Hope Centre

(origineel bericht op be-more.nl)

Hope Centre

En zo ben ik alweer over de helft van mijn reis, wat gaat het snel! Mijn tweede maand ben ik vorige zaterdag begonnen met een dagje Ushaka Marine, samen met Henrieke, een vrijwilliger van een ander project. Ushaka is een groot aquarium / waterpark in Durban, en waarschijnlijk de meest toeristische plek die je hier kunt vinden. Helaas was het weer te slecht voor het waterpark, dus zijn we alleen naar het aquarium geweest. De temperaturen en regen hier doen me soms akelig veel aan Nederland denken… Het aquarium was mooi om te zien, er waren vissen waarvan ik dacht dat ze alleen in sciencefiction films voorkwamen. Ook naar een dolfijnenshow en zeeleeuwenshow geweest, beide niet heel speciaal, maar wel even leuk om te zien. Iets gedronken, souvenirs geshopt en gezellig uit eten geweest. Een leuke dag gehad! Op de regenachtige zondag die volgde samen met Frauke een rustdagje ingepland en heel Hollands pannenkoeken gebakken :slight_smile:

Deze week ben ik begonnen bij het Hope Centre van I Care, de eerste fase van het project. Zoals ik al noemde is dit een dagopvang voor de straatjongens in Durban. De jongens worden ’s ochtends door een medewerker opgehaald, ze leven namelijk op vaste plekken op straat. Ze moeten dan verplicht douchen en krijgen ontbijt. ’s Ochtends doen alle medewerkers vaak gezamenlijk een gebed, hier moet ik echt wel aan wennen! Ze bidden elke morgen wel voor iets, is het niet voor de straatjongens dan is het wel voor iemands verkoudheid of zere knie. Maargoed, dat hoort er hier bij, dus doe ik braaf mee. ’s Ochtends is er voor de jongens een programma. Ze hebben bijvoorbeeld aardrijkskunde (vraag me niet waarom), bijbellessen, schrijflessen of andere spelactiviteiten. Ook gaan ze elke donderdagochtend een uurtje naar een indoor voetbalveld dichtbij. Na de warme lunch (’s avonds op straat eten ze natuurlijk niet warm) hebben ze meestal vrije tijd. In het Hope Centre staan twee pooltafels, twee tafelvoetbaltafels, een tv, piano en wat tafels met stoelen, waar de jongens rond kunnen hangen. Verder zijn er een keuken, een soort vergaderruimte en drie kantoren voor medewerkers. De jongens worden rond half 4 weer teruggebracht naar de plek op straat waar ze de rest van hun dag doorbrengen en waar ze slapen. Wanneer de jongens gedurende drie maanden regelmatig in het Hope Centre komen, komen ze in aanmerking voor de rehab.
Op mijn eerste dag op het Hope Centre kwam ik erachter dat ik niet alleen zou beginnen; er bleek ook een Frans meisje te zijn die voor zes maanden zou blijven. Heel fijn om niet alles alleen te moeten ontdekken! We trekken dan ook veel met elkaar op. Als vrijwilliger op het project kan je helpen bij de activiteiten voor de jongens, andere dingen die moeten gebeuren. Of kun je zelf activiteiten met ze gaan doen, als daarvoor ruimte in het programma is. De eerste dagen al wat spelletjes met ze gedaan om de jongens wat beter te leren kennen (en zij ons). Waaronder de stoelendans, ik dacht dat dat een echt oerhollands spelletje was, maar niets bleek minder waar! Ook kun je met verschillende medewerkers mee op pad. Ik ben bijvoorbeeld nu twee keer mee geweest op huisbezoeken. Hierbij bezoek je de familie van de jongens (in verschillende fasen van I Care). De keren dat ik mee was hebben we voedsel gebracht naar families van jongens die vanuit de rehab weer terug naar huis zijn gegaan. Daarbij komt dan een gesprekje hoe het nu gaat. Ook zijn we langs verschillende scholen gereden, om te kijken hoe de jongens het op school doen. Hierbij krijg je wel het echte Afrika te zien, met prachtige landschappen, traditionele huisjes en Zulu-moeders. Wel was ik wat minder blij met de rit erheen. Wat was ik misselijk achterin de auto met de hobbels in de weg en de nogal… pittige rijstijl van onze chauffeuse. Maar ondanks dat heb ik toch weer een stukje Zuid-Afrika gezien.

Ik merk wel dat de jongens op het Hope Centre anders zijn dan die op de rehab; je hebt veel minder snel contact met ze, je moet echt hun vertrouwen winnen. Maar hopelijk komt dat gedurende de weken steeds meer. Wat ik wel lastig vind, is dat je soms als vrijwilliger niet veel kunt doen. Aangezien ik thuis altijd wel iets doe en slecht kan niksen, voel ik me al snel schuldig. Maar ik weet ook dat dat hier niet nodig is… en ik ben langzamerhand bezig om het te accepteren :wink: Wat ik al wél heb gedaan, is een deel van het overgebleven donatiegeld uitgeven. In overleg heb ik namelijk een supergoedkope gitaar op de kop kunnen tikken voor het Hope Centre! Zowel de medewerkers als de jongens zijn zo muzikaal, dat ze hier denk ik heel veel plezier van kunnen hebben (en wie weet ook nog samen met mij :slight_smile: ). Je ziet ze gewoon stralen als ze muziek maken, zingen en dansen. Toen ze de gitaar zagen, ging deze dan ook meteen het hele Hope Centre rond. Leuk om te zien!

