Mijn motorreis door Zuid-Amerika

Vanuit Bolivia,

DE DAG DIE DRIE DAGEN WERD
“Weet je zeker dat de weg geasfalteerd is?” De hotelbaas was zeker: “Si Señor, van hier tot Monteagudo is de hele weg geasfalteerd. Vlak voor je de stad in komt misschien een beetje zand.” Dat was mooi, want ik heb veel horrorverhalen gehoord over de wegen in Bolivia. Het regenseizoen is net achter de rug, dat scheelt. Maar toch beperk ik de risico’s het liefst tot het minimale. Ik ben tenslotte alleen en heb geen telefoon, GPS of deugdelijke kaart van het land op zak. Ook de Lonely Planet had geen wijsheid meer over het gebied waar ik heen zou gaan, ten westen van Sucre. Maar met een volle tank van 25 liter en 10 liter reservebrandstof moest ik die avond Monteagudo wel halen, 450km verderop. En niet te vergeten, de rol reservekoekjes die nu al twee maanden in m’n tanktas zit.

Of de hotelbaas het nou niet helemaal begrepen had of graag goed nieuws wou brengen, 60 kilometer verderop reed ik toch echt over zand. Rul zand, op plekken met bandensporen van 30 centimeter diep, afgewisseld met hard zand, puntige stenen en kuilen. Dan weer eindenlang wasbordwegen. Niet te tellen hoeveel rivieren ik ben doorgereden. Met een gang van 20 à 40 km/h liet ik de motor rustig zijn werk doen. Het voorwiel af en toe zijn weg zoekend. Het verbaasd me dat m’n ros na bijna 20.000 kilometer nog geen krimp heeft gegeven. De wegen zijn soms zo slecht dat het gereedschapssetje dreigend onder m’n zadel klettert. Ik had al lang op z’n minst een lekke band moeten hebben gehad.

Volgens National Geographic lopen de gevaarlijkste wegen door Bolivia. Ik begrijp wat ze daarmee bedoelen wanneer ik over een smal pad rijd en vlak naast me de honderd meter lager gelegen uitgedroogde rivierbedding ligt. Dit is de weg waar Che Guevara ook heeft gereden. Zijn geslinger uit ‘Motorcycle Diaries’ kwam me nu akelig bekend voor. Net als de jungle. Ik zag de wolken al hangen aan de andere kant van de berg. Eenmaal over de top ging het dorre cactuslandschap over in dichte begroeiing. Watervallen, rivieren, hoge bomen die ver boven de rest uitsteken en vreemde dierengeluiden. Rode aarde wegen, een rozengeur met plotse vlinderwolk, een opstijgende zwerm kleurige papagaaien en dichtbegroeide bergpassen met zicht op nog meer felgroene heuvels. Van alle landschappen die ik heb gehad is de jungle is absoluut het grootste genot om door te rijden.

De weg brengt me langs de rand van een dorpje waar de school net uit is. Kleine jochies rennen gillend en lachend achter me aan en proberen zo lang mogelijk mijn motor aan te raken. Ik wordt uitbundig uitgezwaaid als ik even toeter. In het dorp staat het leven even stil, alsof er een UFO is geland. Groepjes pindapellers stoppen met pindapellen en staren me verward aan. Hier komt nooit een vreemde. Dat is het mooie aan de onafhankelijkheid die ik met m’n motor heb, ik zit niet vast aan bussen of een tijdsrooster en kom op de meest afgelegen plekken.

Ik had geen zin in pinda’s, dus reed ik rustig verder. Enkele kilometers voor Monteagudo staat een man naast zijn vrachtwagen. Druk gebarend naar mij. Of het nou aan mijn Spaans lag of omdat hij geen gebit had, ik verstond hem niet, en zoals altijd in zulke gevallen zei ik vriendelijk “ja.” en ik reed door. Eenmaal de hoek om begreep ik hem. Een stuk rotswand was neergestort en op de weg terecht gekomen. Gelukkig was ik die ochtend een uurtje langer in bed blijven liggen, want hulp moest nog komen. Terwijl even later de shovel vanaf de andere kant zwartrokend de rotsblokken richting lager gelegen rivier schoof, stond ik de menigte uit de bus te woord die zich ondertussen rondom mijn motor had verzameld.

