In mijn ervaring zijn de enige Indonesische partners die je kan vertrouwen de Indonesiërs van Chinese afkomst. Ik werk al jaren met Chinezen samen en dat heeft beide partijen geen windeieren gelegd. Er zijn onder hen mensen met wie ik al 18 jaar samenwerk. Al mijn samenwerkingsverbanden met Sundanezen en Javanen zij na verloop van tijd op de klippen gelopen vanwege gerommel met de centjes. Met Madurezen daarentegen heb ik goede ervaringen, een trots maar eerlijk volk. De inwoners van Java leven met het vooroordeel “Orang bule banyak duit” zij zijn ervan overtuigd dat wij in onze achtertuin een boom hebben staan waar wij geld uit kunnen plukken als wij dat nodig hebben. Ik heb wel meegemaakt nadat ik een tijdje met iemand samenwerkte, de partner een auto op afbetaling kocht, een 2e hands kreng dat echt een schip van bijleg was. Hij werkte echter samen met een bule en dat moest hij de omgeving laten zien. Om zogenaamde rijkdom aan de omgeving te laten zien is een Javaanse eigenschap waarmee men terdege rekening mee dient te houden. Voorschotten vragen met de belofte die later te verrekenen, echter die alleen maar terug betaald konden worden door een onverwachte verhoging van de prijzen begeleid door excuses onderbouwd met niet zakelijke argumenten als ziekenhuisrekeningen, een familielid dat gaat trouwen, en nog veel meer. Ik heb er inmiddels een hele lijst van, ziekte staat bovenaan. Als er daarentegen met Chinese Indonesiërs eenmaal een goede band is gesmeed dan probeer je gezamenlijk van een zaak iets goeds te maken, door elkaar financieel te steunen als dat nodig is om een zaak van de grond te krijgen en daar wederzijds voordeel uit de behalen. Het verzieken van de markt door onder de prijzen van de concurrentie te gaan werken is ook zo een eigenschap. Vaak tegen prijzen die niet kunnen, alleen maar om over cash te kunnen beschikken. Men leeft vandaag, de dag van morgen bestaat niet, laat staan een toekomst. Zo zijn er in vele branches fabrieken op de fles gegaan. Ook maak ik het mee in mijn tegenwoordige handel, er worden zaken aangeboden met een marge die gewoon niet bestaan kan.
De woorden “slavendrijver” en “gedresseerd” kunnen niet in Nederland, dat is mij bekend. Echter op Java heersen er nog steeds feodale structuren, de baas is ook werkelijk de baas, iemand die altijd gelijk heeft en zeker ook gelijk krijgt, het zogenaamde Asal Bapak Senang (ABS). Om een beter inzicht te krijgen kan ik ten zeerste aanraden om de scriptie van L.S.P. Zittema te raadplegen met de titel “De Indonesische Cultuur en de Indonesische manager” een scriptie t.b.v. een doctoraal examen bij de Erasmus Universiteit te Rotterdam. Een boeiend werk om een inzicht te krijgen in de denkwereld van het Javaanse management.
Ik heb heel veel fabrieken van binnen gezien en ben vaak geschrokken van de toestanden die ik daar zag, zeker op het gebied van werkomstandigheden. Afkomstig uit de rijen van de arbeidersstand heeft mijn hart altijd aan de kant van de werknemer gelegen. Het deed mij vaak zeer als ik Indonesische werkgevers over hun personeel hoorde praten, dat was nooit veel soeps. Alleen de bedrijven waar een “slavendrijvers-mentaliteit” heerste leverden “toevallig” ook de beste producten. Vaak waren dit de fabrieken van Chinese eigenaren. Zelf heb ik op kleine schaal handicraft geproduceerd, dit waren modellen om te bekijken hoe zoiets het beste gemaakt kon worden met het beschikbare materiaal. Men heeft het tegenwoordig graag over vrijwilligers werk. Ik had altijd minstens twee leerlingen van een plaatselijke technische school meelopen, om hen te leren wat prakrijk inhield, dat heet jobtraining in Indonesië. Je ziet vaak van die jongeren op postkantoren en andere (semi-) overheidsbedrijven, kijken hoe het in de praktijk gaat. Het is een verplichting voor het diploma. Het heeft mij heel wat (verloren) uurtjes gekost. Via deze jongeren ben ik er ook achter gekomen hoe slecht de meeste opleidingen in Indonesië zijn, ze kunnen echt niets, alles moet je ze uitleggen, nou is dat niet erg, maar begrijpen doen ze ook niet. Ze denken niet na voor ze iets gaan doen, ze gaan iets doen en dan denken ze na. Ik ben na een aantal jaren gevuld met de omschreven ervaringen overgestapt op de handel, dat lag mij beter dan met personeel werken in dit land. Ik heb echter door de opgedane ervaringen veel van de manier van denken hier geleerd. In de handel ben ik zelf verantwoordelijk voor mijn fouten, hoef ik me niet op te vreten vanwege andermans fouten.
