Budapest is een overnachting waard! (♫Pest megér egy estet!♪♫)
Zo vaak was ik al in Hongarije geweest, maar nog nooit een overnachting gehad in de bruisende hoofdstad Budapest. Het werd eens tijd. Ik boekte een goedkope vlucht vanaf Eindhoven, ‘zonder bagage’. Nou, ‘zonder bagage’ kan je nog heel wat meenemen, zelfs de kleinste trolleykoffer mag dan nog gratis mee bij wizz air Ik ging maar voor vier volle dagen (5 overnachtingen) dus had niet veel nodig. Boek wel via de vliegmaatschappij zelfs, scheelt een boel in je prijs.
Mijn overnachtingen had ik geregeld via www.Wimdu.nl een site om wereldwijd privé accommodaties te boeken voor scherpe prijzen, het voordeel is dat de verhuurders wel geregistreerd staan en je slaapt meestal bij een ‘local’.
Door het OV week-abonnement dat ik bij aankomst in de stad meteen heb gekocht, kon ik onbeperkt gebruik maken van de metrolijnen en de ondergrondse, de stadsbussen, de trolleybussen, de trams en zelfs de tandwieltram. Het OV van Budapest loopt echt op rolletjes en rijdt heel frequent. De metro opent al om half 5. Controle heb je bij de metolijnen altijd, bij de andere vervoerders bijna niet, maar pas op want de boetes voor zwartrijden zijn hoog!
Mijn kamer die ik bleek te huren van een perfect Engelssprekende Roemeense student, lag pal aan de metrolijn in het hartje van Budapest. Al om 7 uur ’s ochtends liep ik de straat op om een goed ontbijtje te scoren bij de talloze warme bakkertjes. Ontbijten doen de Hongaren overigens zelf graag bij de slager, een vette worst met een homp brood of als je het “wat rustiger aan wilt doen op je nuchtere maag” neem je een gepaneerde schnitzel.
Wat ik altijd al eens wilde uitproberen was de Libegő (stoeltjeslift/kabelbaan). Zelfs in mijn oude Hongaarse lesboek wordt er melding van gemaakt. Hoog in de bergen, een eind uit het centrum, aan de Buda-kant van de stad, ligt de Jánoshegy (Jan berg). Je komt er met bus 16 – opstap bijvoorbeeld onderaan de burcht op de rotonde (Clark Adam Plein), die brengt je naar het Széll Kálmán plein (voorheen het Moszkvá tér) dan op de tandwieltram 60 (Fogaskerekü) tot halte Svábhegy, dan bus 21 tot de eindhalte Normafa és erdö (bos) en dan nog 2 á 3 kilometer lopen door een bos. Er waren veel bezoekers in het bos; sporters, wandelaars, kinderen op schoolreisje, van alles. En het uitzicht is prachtig, iets minder leuk was het dat ik na 20 minuten eindelijk bij het loket van de stoeltjeslift kwam en er doodleuk een briefje hing dat ze vanaf de volgende dag weer open zouden zijn na een weekje onderhoudspauze.
Vrolijk weer terug door het schitterende bos met fluitende vogels, terug met bus 21 naar de tandwieltram, nog maar een paar haltes hoger tot de eindhalte. Dan ben je namelijk op 5 minuten loopafstand van het in de hele wereld enige echte door kinderen bediende treinspoor. Dat is echt kicken, wat zijn ze schattig en zo serieus. Elke beambte krijgt een pittige snelcursus en een prachtig uniformpje. Mijn kaartje enkele reis (terug naar beneden, naar de stad uiteraard) kostte maar 700 forint (€ 2,36). De trein slingert door het bos de berg af. Met begin- en eindstation meegerekend zijn er negen stationnetjes. Onderweg wordt de trein begroet door de medewerkers en ook door de wandelaars. Voor de stoeltjeslift ben ik twee dagen later teruggekomen en dat was het wel waard.
De zaterdag had ik ingepland voor marktbezoek, er zijn in Budapest een stuk of vijf grote, overdekte markten, die veelal zaterdagochtend open zijn en rond twee uur sluiten. Vroeg op dus als je er meer dan één wilt bezoeken. De bio-markt viel wat tegen, de marktprijzen zijn overigens niet lager dan de winkelprijzen. De grote markthal bij de Szabadság híd (Vrijheidsbrug) is wel echt de moeite waard, levensmiddelen, souvenirs, kleding en vergeet de kelder niet, met verse vis en groente in het zuur.
Voor één persoon is een ritje met een riksja heel betaalbaar en een leuke belevenis. Bovendien verplaats je je sneller dan wat dan ook. Op straat kreeg ik een aanbod om twee boottickets te kopen voor 9 euro. Het was een aanbieding, waarschijnlijk omdat het seizoen net geopend was, twee voor de prijs van één: Donau boottocht 1x overdag en 1x ’s avonds op twee aansluitende dagen. Onvergetelijk mooi, met name de avond bootocht. De bruggen verlicht, het parlementsgebouw, de burcht, het vrijheidsbeeld, een geweldig gezicht vanaf de Donau, heel indrukwekkend.
Ik was al eens gaan kijken bij de Siklo (Tandwielbaan Burcht), maar weer weggegaan vanwege de ontzettend lange rij. Maar zondagochtend om kwart over acht (hahaha) was ie ook open en geen mens te bekennen. Voor tweeëneenhalve euro wordt je in een houten cabine omhoog gebracht over een tandrad. Het uitzicht is prachtig, het baantje ligt pal aan de Donau en boven aangekomen sta je naast de burcht, vanwaar je zo naar de Matthias kerk en het Vissers bastion loopt, waarvandaan je prachtige foto’s kunt nemen.
Wandelen in Budapest kun je bij uitstek op het eiland in de Donau, het Margit Sziget. Je komt er door op de Margitbrug (of de Árpádbrug) uit te stappen en dan af te dalen naar het eiland. Je kunt er heerlijk wandelen of gewoon luieren of picknicken in het park, er is ook een zwembad, een speeltuin, een atletiekbaan (er wordt ontzettend veel gejogd), een hotel, restaurants en cafés, een midgetgolfbaan en er zijn fietsen te huur.
Lekker shoppen kan natuurlijk in de Vaci utca, Vörösmarty tér, Andrássy ut, Király utca of op de markten. Verder zijn er de laatste jaren ontzettend veel shopping malls gebouwd, zoals bijvoorbeeld in Buda de Mammut Shopping Mall of WestEnd in Pest. Zie voor vervoer de OV site van Budapest: www.BKV.hu
Op mijn laatste dag in Budapest ben naar het pretpark (Vidám Park) geweest, dat in het ligt (Város Liget), vlakbij het Heldenplein (hösök tere) en bij het mooiste zwembad van Budapest: Széchenyi Fürdő. Ik had vernomen dat dit pretpark in augustus 2013 haar deuren zal sluiten. Naar ze zeggen zal de dierentuin (die ernaast ligt) de grond van het pretpark gebruiken voor haar uitbreiding. In het stadspark is trouwens een deel ingericht als kinderverkeerspark en is openbaar toegankelijk.
Het waren onvergetelijke dagen en eind april is een prachtige tijd om deze bruisende stad te bezoeken en ik kan nu met recht zeggen: Pest megér egy estet!