Wat een snelle doorsteek over asfalt leek, bleek drie dagen ploeteren door de jungle van Bolivia. Een slopende maar fantastische rit. Eenmaal in Monteagudo bleek dat ik nog maar 60 Bollies (6 euro) op zak had. De draden en printplaten staken uit het enige geldautomaat, dus ik bleef arm in Zuid-Amerika’s armste land. Gelukkig heb ik voor 5 euro een hotel gevonden, overigens best aan de prijzige kant. Met m’n waterfilter hoef ik geen dorst te hebben, maar ik ben benieuwd wat ik ga eten voor mijn laatste euro. Misschien toch de rol reservekoekjes maar eens proberen?


Je kunt mijn reis volgen op http://viajes-en-moto.com/


Je kunt mijn reis volgen op http://viajes-en-moto.com/


1 like

Leuk, mooie reis nog verder!

1 like

Vanuit Bolivië, vlak voor de grens van Brazilië,

van http://viajes-en-moto.com/2011/05/17/takki-takki/

TAKKI TAKKI
Ik was opgelucht dat ik bijna in Brazilië was. Grensstreken in Bolivië zijn gevaarlijk terrein. Twee weken geleden zijn er drie BMW motoren verdwenen rondom Roboré (best ironisch als je het in het Engels uitspreekt). Een franse restauranthouder waarschuwde me: “Zorg dat je een volle tank benzine hebt en stop voor niets of niemand de komende 150 kilometer.” Eerder kwam ik twee wazige types in tuinbroek tegen bij een wegrestaurant. Ze hadden felblauwe ogen, blond haar en spraken Duits/Spaans maar beweerden toch dat ze ‘van hier’ waren. Ze vroegen me of ik nog geen ‘mal gente’ (verkeerde mensen) ben tegengekomen. “Wat dan?” vroeg ik. “Mensen met wapens,” antwoordde hij, “ze schieten op alles.”. “Niks van gemerkt.” zei ik. “Nou dan heb je geluk, veel succes.” Met de staart tussen de benen en een rotgang reed ik naar Cochis. Onderweg vroeg ik me af waar ik mee bezig was en wat ik zou doen als ik die ‘mal gente’ zou tegenkomen. In de jungle net buiten Cochis kon ik overnachten in een Zwitserse missionarispost. Bij ‘El Padre’ en de nonnen had ik in ieder geval een veilige haven voor de nacht.

De volgende morgen vertrok ik om 06.00 uur. Dat leek me geen tijd voor bendes. Eenmaal op de verharde weg had ik de vaart er goed in en remde ik enkel voor overstekend wild en vee. Op veel plaatsen langs de weg waren groepjes mannen in gele overals met zeis de berm aan het maaien. Vanaf een afstand dacht ik steeds: “daar zal je ze hebben”, de ‘mal gente’. Plots zag ik een groepje mannen die geen gele pakken aanhadden. Er stonden twee brommers langs de linkerkant van de weg en op mijn weghelft een man of vijf met doeken voor hun gezicht. Strategisch opgesteld in een bocht vanwaar ze verkeer van beide richtingen zagen aankomen. Eenmaal dichterbij kon ik niet goed zien wat de voorwerpen waren die ze in de lucht staken, want zoals afgesproken draaide ik het gas volledig open. De boxermotor werkte zich richting rood toerental gebied en in een flits van 160 km/h schoot het gezelschap aan me voorbij. Wat hier nou de bedoeling van was, ik weet het nog steeds niet, maar ik was het in ieder geval te snel af.

Drie uur later kwam ik aan bij de grens van Brazilië. Daar is het veilig, tenminste, afgezien van de favela’s (ghetto) van Rio. Maar ik was er nog niet. Bussen en vrachtwagens blokkeerde het niemandsland tussen de Boliviaanse – en Braziliaanse grenspost. Een idee van Boliviaanse commercianten met de medewerking van de migratiedienst. Na wat rondvragen bleek dat de Bolivianen het niet accepteren dat handelswaar wel Bolivië in mag, maar dat ze hun waar niet in Brazilië mogen verkopen. Drie dagen staken. Mensen of voertuigen kunnen zonder stempel de grens niet over. Toch zie ik ze verderop grote dozen en zakken richting Bolivië sjouwen. Waarschijnlijk ter bevoorrading van de talloze rekken met Havaíanas slippers. Overal wordt ik door Brazilianen aangesproken of ik zolang de staking duurt niet beter drie dagen door de Pantanal kan varen, of op z’n minst in hun veel betere hotel wil verblijven. Kan ik als de staking over is m’n stempeltje wel halen. Ondanks aantrekkelijke voorstellen lijkt illegaal in Brazilië de toerist uithangen me geen goed idee.