Als ik de volgende zin lees - “Gezamenlijke” belang , “inspraak”, en “medezeggenschap” , en medebetrokkenheid van je medewerkers zijn de sleutelwoorden.- dan zie ik de Nederlandse samenleving voor me, zeker niet die in Indonesië. Inspraak en medezeggenschap komen in dit land in bedrijven niet voor, democratie is een nieuw begrip waar men nog lang niet aan gewend is. Overigens zijn mijn ervaringen op productiegebied in de ‘90’er jaren opgedaan, toen was de situatie nog wel even anders, onder Soeharto, met in iedere kampung een Abri-lid die zich overal mee bemoeide. Een arbeider komt naar zijn werk voor het geld, dat is het enige wat hem interesseert, dat geld wil hij met zo min mogelijk inspanning binnen zien te krijgen. Natuurlijk zijn er mensen met een andere mentaliteit te vinden. Mijn ervaringen zijn in het Sundanese opgedaan, niet het prettigste gebied om met mensen samen te werken.
De laatste jaren is er bij grote bedrijven de trend om het personeel dat langer dan vijf jaar werkt op straat te zetten, die zijn te mondig geworden. Alles geheel volgens de regels met uitbetaling van de verplichte “pasongan” die op kan lopen tot tientallen miljoenen Rupiah. Het personeel kiest daar graag voor, een pak contant geld daar kunnen ze zelf iets mee beginnen. men betaald dit niet ineens uit, maar in termijnen. Het personeel wordt vervangen door tijdelijke krachten met een contract van 1 jaar, daar kunnen de ondernemers flexibeler mee om gaan. Volgens hun zijn de arbeidsvoorwaarden in dit land heel goed maar wil het personeel daar niets tegenover stellen in de vorm van productiviteitsverhoging. Dit soort grote bedrijven betaald ook altijd het minimumloon uit, met prestatietoeslagen. Ik moet altijd lachen om het extra geld dat ze krijgen, als ze een hele maand iedere dag zijn gekomen. De kosten van arbeid zijn te hoog in vergelijking met de buurlanden zoals Vietnam en China. Tot besluit, mijn hart ligt al lang niet meer bij de arbeiders.
@Londoh70,
Ik had bovenstaande al geschreven toen ik jouw bericht zag.
Wat betreft vrouwen, het verschil van de arbeidsmoraal tussen vrouwen en mannen op Java is heel erg groot, buiten Java nog veel groter. Ook op andere gebieden, zal een vrouw altijd kunnen overleven, terwijl de haantjes zonder vrouwen nergens zijn, altijd op zoek naar die moederfiguur.
Ik zou als je eenmaal op Java produceert nooit van zijn levensdagen naar Sumatra verhuizen, al was het alleen al om alle kosten en ellende die dat met zich meebrengt. Java is het centrum van deze republiek, heeft de beste infrastructuur en faciliteiten, plus een verschrikkelijk groot arbeidsarsenaal. 40 % van de bevolking is op zoek naar werk. Daar is misschien 2 % geschikt van, dat zijn er heel veel, want er wonen op dat eiland meer dan 120 miljoen mensen. Als het werk dat je hebt door vrouwen gedaan kan worden moet je dat zeker doen.
Misschien is Madura een goed idee, een arm eiland, dat over niet al te lange tijd door een brug met het vasteland verbonden zal zijn, de haven van Surabaya ligt om de hoek.
Succes met je plannen.
:zon02: