Hieronder volgt een reisverslag van een 21-daagse rondreis door Ijsland, met de tent en het openbaar vervoer.
Als er praktische vragen zijn over de reis of Ijsland, neem gerust contact op.
We zijn sinds 30 juli terug van Ijsland en hebben ons al, noodzakelijk, terug aangepast aan het Belgische klimaat (weer, werk en ritme).
Het was een prachtige reis! Ik heb het altijd moeilijk om afscheid te nemen van een land en van het reisritme, mijn vriend kijkt na 2 à 3 weken meestal uit naar de terugreis. Deze keer kon hij heel moeilijk afscheid nemen van de reis, vooral van Ijsland.
Uiteindelijk had ik 3 “reisplannen” gemaakt (met het openbaar vervoer) en we hebben ons eerste reisplan gevolgd. Er waren ook nog verrassingen hoor. Een plan geeft me rust op reis, dan is mijn hoofd leeg om enkel ervaringen toe te laten.
Het weer was buitengewoon goed, helemaal niet wisselvallig zoals het er meestal zou zijn. We hadden vooral zon, enkele hagel - of regenbuien, maar toen zaten we op de bus of net in de tent…heel zonnig verder (en een frisse wind). We hebben 21 dagen kunnen kamperen en zijn geen enkele keer uit onze tent geregend.
De eerste twee dagen hebben we een stuk Reykjanes, een goede opwarmer voor de rest van het land, en de Golden circle bezocht met een huurauto (260 euro met Cheap jeep). We kampeerden vlak naast Geysir, zeer aangenaam zo laat op de avond zonder een mensenmassa.
http://www.wereldwijzer.nl/166389-albums3278-picture21812.jpg
http://www.wereldwijzer.nl/166389-albums3278-picture21813.jpg
http://www.wereldwijzer.nl/166389-albums3278-picture21814.jpg
Daarna zijn we onze rondreis gestart met de bus. (bij busbedrijven bekend als de “East-circle”, via de oost-fjorden naar het noorden en dan via Kjölur terug naar Reykjavik)
Het westen hebben we niet bezocht. We reden met Sterna en betaalden 34000 ISK voor het abonnement.
We reden eerst naar Kirkjubaejarklaustur, een gezellig dorpje met een prachtig meer op het plateau. We werden stil van het uitzicht naar de zee. Onderweg maakten we een tussenstop in Vik, met haar zwarte stranden. Vanuit Kirkjubaejarklaustur hebben we een daguitstap gedaan naar Lakagígar (60 euro met Reykjavík Excursions). Onderweg was er voldoende tijd om wandelingen te maken bij de hoogtepunten (van 30 min tot 1u30). Indrukwekkend landschap. Het was regenachtig die dag en dat pastte in het plaatje. We namen ook foto’s van de lieflijke maar taaie bloemetjes in dat ruwe landschap. Gek dat ze er overleven.
Op de camping was het vechten voor de wasmachine.
De volgende dag namen we de bus naar Landmannalaugar. Waw!
We waagden ons aan de klim op de Bláhnúkur (945m), het was een heldere en zonnige dag. Welke kant we ook uitkeken, het uitzicht bleef prachtig en verrassend.
Na een moment van bezinning op de de top en een controle van de voeten (jawel, joekels van blaren), daalden we terug af om te genieten van de warme bron. Verstijfd van de kou, voelde ik mijn spieren ontspannen toen we de bron in stapten: heerlijk!
De volgende ochtend maakten we ons klaar voor de vierdaagse naar Thörsmörk.
Een medewerkster op de camping van Reykjavik maakte ons warm voor de Laugavegur-tocht. Ze hielp mee om de assen op te ruimen in Thörsmörk en zei ons dat het best meeviel om er te stappen. Uiteindelijk is er altijd stof en zand onderweg, de assen waren al voor een groot stuk weggeregend. Ze had gelijk…
De tocht was héél mooi, een bijzondere ervaring.
Ik moet erbij vertellen dat we 4 dagen stralend weer hadden, af en toe een wolk en wat wind, wat het stappen aangenaam maakte. We ontmoetten later 2 Canadezen die enkel regenweer hadden op die tocht. Zij waren niet enthousiast.
Na 1,5 dagen stappen zagen we de vulkaan roken/stomen, hij is steeds in ons vizier gebleven, totdat we aan de voet kwamen, toen zagen we hem niet meer.
Bij het boeken van de reis, hadden we niet op dit extraatje gerekend. Het bezorgde me een gevoel van bewondering, het besef dat het land één grote vulkaan is, werd levendig. Blij dat we dit mogen beleven.
