(origineel bericht op be-more.nl)
Ken je de mop van…
Wat een week, wat een week. Dat Nederland en Uganda erg met elkaar verschillen wist ik. Echter deze week heb ik ontdenkt dat erg met elkaar verschillen zacht uitgedrukt is. De Ugandese cultuur lijkt in steeds meer opzichten op… Op wat? Hoe kan ik jullie uitleggen wat ik soms zelf maar amper geloof. Mijn cultuur, de Nederlandse, is zo anders dan de Ugandese dat ik soms niet kan bevatten dat de Ugandezen daadwerkelijk denken en doen wat ze vertellen en laten zien. Meerdere malen vroeg ik hen of ze me nu voor de gek hielden. Echter, ze waren vrij wel steeds serieus en er was ook nergens een verborgen camera te vinden. Ik ondersteun mezelf maar weer in het omschrijven van mijn belevenissen door de chronologische volgorde aan te houden. Bij voorbaat excuses voor de lange lap tekst die volgen zal, maar ik weet niet hoe ik deze week bondig kan omschrijven.
Vrijdagmiddag zijn we meegelift met een stel hip hoppende Egyptenaren in een gepimte auto met dreunende 50cent uit de speakers om het af te maken. Weer eens een nieuwe reiservaring. De stemming zat er meteen goed in voor een relaxweekendje in Masaka. ’s Avonds namen we deel aan het welkomsdinner voor de december-vrijwilligers en proosten we nog een paar drankjes bij een kampvuur. Tegen Ugandese bedtijd trof ik Moniek, Karen en Marieke in het digitale ‘what’s app-cafe’. Gezellig om weer even ‘samen’ te zijn en bij te kletsen. Ik kreeg wat up-dates over Nederland en kwam tot de conclusie mijn koude kikkerlandje nog even niet te missen. Het weekend daarom ook maar goed genoten van de zon en het trage Afrikaanse leven. Lekker gezwommen bij het zwembad van het Tropical Inn hotel, gelounched bij Plot’99 en maar weer eens stof aangeschaft voor nieuwe kledingstukken. We vonden een kleermaker en gaven opdracht een broek en een kerstjurkje voor ons te maken. Een ontwerp werd geschetst en onze maten opgemeten, zeer benieuwd naar het resultaat!
Zondagavond vertrokken we weer naar Kyotera, de vrijwilligersgroep uitgebreid naar 5 personen, want Yana kwam een weekje meekijken. Hiervoor heeft ze de perfecte week getroffen, want het zou een goed gevulde week worden.
Terwijl Yana, Tim en Ellen de doktersronde maandagmorgen meeliepen, maakten Meagan en ik ons nuttig door houten tussenschotjes te fabriceren om de ruim 800 dossiers bij de ART clinic (Anti Retroviral Treatment, behandeling van HIV) beter te kunnen ordenen. Tegelijkertijd hielden we de naastliggende röntgenafdeling in de gaten en hapten we toe zodra we verpleegkundige Tonny met patiënt daar naar binnen zagen gaan. Tonny legde ons uit hoe het maken van röntgenfoto’s in zijn werk gaat en deed voor hoe we de patiënt juist konden positioneren. Na voorbeeld 1 vond Tonny dat we hem prima konden assisteren in zijn werk en inmiddels hebben Meagan en ik deze week verscheidene patiënten juist gepositioneerd, de druk op de knop gegeven om de röntgenfoto’s te maken en deze in de donkere ruimte ontwikkeld. Leuk en interessant om te doen. Ik kan nu ook steeds beter de foto’s aflezen/beoordelen. Ik kan nu het een en ander herkennen zoals tuberculose, vocht in/onder de longen, gebroken sleutelbeen enz.