Terwijl het kinderachtige gekibbel bij de grens zijn beloop zoekt, heb ik een goedkoop resort gevonden. Met m’n laptopje onder de parasol aan het zwembad, een gin tonic erbij en latino muziek op de achtergrond. De poolboy vroeg me net waar ik vandaan kom. “Spreken ze daar Takki Takki?” vroeg hij doodserieus. Geen idee, spreken we dat in Nederland? Ben het in dit moment even vergeten.


van http://viajes-en-moto.com/2011/05/17/takki-takki/

OP Z’N BOLIVIAANS

COROICO – Die morgen werd ik wakker in La Paz van het gekrijs door megafoons, harde knallen, te gevoelig afgestelde autoalarmen en politiesirenes. Ik keek uit mijn raam en zag honderden boze Bolivianen op straat, een zee van bolhoedjes, omringd door tientallen agenten met plastic schilden en knuppels. Zucht. Demonstraties zijn inmiddels een vermoeiende vertoning geworden, je ontkomt er niet aan. Opmerkelijk dat je dit soort taferelen nooit tijdens het weekend, buiten werktijd of op feestdagen ziet. De dag erop werd ik opnieuw abrupt uit m’n slaap gehaald. Deze keer door feestelijk tromgeroffel, tompetgeschetter en dansende mensen op straat. Diezelfde mensen die de dag ervoor nog zo boos waren? Hoe dan ook, vandaag was het feest.

Zo ook in Coroico, een klein dorp net buiten La Paz, buitenverblijf voor de gegoeden uit de hoofdstad. Voor teveel betalende toeristen op mountainbikes het eindpunt van de gevaarlijkste weg ter wereld, ‘Death Road’. Coroico gaat uit z’n dak, drie dagen feest, van zonsopgang tot zonsopgang. Trommels en trompetten galmen door de vallei, menigtes juichen optochten toe en evangelisch gezang klinkt vanuit de kerk. Als de avond valt, loopt iedereen de berg op en stroomt het dorp leeg, de fanfare voorop. Onder het licht van de volle maan en een dichte zee van sterren wordt er gegeten en gedanst, gerookt en gedronken. Jonge vrouwen uit het dorp, klein en rond, met omgeslagen gewaad en bolhoedje, draaien heen en weer met hun armen in de lucht en hun ogen dicht. Als in een trance opgaand in de muziek. Ik had het idee dat de band al een half uur lang hetzelfde lied trompetterde, toen het opeens stil werd en de vrouwen bloedserieus terugliepen naar hun bankjes en nog een boomschorslikeurtje inschonken. Minder onschuldig gaat het eraan toe tijdens dorpsfeesten elders in Bolivia. Vanuit traditie worden duels georganiseerd waarbij mannen en vrouwen strijden tot de dood een verliezer aanwijst.

Maar Boliviaanse tradities en rituelen gaan nog een stapje verder. Zoals eerder te zien was op deze foto, worden op de markt gedroogde lama’s verkocht. Sommige ongeboren, anderen met een pasgeboren vacht. Ze worden door indigene afstammelingen in de grond gestopt voor Pachamama, een godin van de Inca’s. De ziel van het diertje zou daarmee worden verruild voor genezing van de zieken, ter bescherming van de arbeiders die werken aan wegen als de ‘Death Road’ en ter afwending van andere denkbare tegenslagen. Ook wanneer een nieuw gebouw verrijst, wordt er een offer gebracht aan Pachamama. Steeds vaker is dat het lamaatje, maar nog steeds worden levende mensen nietsvermoedend aan moeder aarde geschonken. Een vreemde uit een andere stad, dakloze of toerist wordt gepaaid met geschenken, lekker eten, veel drank en vrouwen. Als het slachtoffer van overvloed indoezelt, ‘valt’ hij in een put en wordt de eerste laag beton gestort.

Ik kan me nog even verbazen over Bolivië voor de reis zich over een tweetal weken in Peru vervolgd. Na het Amazone regenwoud en het hoogste meer ter wereld – ‘Lago Titicaca’ – wachten mij nieuwe avonturen en sterke verhalen. Maar niet voordat de boze Peruanen achter de grensblokkade, die al weken aanhoudt, de baan vrij maken. Zo niet, moet ik de route nemen door de droogste plek op aarde, waar het nog nooit heeft geregend en waar geen leven is, zelfs geen bacteriën; de Atacama woestijn. Vanaf daar ben ik slechts vijf wegversperringen verwijderd van Machu Picchu.


VOLG DE REIS OP
www.viajes-en-moto.com

DE REIS IS VAAK MOOIER DAN DE BESTEMMING
van viajes-en-moto.com
Het regende al dagen. Hoger in de bergen sneeuwde het. Wolken vouwden zich als een blinddoek om de bergtoppen heen. Het zicht was slecht, op sommige plaatsen volgde ik slechts de kronkelende wegmarkering twintig meter voor me uit. Wat zou het fijn zijn als de Peruanen nu ook hun lichten hadden ontstoken. Net zoals mijn spiegels is mijn vizier beslagen. Wanneer ik mijn vizier open klaart het zicht, maar voel ik de ijskoude druppels op mijn gezicht. Mijn handen zijn koud en doorweekt, daar kan geen handvatverwarming meer tegenop stoken. Ik gebruik mijn handschoenen als ruitenwissers om het laagje sneeuw weg te vegen. Die hebben het Goretex label in ieder geval niet verdiend aan een test zo grondig als deze. Als een chirurg ga ik te werk, met neus en mond bedekt ben ik urenlang gefocust op wat voor me ligt. Ik kan me geen misstap permitteren, de bergwegen zonder vangrails bieden geen marge.

De derde dag verschijnt er een lichtblauwe strook net boven de horizon. Boven de Nazca woestijn, uitloper van de droogste woestijn ter wereld, de Atacama. Het Andes gebergte scheidt regenwoud en woestijn op slechts een paar kilometer. Het warme klimaat slaat gemoedelijk een deken om me heen. De zon is groot en staat laag en zal binnen een uur onder zijn. Ik begin aan de afdaling naar het 3000 meter lager gelegen stadje Nazca. Een nieuwe lap kurkdroog zwart asfalt kronkelt spectaculair door de bergen die langzaam overgaan in enorme duinen. Over een lengte van 50 kilometer komt alles aan bod: S-bochten, haarspeldbochten, rechte stukken. Steeds voor ik de bocht in duik zie ik op borden langs de weg wat ik kan verwachten. Ik hoor de co-piloot bijna zeggen “medium left into sharp right”. De reflecterende wit-gele wegmarkering slurp ik op als spaghetti. Niet door aan een stuur te draaien en uit m’n stoel te worden gedrukt, maar door een minimale beweging van m’n lichaam. M’n hoofd licht gedraaid, kijkend naar het einde van de bocht en, als op de skipiste, door de heupen gaan en beheerst het stalen stukje Duits vakmanschap neerleggen. Ik kom weer recht met een draai aan de gashendel, die wel erg responsief is geworden nu de lucht weer zuurstofrijk is en de weg daalt. Iedere drie kilo heeft zijn volledige paardenkracht weer ter beschikking. Het enige wat me tegenhoudt is de omgeving. De ondergaande zon schijnt steeds warmere kleuren en achter iedere bocht onthult zich weer een nieuw plaatje. Steeds moet ik weer stoppen om m’n camera te zoeken.

van viajes-en-moto.com

Wauw, prachtige foto’s op je site! Vooral die 9/9 met rode aarde en schaduw van jou en je motor vind ik fantastisch. En je schrijft leuk en beeldend.

