Revisie (2011-09-07)

(origineel bericht op be-more.nl)

Revisie (2011-09-07)

In mijn mentale lexicon staat Ethiopië onder de H. Als synoniem van Honger en Hulpeloosheid. Want dat is de eerste indruk die ik in 1984/85 van het land kreeg. De televisiebeelden van holle ogen en bolle buiken als gevolg van de hongersnood die een miljoen levens opeiste, staan op mijn netvlies gebrand. Gezien het ingrijpen van Bob Geldof en consorten met Live Aid was ik daarin niet de enige.
Niets van wat ik sindsdien over Afrika leerde of zelf mocht ervaren, was in staat om deze impressie van Ethiopië bij te stellen, laat staan uit te wissen. Zelfs toen ik in 2009 op weg naar Uganda een tussenlanding in Addis Ababa maakte, verwachtte ik een dor en kaal landschap.
En ook daarin lijk ik niet de enige te zijn. Zelfs Ethiopian Airlines krijgt nog steeds de vraag of er wel eten aan boord wordt geserveerd. Door de lokale bevolking wordt me meer dan eens gevraagd wat mijn verwachting van Ethiopië was voordat ik kwam en hoe ik het land ervaar nu ik er ben?
Het is anders. In niets lijkt dit land, noch de mensen op de beelden in mijn hoofd. Ik val van de ene verbazing in de andere.
Tijdens de busrit met het openbaar vervoer van Addis Ababa naar Awasa vergaap ik me aan het uitzicht. Tegen het einde van het regenseizoen is het landschap groen en weelderig, met grote meren, tegen een decor van grijsblauwe bergen in de verte. Onderweg zie ik kuddes koeien, schapen, geiten of ezels, gehoed door oude mannen of soms zelfs kinderen. Hier en daar staan schamele huisjes, ronde hutjes van klei met rieten daken en op het erf een kraal van levende cactussen voor het vee. We delen de weg met zelfgemaakte kruiwagens en ezelwagens, beladen met zakken hout of groente en getrokken door een klein, schraal lastdier.
Halverwege doen we Shashemene aan, het stadje dat Haile Selassie doneerde aan zijn volgelingen in Jamaica. Het staat bekend als de onofficiële hoofdstad van de Rastafari’s in Afrika, compleet met driekleur, dreadlocks en Caribisch accent.
Vijf uur later arriveer ik in Awasa, een van de grotere stadjes in het zuiden en de thuisbasis van Be More in Ethiopië. Het is vernoemd naar het gelijknamige meer, dat je vanuit het centrum al ziet liggen. Een paar dagen later ga ik in een motorbootje het water op en zie ik nijlpaarden in het wild– of in ieder geval hun oren :wink:
Hoewel hier een paar honderd duizend mensen wonen, lijkt het weinig meer dan een paar rotondes en een handvol lange, brede straten, de middenberm beplant met tropische bomen. Ze worden intensief gebruikt door talloze blauwwitte toektoeks, die hier <em>bajaj</em> worden genoemd en dienst doen als taxi tussen de verschillende winkeltjes, lokale restaurantjes en enkele hotels die je hier vindt. Op het trottoir - of wat daar voor door gaat, want als je niet oplet val je zo in een mandiep gat of over een rotsblok – roosteren vrouwen maiskolven op houtskool, verkopen mannen papieren zakdoekjes, koekjes, snoepjes en dergelijke, kun je iedere vijftig meter je schoenen laten poetsen of jezelf laten wegen en proberen kinderen houten stokjes aan je te slijten die ze hier gebruiken als alternatief voor tandenborstels.
Op een van de eerste dagen hier belanden we in een klein café aan de kant van de weg. Het personeel is verrast dat we er komen, maar is graag bereid ons te ontvangen. We kletsen honderduit te midden van lokale mannen die hier koffie drinken of <em>injera </em>eten en ons met enige verbazing gade slaan. Als we een van hen vragen om een foto van ons te maken, reageert hij defensief; de man weet niet hoe. Maar al snel trekt een van de anderen de stoute schoenen aan, tot grote hilariteit van de andere aanwezigen. Er wordt zelfs een plastic bloemstuk uit het naastgelegen winkeltje aangerukt om dit kodak-moment op te fleuren.
Nu ik hier eindelijk ben, kost het niet meer dan een paar dagen om Ethiopië te associëren met andere woorden. Positieve woorden die een prachtige en bewonderenswaardig natie beschrijven. Want dit is óók het enige land in Afrika dat nooit gekolonialiseerd werd. Sterker nog, het waren de Ethiopiërs die korte metten maakten met Italianen die een poging waagden.
Hulpeloos blijkt daarom een woord dat absoluut niet bij dit volk past. Ik ruil het in voor drie andere: Sterk, Trots en Karaktervol.

(origineel bericht op be-more.nl)