Na de lunch in de KMC-kantine vroeg Abert Meagan en mij hem te helpen bij het re-organiseren van wat medicatie in de ART-clinic. We hebben echter weinig gereorganiseerd en veel gepraat. In aanwezigheid van de heren Abert, Boniface en Emmanuel (clinicial officer ART clinic) kwam ons gesprek over de cultuurverschillen tussen Uganda en Nederland al snel op de man-vrouw rolverdeling. Onze oren klapperden van alles wat we hoorden en tot ons door probeerden te laten dringen. Het komt er op neer dat vrouwen in Uganda onderdanig zijn aan de man. De man heeft het hier voor het zeggen, als hij bijvoorbeeld seks wil moet de vrouw hem gehoorzamen. Hij mag openlijk naast zijn vrouw meerdere vriendinnen hebben. Vrouwen moeten trouw blijven aan hun man, als ze er een vriend op na houden heet dit vreemd gaan en wordt dit zeker niet getollereerd. Een van de heren klapperde op zijn beurt met zijn oren toen we hem uitlegden waarom zijn mzungu-vriendin hoogstwaarschijnlijk de relatie heeft beëindigd op het moment dat hij haar eerlijk vertelde over het hebben van nog wat Ugandese vriendinnen. ‘Uhhh’, slaakte hij op hoge toon uit, ‘en jullie denken dat ze niet overdreven heeft gereageerd?’ Wij in koor: ‘NEEE!’, hij: ‘Dit menen julllie?’ De beste man kon er met de pet niet bij en liet weten dat hij nooit beseft had dat dit de reden geweest moet zijn. Dus… Het gesprek werd voortgezet en verbazing op verbazing bleven voor beide ‘partijen’ volgen. Wat me het meest verbaast heeft is de ‘voogdij-regeling’ bij het uit elkaar gaan van Ugandese man en vrouw. De moeder moet de eerste 6 levensjaren voor het kind zorgen in volledige afwezigheid van de vader, vanaf het 6e levensjaar wordt het kind door vader bij moeder weggenomen. De biologische moeder verdwijnt uit beeld en de nieuwe vrouw van de man wordt de moeder van het kind. Bizar!? Nee, respectievelijk bizar. Voor de Ugandesen is dit zoals het is. Een middag lang bleven we discussieren over de man-vrouw verhoudingen, maar op dezelfde golflengte konden we echt niet komen. ‘Ja maar Rianne, kijk dan. Je illustreerd nu toch zelf dat jullie vrouwen altijd zullen moeten blijven vechten om aan te tonen dat jullie gelijk zijn aan de man?’ ‘Neeheeee, wij ZIJN gelijk!’ Tuurlijk, er zijn verschillen tussen man en vrouw, dat kan met geen mogelijkheid ontkent worden. Maar vanuit mijn visie, waarvan ik dacht dat anno 2012 deze gedeeld zou worden door een ieder, is de man niet meer dan de vrouw of andersom. Emancipatiegewijs kunnen we Uganda zeker nog een derde wereld land noemen, dat is een ding wat zeker is. Het niveau daalde naarmate het gesprek vorderde en foute opmerkingen werden over en weer geslingerd. Een beetje flauw wordt je wel van zo’n ongelofelijke middag. Gelukkig werden we tegen een uur of 5 ‘gered’ en namen we deel aan een vermoeiende les over ART-medicatie waar we ons niet echt meer op konden concentreren. Gelukkig werden we vervolgens hier weer van gered door Ellen en Yana die ons bij de les weghaalden om naar huis te gaan. Wat een dag. Bij het spelletjes spelen ’s avonds hebben we er echter smakelijk om zitten lachen, nog steeds een beetje in verwarring gelaten door de Ugandese cultuur die toch verder van ons af lijkt te staan dan we eerder dachten.