1 like

NIET VERWACHT
van http://viajes-en-moto.com

Midden in de woestijn het bezinelampje zien oplichten – de meest verlaten weg in Patagonië inslaan – voelen dat op 5000 m hoogte je koppelingskabel breekt – zonder goede kaart niet precies weten waar en wanneer je aankomt – in een haarspeldbocht rechtdoor gaan omdat de lucht uit je voorband is gelopen – op een verlaten bouwplaats vast komen te zitten – beseffen dat na 36.000 km je motor misschien wel een keer een kik kan geven – je tent opzetten in de regen omdat de weg te modderig is geworden. Je wordt verrast door het onverwachte. Je moet afwijken van je plan omdat iets dringenders om aandacht vraagt. Het haalt je uit je comfortzone en je hebt het maar te accepteren. Je geduld en je vaardigheden worden op de proef gesteld. En vaak ben je volledig op jezelf aangewezen.

Natuurlijk weet je dat alles uiteindelijk weer goed komt, en zo is het ook. Toch voelt het steeds weer als een overwinning als je verder kan. Je bent een en al euforie, endorfine giert door je lijf. Het onverwachte maakt het avontuur. Je kunt een reis tot in de details plannen en alle risico naar een reisorganisatie schuiven. Maar dan blijft er weinig spanning over en verwachtingen vallen mee of tegen. Een solo motorreis kun je nog zo goed plannen, maar je weet dat het een avontuur zal worden. Zoals gisteren.

Mijn motor stond in Chili te koop, maar de meeste belangstelling kwam uit Buenos Aires. Onverwachts nog een stukje sturen dus. Over de 4800 m hoge Paso de Jama, de bergpas waar ik maanden geleden eerder Chili ben binnen gereden. Ik kon net op tijd mijn paspoort stempel halen in San Pedro de Atacama, 160 km voor de grens met Argentinië, het laatste stukje bewoonde wereld. Veertig jaar geleden liepen er nog geiten door het hutjesdorp. Nu betaal je gemakkelijk 100 dollar voor een hotel, hangt The North Face in de etalages en drink je Heineken bij je pizza.

’s Avonds ontmoette ik Claus, de omgekeerde vluchteling. Hij is acht maanden geleden geëmigreerd van Duitsland naar Paraguay. Zijn zaak werkte meer voor de belastingdienst dan voor hem zelf en hij had genoeg van alle stress. Nu bereidt hij zijn tocht naar Alaska voor, met zijn 200cc chinese brommer. “De bergpas is ingesneeuwd, maar ze hebben één rijstrook vrijgemaakt en om 05.30u vertrekt de convooi richting Argentinië. ’s Middags mag het verkeer enkel de andere kant op. Het wordt enorm koud en er ligt ijs op de weg” zei hij in een Duits-Engels-Spaanse zin. Om vijf uur die ochtend stond ik trillend van de kou uit te zoeken welke van de zeven laagjes kleding ik eerst aan zou trekken.

Een uurtje later reden we samen de berg op. In de verte zagen we een slinger rode lichten, we hadden de convooi gemist. Onder de meest specaculaire sterrenhemel die op het aardse waarneembaar is reed ik achter Claus’ pruttelende ééncilinder. Door de ijle lucht en het klimmen van de weg bleef hij steken op 60 km/h. Ondanks dat mijn gashendel meer draaiing zou toelaten, kon ik het wel waarderen. Meer tijd om van de omgeving te genieten. We reden richting het oosten waar de eerste tekenen van zonsopgang zichtbaar werden. De lichtblauwe strook aan de horizon tekende een vulkaan steeds scherper af terwijl iets hoger de hemel nog bedekt was met een miljoen sterren. Het zou nog zeker een uur duren voor de eerste zonnenstralen op ons zouden vallen.