Maar het meest indrukwekkende wat ik tot nu toe bij het Hope Centre heb gezien, is de outreach. Vorige week zijn we een ochtend mee geweest. Donation, een medewerker van het Hope Centre, rijdt dagelijks door de stad om contact te maken met de straatjongens. Het uiteindelijke doel van de outreach is om de jongens naar het Hope Centre te laten komen, maar dit duurt soms wel enkele jaren. Het is ontzettend moeilijk om de jongens te motiveren, ze zijn verslaafd aan het leven op de straat en meestal ook aan drugs. Ze houden van de vrijheid die ze hebben op straat en dat niemand ze vertelt wat te doen. Donation bouwt dan ook eerst heel geleidelijk een band op met de jongens, zodat ze hem gaan vertrouwen. Dat begint met gewoon een praatje maken, en het wordt langzamerhand meer. Hij vertelde ons dat het straatleven erg gevaarlijk is, en nog meer als je géén drugs gebruikt. Iedereen gebruikt drugs, en als je dat niet doet, hoor je er niet bij en vertrouwen ze je niet. De jongens zijn praktisch altijd onder invloed, dat is te zien aan de ogen (wijde pupillen, gelige kleur, slaperige blik) en het feit dat ze niet echt met hun hoofd bij het gesprek zijn. Ze halen de drugs rond lunchtijd op vaste plekken. Vaak snuiven ze lijm (best heftig om te zien, ze lopen dan met lege sappakken rond), gebruiken ze ‘wunga’ en ‘dagga’ en soms zelfs heroïne. Lijm en andere drugs mogen niet mee naar het Hope Centre. Mochten ze dit wel ongezien meenemen, krijgen ze dit aan het eind van de dag terug, als ze weer terug naar de straat gaan. I Care probeert ook om zwaar verslaafden te helpen, maar dit is soms moeilijk; ze zijn vaak erg agressief. Er zijn nu wel contacten met een drugskliniek om eventueel in samenwerking ook deze jongens te helpen. Verder kwamen we te weten dat er op sommige plekken een soort van hiërarchie heerst, ze maken een ‘deal’ dat de leider een andere (vaak jongere) jongen beschermt in ruil voor seksueel misbruik. Verschrikkelijk dat dat gebeurt! Bovendien is er ook op andere vlakken sprake van groepsdruk; als jongens de beslissing maken om naar het Hope Centre te gaan, worden ze daarmee soms gepest. Eén jongen sprong zelfs weer de auto uit en koos er uiteindelijk voor om toch bij zijn vrienden te blijven…

Donation gaat normaal veel de auto uit om naar de jongens toe te gaan, maar bleef nu voor onze veiligheid op sommige plekken zitten. Het is daar voor ons te gevaarlijk. Je voelt gewoon de onveiligheid op sommige plekken, bijvoorbeeld bij het station, waar heel veel jongeren rondhangen. Ik was daar erg blij om in de auto te zitten. Deze jongens doen alles om aan geld te komen, zelfs iemand vermoorden. Rondom het station schijnt iedereen een pistool te dragen. In een andere straat waar we reden hebben we ook die onveiligheid gemerkt: toen één van ons een fototoestel in het zicht had, wilde iemand de deur aan mijn kant openmaken om, zo hoorden we later, ons een klap uit te delen. Gelukkig kon Donation de deur net op tijd op slot doen! Op andere plekken was het wel veilig om uit de auto te gaan en mee een praatje te maken met de jongens. Eén keer toen we uit de auto waren, keken we raar op: we zagen ineens twee jongens lopen die waren weggelopen van de rehab. Ze herkenden ons zeker, maar we merkten dat ze niet zo goed wisten wat ze moesten zeggen. Precies een week later kreeg ik een heftig bericht: één van hen was betrokken geweest bij een moord. Het gebeurde bij een beroving: toen diegene niet mee wilde werken hebben ze hem neergestoken. Ongelofelijk waar deze jongens toe in staat zijn… Al weet ik dat het geen lieverdjes zijn, ik vond dit echt wel schokkend om te horen. Al met al heb ik tijdens de outreach veel geleerd over het straatleven, echt bijzonder (en ook triest) om te zien waar deze jongens eigenlijk vandaan komen.

Tot zover mijn eerste week (en een paar dagen ervoor) op het Hope Centre. Even wennen, omdat het weer anders is dan de rehab. Toch is het heel goed om te zien wat daaraan vooraf gaat. Hoewel het soms heftig is, maakt het je beeld wel compleet. Maar voordat mijn tweede week begint, ga ik vanaf morgen eerst op weekendtrip, richting Drakensberg en Lesotho! Fijn weekend allemaal!

(origineel bericht op be-more.nl)