Dinsdag keken Meagan en ik mee bij een doodsimpele methode baarmoederhalskanker te ontdekken waarvan we nog nooit gehoord hadden. Een watje wordt besprenkeld met keukenazijn, deze wordt vervolgens naar binnen gebracht. Blijft het binnenin roze dan is er niets aan de hand, komen er witte spikkels of wordt het helemaal wit en gaat het bloeden dan is er baarmoederhalskanker. De vrouw die getest werd illustreerde het laatste geval wat het ergste stadium inhoud. Triest, want eerder schreef ik al dat zodra hier iets geconstateerd wordt er twee grote problemen voor de deur staan. 1. Gebrek aan geld om passende behandeling te betalen. 2. Gebrek aan middelen met te lange wachtlijsten als gevolg. Zo ook nu. Tijd om hier bij stil te staan was er niet. We werden door Josephine geroepen om mee te helpen bij het opnieuw verbinden van Vivian. Vivian (8 mnd) werd de dag ervoor binnengebracht, 40% van haar lichaam verbrand doordat ze in een kokende pan met porache (maispap) was gevallen. Zorgvuldig en met liefde verbonden we de brandwonden en werd maar weer eens duidelijk dat ‘tender, love en care’ niet van zelfsprekend is en het niveau hiervan in Nederland zeker goed zit. In Uganda wordt pijn gewoon geaccepteerd en waar wij menen dit dragelijker te kunnen maken wordt dit hier in onze afwezigheid niet gedaan. Gelukkig voor Vivian kunnen wij hier voor nu even een stokje voor steken. Terwijl we bezig waren met de zorg voor Vivian hoorden we vanaf de mannenafdeling een luid geklaag. Dit doordringende geluid herkende ik meteen van toen kleintje Angel te overlijden kwam. De dood van een 32-jarige HIV-positieve man met een herpesbuik en tuberculose kon ik aan de hand van dit geluid vaststellen… Tevergeefs heeft hij een dag en nacht liggen vechten voor zijn leven. Ik kom hier in Uganda zo veel tegen om moedeloos van te worden… Gelukkig zijn er van die kleine momentjes, die zo groots voelen, die mijn verpleegkundige hartje altijd op tijd weer sneller laten kloppen. Zo ook deze middag.
Meagan en ik hielpen op de vrouwenafdeling mee met de controles. Tevens bij Sauda, een oude vrouw met leeftijd ‘volwassen’ (onbekend dus), die al twee weken voor dood in het KMC lag. Het enige wat nog werkte waren haar pijnprikkels. Echter, toen ik zoals iedere dag ‘oli otya’ (hoe gaat het) tegen haar zei bij het betreden van haar kamer reageerde ze ineens heel zachtjes ‘jendi’ (goed). Typisch, dit bevestigd maar weer dat een Ugandees nooit zal zeggen hoe het daadwerkelijk met hem/haar gaat. Het gaat altijd ‘goed’. Jendi horen is normaal gesproken dan ook niet zo boeiend maar nu toverde het een grote glimlach op mijn gezicht. Deze werd nog groter toen ze, ondersteund door Meagan, Tonny en mij, buiten in een rolstoel met glunderunde oogjes naar me leek te lachen. Naast spraakreactie konden we nu ook bevestigen dat ze de wereld weer met haar ogen volgt. Ze leek zichtelijk te genieten van de frisse buitenlucht waar we haar na twee lange weken even ‘tender, love and care’ naar toe hadden gebracht. Dit hebben we dan donderdag ook met veel liefde herhaald en ook toen deed het me weer erg goed Sauda te zien lachen met haar dankbare zussen naast zich. Haar herstel gaat heel langzaam, dit komt (aldus haar familie) dan ook doordat kwade geesten van haar beslag hebben genomen. Meagan en ik zijn van mening dat ze een CVA heeft gehad en we met haar HIV-positieve status en minstens 70-jarige leeftijd dan ook niet heel veel meer herstel moeten verwachten.