Met iedere meter die we stegen werd de lucht kouder. Sinds ik mijn bed uit was gekomen heeft mijn lichaam de thermale-, wollen-, katoenen- en fleeze laagjes kleding nooit helemaal kunnen opwarmen. Door de extra centimeters isolatie kreeg ik mijn wintergevoerde motorjas amper dicht, maar echt zin leek het allemaal niet te hebben. Mijn handen waren gevoelloos geworden en ik kon amper mijn koppelings- en remhendel inknijpen. Even verderop zette Claus zijn motor langs de kant van de weg en begon de berg op te rennen. Ik keek er even naar maar rende later zelf ook op en neer, stijf als een astronaut in zijn spacepak. We moesten opwarmen. Achttien graden onder nul, snerpende wind en stilzitten gaat niet. We konden erom lachen, dit is avontuur, en de omgeving was fenomenaal. Maar we waren nog maar 40 km de berg op. Nog 120 km te gaan voor de grens, waar ze in het tankstation een kachel en goede koffie hebben, kon ik me nog herinneren. We stapten weer op en het duurde lang voordat de handvatverwarming een net-niet-vriesklimaat in mijn handschoenen had opgebouwd. We reden tussen drie meter hoge muren van sneeuw, de sneeuwschuiver heeft zich goed kunnen uitleven. De gele, gestreepte middenlijn druppelde tergend traag onder ons door, soms onderbroken door sneeuw of ijs. Claus was al een poosje uit mijn spiegels verdwenen en ik besloot terug te keren. Ineengekropen stond hij langs de weg, met zijn handen in zijn broek. “Mijn vingers… ze bevriezen bijna… als ik ze nu niet opwarm verlies ik ze… rij maar door, ik zie je boven wel in het tankstation.” Met mijn gezicht bedekt onder m’n windstopper en handen vastgeklampt aan de handvaten knikte ik en focuste ik me weer op mijn eigen strijd tegen de elementen. Kort daarna moest ook ik stoppen om een vinger in mijn mond te ontdooien.

Een half uur later zat ik nog steeds te trillen in het verwarmde tankstation. Daar kwam Claus aan. Zijn handen met handdoeken om zijn stuur gebonden. Brede glimlach op zijn gezicht. We hebben het gehaald! Het gevoel van overwinning, de adrenaline door je lijf, wetend dat het achter de rug is. Dat is avontuur. Het zijn die kilometers die je niet verwacht die je zoveel voldoening geven. Blij dat ik mijn motor niet in Chili verkocht heb. Anders lag ik nu te slapen in een bus onder een dekentje.

van http://viajes-en-moto.com

**VIDEO ONLINE **

http://viajes-en-moto.com/2012/04/01/video-viajes-en-film/

Geen full HD helmcamera maar met een VGA point-en-shooter, een tripod en ductape heb ik enkele kilometers in film kunnen vastleggen. Een impressie.

http://motorbikingsouthamerica.files.wordpress.com/2012/04/helmetcam.jpg?w=490&h=367

Tof hoor…

Mooi ook om de filmbeelden te zien! Wat een pittige wegen. Maar prachtig uitzicht. Bedankt voor het delen.

Wauw wat gaaf! Dit is precies wat ik ook graag wil doen. Ik heb gisteren mijn eerste motorrijles gehad om zoiets te gaan doen. Mooie verhalen, en een goed idee van de camera op de helm!

Wat mooi! Ik heb ook mij rijlessen gehad vlak voor vertrek. Na 5000 km oefenen in twee maanden in Nederland was ik er wel klaar voor. Eigenlijk is Zuid Amerika veiliger dan Nederland om te rijden, veel ruimte, geen drukte (op de miljoenensteden na), automobilisten zijn gewend aan “brommers” en spannendere weggetjes :wink: Laat me gerust wat weten als je plannen gaat maken. Succes met lessen!

ps: investeer in een goede HD helmcamera, er is zoveel meer uit de halen!

@wheijden: ook leuk ter inspiratie: www.benkapulko.com :slight_smile:

Dat ziet er goed uit, bedankt!>>>

Hoi daar,

Wat een geweldige avonturen beleef je !! EN niet te vergeten hoe prachtig je ze met ons deelt ! (nog nooit gedacht aan een boek te schrijven :p?)
Ik had eigenlijk enkel vraagjes. Men vriend en ik zitten namelijk op dit moment in Colombia en beginnen enorm veel kriebeltjes te voelen om verder te reizen met de moto… MAAR aangezien wij beiden enkel een autorijbewijs hebben mogen wij max met 125 cc rijden… Ik vraag me dus stevig af of zo een motor het wel kan trekken om zo een reis te maken. Bovendien heeft mij vriend wel rijervaring maar ik niet … we zouden hier wel een maand halt houden om te gaan oefenen op rijden maar toch …
Daarnaast vroeg ik me ook af of je denkt dat het je goedkoper is uitgekomen met de moto te reizen in plaats van met de bus en dergelijk ?
En heb jij ook veel gekampeerd of enkel in hostels enzo overnacht ?

Je blog is allesinds super om te lezen !!!