Fysiek viel de tocht me zwaarder dan verwacht, vooral de eerste dag (stijgen en nog eens stijgen). Wat in de reisgidsen wordt beschreven als een “easy hike”, had behoorlijk steile hellingen. (met blaren en zere knieëen als gevolg, bij mij althans). Misschien trainen volgende keer…
In Thörsmörk hebben we heerlijk gegeten (Húsadalur). In joggingbroek op restaurant gaan, dat kan alleen in Ijsland. We zouden naar de “verse” lavavelden stappen, maar halfweg (vroeger zelfs), zijn we teruggekeerd. We hebben genoten van de mooie uitzichten, wederom. En er waren bruggen die voor onze neus werden weggesleept omdat de rivier van bedding was veranderd! Uiteindelijk kregen we een lift van de wegsleep-tractor.
We vatten de rondreis terug aan bij de Seljalandfoss (foss = waterval), naar Skaftafell Nationaal Park, hier bleven we één dag, we maakten een wandeling van 9 km door het park.
De jonge vakantiewerker van de buschauffeur is zo lief om ons het traject, stiekem, geen tweede keer aan te rekenen, de schat.
Onderweg naar Höfn stopten we bij Jökulsárlon, een gletsjermeer met gigantische ijsblokken, een bevreemdend maar mooi landschap. Vanuit Höfn reisden we de volgende dag door naar Mývatn, het muggenmeer. Ik heb geprobeerd om het Oosten op te nemen in de planning, maar er waren gewoonweg te weinig dagen, 3 weken is toch een minimum.
Bij Mývatn kampeerden we 3 dagen, dat was zeker nodig om de omgeving te bezoeken. Zeer aangename camping trouwens, aan het meer, weeral een stralend weertje. We stapten naar Dimmuborgir, grillige lavaformaties gevormd door water en vuur.
De volgende dag huurden we mountain bikes om de pruttelende modderputten Hverir, de krater Viti en de lavavelden Leirhnjúkur te bezoeken. Telkens weer voel ik een mengeling van verbazing, verwondering en misschien ook een beetje ontzag en agst voor deze natuurkrachten. De kleuren zijn prachtig, de geuren bij momenten zelfs zuur.
Een duik in Mývatn Nature baths geeft ons weer een dosis energie.
Na Mývatn zijn we met de bus naar Dettifoss gereden, daar startte een tweedaagse tocht naar Asbýrgi (kloof), door het Nationaal park Jökulsárgljúfur.
Op die tocht hebben we de Canadezen leren kennen die niet enthousiast waren over de Laugavegur tocht. Met het openbaar vervoer, trouwens, ontmoet je regelmatig dezelfde toeristen onderweg.
Dettifoss was zeer indrukwekkend, net iets meer als Selfoss.
De eerste dag wandelen was heel knap, langs de kloof. De mooiste plekjes waren te bezoeken vanuit de camping Vesturdalur. Rode rotsen, bizarre en hoge lavaformaties, bruuske basaltzuilen in zeshoeken, enz. … Dag twee startte mooi, maar de laatste kilometers waren niet zo boeiend, hoewel ik zeer van arctische berkjes, struiken en mossen hou. Ik heb me dan ook meer gefocust op mijn knie, die ten einde was, dan op het landschap.
We verlaten Asbýrgi en rijden naar Húsavik, waar we, zoals alle toeristen in Húsavik, gaan walvisspotten. We zagen dwergwalvissen en bruin-wit gevlekte dolfijnen van dichtbij. Ik ben niet zeker of ik een blauwe vinvis, twee keer zo groot als onze boot, wel zou willen zien.
Dan begint de terugreis naar Reykjavik. We overnachten in Akureyri, maar kunnen het niet echt bezoeken. Wat jammer is, want het zag er veel gezelliger uit als Reykjavik. We nemen de bus landinwaarts, via Kjölur. We zien het ruwe, woeste binnenland van Ijsland, lekker warm vanop de bus, beschermd van alle ijzige wind, zand enz. … We maken enkele tussenstoppen, maar veel tijd om iets te bezoeken is er niet.
We betalen één laatste overnachting op de camping van Reykjavik. Een vlaming probeert ons nog 2 bussen campinggaz te verkopen. We hoorden zelfs aan zijn Engels accent dat het een West-vlaming was. Hij blijkt de dag nadien dezelfde vlucht te nemen als ons. Er is dus voldoende campinggaz in Ijsland! Maar zeker niet overal, geïnformeerd zijn is de boodschap.
In het vliegtuig nemen we een luchtfoto van de Blue Lagoon.
We vinden het niet erg dat we er niet in gezwommen hebben, want de gratis duik in de warme bronnen van Landmannalaugar en het goedkopere Mývatn nature baths, deden ons meer deugd als beloning voor de inspanningen.
Hedwig en Pieter