Na deze lange en vermoeiende dag kroop ik tegen half 10 ’s avonds al mijn bed in om eens een goede nacht door te slapen. Niets was echter minder waar. Om kwart voor 10 maakte Meagan me enthousiast wakker. Abert was langsgekomen en zei dat we tegen middernacht naar het KMC konden komen om een bevalling bij te wonen. We hadden hem gevraagd ons te waarschuwen zodra deze kans zich voor zou doen. We zouden gebeld worden als de vrouw bijna zou bevallen. Nu was ik natuurlijk te gespannen om te slapen en vol enthousiasme stonden we een kwartier nadat we om 23.00uur gebeld werden aan de tafel waarop een naakte vrouw liep te kermen van de weeën. Ze had een blik in haar ogen waar ik haast bang van zou worden en mij werd direct visueel duidelijk dat bevallen geen pretje is. Echter, deze mevrouw illustreerde dat het zijn van een verloskundige ook zeker niet altijd een pretje is. Zuster Slivia, zelf ruim 7 maanden zwanger, werd door de bevallende vrouw aan de kant geduwd omdat ze tegen advies in de tafel af wilde komen om bovenop een emmer haar baby uit te duwen. Slivia weerhield de vrouw boven de emmer te gaan hangen waarop de vrouw nakend naar buiten liep. Slivia en wij erachteraan en toen de vrouw wederom tegen advies in op de grond ging zitten werd ze met een flinke slag geslagen door Slivia om haar zo weer van de grond te krijgen. De vrouw leek helemaal doorgedraaid en vol ongeloof keken we toe wat zich voor onze ogen afspeelde. Waren we in een hele slechte film beland? Had ik een nachtmerrie? Na een tijdje kregen we de vrouw weer op de tafel, mochten we actief helpen bij de bevalling en heb ik het hoofdje al mogen voelen. Mevrouw had volledige ontsluiting en mocht gaan persen zodra de weeën snel op elkaar volgden. Dit duurde en duurde, mede doordat ze eerder een keizersnede had gehad. De vrouw werd onrustiger en onrustiger en er ontstond weer een hevige discussie tussen Slivia en de vrouw. De vrouw wilde/kon niet meer en eiste een keizersnede. Hierin voelde ze zich niet gehoord door Slivia en stond weer op van de tafel, en ging al weeën opvangend naar de afdeling waar haar man en schoonmoeder rustig lagen te slapen. Ze haalde hen over dat ze een keizersnede moest hebben en ook zij zetten zich in dit voor elkaar te krijgen. Slivia deed wat ze kon, maar ook de dokter die uit zijn bed werd gebeld vond een keizersnede nu niet van toepassing. De vrouw moest weer gaan liggen en persen. Eheh, echt niet! Ken je de mop van de vrouw die ging bevallen? Juist ja… Die beviel niet! Althans, niet in het KMC… Vier en een half uur lang waren we in de veronderstelling een klein jongetje of meisje geboren te zien worden op 12-12-2012. Echter, om half 4 ’s nachts vertrok de vrouw met haar man en schoonmoeder met een auto richting een ander ziekenhuis om daar wel een keizersnede voor elkaar te krijgen. Dus… Wat een slechte grap!! Maar wat konden we anders doen dan lachen van vermoeidheid, onbesef en ellende? Ik wist niet wat ik moest denken, ik kon ook niet meer denken. Maar een ding is zeker, dit was/is niet relatief bizar, dit is pure bizariteit! De mop van de vrouw die ging bevallen zal me nog lang bijblijven…
Om ons nachtelijke avontuur nog bizarder te maken hadden we enkel de aanwezigheid van stinkie Abert nodig. Hij liep met ons mee terug naar het appartement omdat het voor vier (mzungu)vrouwen in het donker niet veilig is op straat. Hij nam een paar stenen in de hand ‘om naar de aanvallers te gooien’… Nog steeds konden we alleen maar lachen. De grap werd steeds slechter en bizarder. Het toppunt werd bereikt toen Abert met grote grijpgebaren voordeed hoe wij vrouwen de baby uit de moeder hadden moeten trekken. Hij was er van overtuigd dat als Tim, die niet meegekomen was om de bevalling bij te wonen, erbij was geweest dat het dan wel goed gegaan was. In aanwezigheid van een man zou het nooit gegaan kunnen zijn zoals nu. Zelf lag de beste man tijdens het gehele tafereel te slapen in een kamertje naast de bevallingsruimte… Waar, geloof het of niet, Slivia met momenten ook even naast kroop (in het zelfde bed!) de afgelopen uren omdat ze het met haar zwangere buik niet vol kon houden ons in het gehele tafereel te ondersteunen.
