwijnen (tussen twee matatu’s bijvoorbeeld). Onze driver probeert op een gegeven moment een stuk af te steken over een benzinepomp heen. Rakelings rijden we langs voetgangers en auto’s tot vlak voor ons een deur openzwaait van een matatu. Vol in de ankers en gauw weer door. Er komen twee mannen aangewandeld die samen een aantal lange buizen op de schouders dragen. Hoe we ze ontweken hebben weet ik niet meer maar ik ging er al vanuit dat we er onderdoor moesten. Echt een knotsgekke rit maar toen we weer met beide benen op de grond stonden waren we er ook wel blij mee. Echt een belevenis weer.
Eenmaal op de craftsmarket (een andere dan die van vier weken geleden) koop ik nog wat souvenirs voor zowel mezelf als mensen thuis. Met lege portemonnees en volle tassen laten we ons per boda (weer zo’n krankzinnige maar heel tof) naar een taxiplaats om een matatu naar Entebbe te pakken. Terwijl we in de matatu, die al aardig vol zit, zitten te wachten tot vertrek (lees: tot wanneer de bus volgens lokale begrippen vol zit) proberen we nog water te kopen van een voorbijgaande verkoper. Bad timing dat de matatu nét wegrijdt als we willen kopen. De verkoper gaat niet bij de pakken neerzitten en rent op een drafje de matatu achterna. De driver heeft niks in de gaten natuurlijk en de verkoper moet een versnelling bij zetten om ons überhaupt nog bij te houden. Gelukkig wordt er al rijdend nog een transactie gedaan en zijn wij voorzien van een flesje water in de warme. propvolle matatu. De weg naar Entebbe vult zich met uitzicht op Lake Victoria, een paar mooie (dure) resorts (mzungu places) en een heleboel keer stoppen om ofwel mensen in- of uit te laten stappen of de chauffeur een banaan wil kopen, of gewoon even een praatje gaat maken. Daar zouden ze in Nederland toch aardig vreemd van opkijken. In het Backpackers hostel in Entebbe genieten we van de laatste avond in Uganda, eten we een lekkere steak met pepersaus en nemen we ons laatste Nile’tje. Elisabeth en ik zijn de eerste die vertrekken uit dit prachtige land en de eerste die afscheid moeten nemen van de andere vrijwilligers en van een waanzinnige reis. Hopelijk kan ik snel weer het vliegtuig instappen naar een andere mooie bestemming.