Bij het ontwaken woensdag hoopten we kort dat afgelopen nacht maar een slechte droom was geweest. Maar de grap werd weer hardop benoemd en bleek toch echt de waarheid te zijn… Om 10 uur waren we weer present om ons steentje bij te dragen op KMC. Vandaag hield dit in: helpen bij het consultatieburea; meekijken bij het maken van echo’s; voorraadkast voor de nieuwe ondervoedingskliniek blauw schilderen en wat kleine ondersteuninkjes hier en daar. Tegen schremertijd (om 19.00uur wordt het hier donker) zaten we aan de chapatti. Lekker makkelijk dachten we, kunnen we vanavond vroeg naar bed. Maar nee hoor. Er zou wederom een bevalling zijn rond middernacht. Om 22.00uur dus weer achterop de boda boda naar het KMC gescheurd om dit keer hopelijk een daadwerkelijke bevalling mee te maken. Slivia beloofde een ‘very clean bevalling’. Ruim drie uur later waren we echter wel getuige van het ter wereld komen van een mini-Ugandeesje, maar een normale bevalling was het niet. De baby bleek in een stuiligging te liggen, of toch niet?? Het zekere voor het onzekere werd genomen en een dokter en verpleegkundige werden uit bed gebeld voor het realiseren van een keizersnede. De anesthesist nam niet op, dus verpleegkundige Bennard nam deze rol op zich. Improviseren is zeker een Ugandees begrip. Kan hij deze ervaring weer meteen in zijn pocket steken, want hij wil graag anesthesist worden. (Nu nog geld voor de opleiding en daarmee de juiste papieren). Samen met de moeder vormden Meagan en ik, 3 tegen 6, het winnende team door het juiste geslacht te raden: een meisje! Rond 1 uur in de nacht konden we dan ook eindelijk moe, maar voldaan, gaan slapen.
Gezien we hier zijn voor twee maanden vrijwilligerswerk stonden Meagan en ik donderdag weer om 10uur in het KMC. De anderen vertrokken om 12 uur vanaf het appartement voor huisbezoeken bij de ondervoede kinderen. Het was een leuke, drukke dag met veel verpleegkundige handelingen. We gaven een meisje dat gebeten was door een hond of vos een Rabiësbehandeling; maakten rötgenfoto’s; hielpen op de vrouwenafdeling met de medicatieronde en de controle’s en hielpen Sauda weer een half uurtje in de rolstoel om buiten van de frisse lucht te kunnen genieten. Om een patiënte die een trauma had opgelopen op te vrolijken leverden Meagan en ik haar zussen en alle andere vrouwen die zich vrolijk bijsloten gratis mzugu-service. Bij allen meetten we de bloeddruk en dit was natuurlijk lachen, gieren, brullen. Het mocht voor de patiënte echter niet baten, maar toen ze mijn mzungu-huidje aan mocht raken kregen we eindelijk een lach op haar gezicht getoverd. Het was een leuke gevulde dag op KMC, wederom met een aantal verbazingwekkende gesprekken over de cultuurverschillen.
’s Avonds tijd om te relaxen, daar waren we ook wel aan toe. Pannenkoeken gegeten en spelletjes gespeeld. Kaat, pas maar op, ik raak hier gevorderd in het spelen van spelletjes dus wie weet ga ik je bij terugkomst in Nederland eindelijk weer een keer verslaan ![]()
Afgelopen vrijdag hebben we een bezoek gebracht aan Kalizizo hospital, een public hospital. Dit betekend gratis hulpverlening, maar ook lange wachtrijen, overvolle afdelingen, slechte hygiëne en nog meer indrukken te verwerken dan vanuit KMC. Dat we mochten assisteren bij een liesbreuk-operatie maakte de ervaring helemaal compleet. Hier was het nog meer improviseren en zo werd Tim tijdens deze operatie de anesthesist. Gaaf om zo’n operatie mee te maken!
Een leuke, volle, indrukwekkende week is weer voorbij gevlogen. Dit weekend hebben we hele leuke plannen waarover ik in mijn volgende blog zal schrijven. In de stijl van deze week sluit ik af. Ken je de mop van Rianne die naar huis kwam? Ze kwam nog lange niet!!