Bloem's verhalen

Als ik al bijna de deurklink in mijn hand heb, loop ik terug naar de spiegel en werp een laatste blik in de spiegel. Ik duw een pluk haar weg, maar die valt meteen weer terug op zijn oude plek. Nou ja, het moet maar. Ik ben al redelijk laat en ach, iets beters valt er nu toch niet van te maken. Mijn wangen gloeien en zijn rood. Ziet er niet uit!
Maar helaas, er is al een uur voorbij, sinds Ahmet belde, en ik moet ook nog met de dölmüs naar Bodrum en dan van het busstation naar zijn winkel lopen. Ach, dit is Turkije, kwartiertje meer of minder…of in dit geval half uurtje meer of minder, dat moet niet zo veel uitmaken.

Als ik langs de bar kom, staat daar de chef van het restaurant en hij vraagt aan me, waar ik heen ga. Ik glimlach beleefd en zeg dat ik afgesproken heb met vrienden en met hen ga eten. Ik gebruik express meervoud, want ik heb tijdens de vorige vakantie al gemerkt, dat als je zegt dat je afgesproken hebt met *een *vriend, ze meteen een verkeerde indruk krijgen. Het werkt, want de chef knikt instemmend alsof hij het begrijpt. Hij vertelt me dat ik ook altijd in het restaurant kan eten, dan wordt dat op de rekening gezet. Hij buigt zich naar mij toe en zegt: ‘off course, special price for u.’ Ik glimlach maar eventjes beleeft. Ben ik nou gek, of klonk dat alsof hij iets heel anders bedoelde. Nou ja het zal wel. Ik laat me niet meer gek maken door die mannen hier. Door geen enkele man meer, hier of ergens anders.

Met die instelling stap ik in de dölmüs, plof op een stoeltje en let niet op de nieuwsgierige blikken van de overige passagiers. Bijna alleen maar Turken. Herstel. Bijna alleen maar Turkse mannen. Ik ben de enige toerist in het busje. Maar ik laat me niet gek maken. Ik tel het geld af en geef het met een achteloze blik aan de man die iets verderop zit. Ik doe net alsof ik dagelijks met de dölmüs ga en niet net als de andere toeristen mijn geld niet aan andere passagiers durf te geven.

Op het busstation stap ik als eerste uit en loop de straat uit. Ik let op niets of niemand, en als ik word aangesproken, kijk ik niet op of om. Ik ben nu echt te laat. Zelfs volgens Turkse begrippen. Af en toe probeert een excursieverkoper me te laten stoppen, of mij een foldertje in mijn handen te drukken. ‘He ladie, kijken kijken, hier, mooi meisje.’ Ik kijk niet op. ‘Hey, you, are you German? Sprechen Sie Deutch? Where are you from? Holland? England? French? Russia?’
Ik werp de jongen een vernietigende blik toe. Ik kan het niet laten en hij ziet het. Hij ziet dat ik hem perfect verstaan heb, en hij lacht, omdat hij toch mijn aandacht heeft getrokken. Maar ik stop niet en loop stug door. Af en toe werp ik een vluchtige blik in de winkelruit om te zien wat de winkel verkoopt. Soms zie ik iets leuks, maar ik blijf doorlopen. Ik ben hier nog minstens twee weken, dus ik heb nog zat mogelijkheden om te gaan winkelen. Maar nu heb ik eerst een afspraak met Ahmet.
En ik heb honger. Ik loop niet alleen langs winkels en tourbureautjes, maar ook langs eettentjes. Ik heb erge trek.

Ahmet’s kledingwinkel zit helemaal achteraan, bijna tegen Barstreet aan en ik ben alweer een dikke 10 minuten verder, als ik eindelijk bij zijn winkeltje ben aangekomen. Ik stap resoluut naar binnen. Mijn blik vliegt meteen naar achter. Daar zit Ahmet altijd, mits hij niet in de deuropening staat. Maar aangezien hij daar niet staat, verwacht ik hem achterin aan te treffen. Ik loop verder de winkel in, maar zie Ahmet nergens. Hè? Ik kijk eventjes goed rond. Dit is toch wel zijn winkel? Ja, tuurlijk! Ik zie het blauwe oog boven elke deurpost hangen en alles is nog hetzelfde als al die andere jaren.

De winkel is leeg en verlaten. Ik roep Ahmet’s naam, maar verwacht eigenlijk geen antwoord. Er is niemand.
Tenminste, dat lijkt zo, want nu zie ik achterin een klein donker jongetje zitten. Hij kijkt televisie. Hij heeft me wel gezien maar zegt helemaal niets. Ik loop naar hem toe. Ik zeg in het Engels hallo, maar ik krijg geen reactie. Ik vraag waar Ahmet is. Het jongentje blijft stuf tv kijken, maar bij het horen van de naam Ahmet, kijkt hij op. Maar hij zegt niets. Nog zo’n zwijgzaam iemand.
Maar het jongetje is ook wel erg jong, en ik probeer het in het Turks: ‘Merhaba’ zeg ik zo vriendelijk mogelijk. Nu kijkt het mannetje wel op. ‘Ahmet nerede?’ Het jongentje lach nu zijn 3 tandjes bloot. Ik moet ook lachen. Het zal wel helemaal fout zijn wat ik net zei, maar volgens mij begrijpt hij me wel. Hij wijst naar de deuropening en met mijn blik volg ik zijn uitgestrekte vingertje.

Net op dat moment komt Ahmet binnenstappen. In zijn handen heeft hij enkele plasticzakjes en een verdacht bekende geur bereikt mijn neus. Oh…als dit toch eens is, wat ik denk dat het is? Ik lach breeduit en Ahmet heft de plasticzakjes in de lucht. Hij zegt: ‘I hear u was coming, so i already got food.’ Ik kijk hem verbaasd aan, maar het bleek dat iemand mij al gezien had en dit aan Ahmet vertelt heeft. Oh? Word ik bespioneerd ofzo?? Ahmet lacht maar zegt er verder niets over en begint over het jongentje. Ja, ik heb al kennis met hem gemaakt. Ahmet stelt ons verder voor, en het ventje blijkt Hassan te heten en is het zoontje van een vriend van hem. De vriend die mij al gezien had en die toen meteen naar Ahmet was gerend om het hem te vertellen.

Oh, werkt dat zo…? Ahmet is snel döner gaan halen en kleine Hassan heeft op de winkel gepast. Hij krijgt een aai over zijn bol en dan stuurt Ahmet hem de winkel uit. Oh, dit is heerlijk. Echte Turkse döner. Ik pak het broodje in beide handen vast, doe mijn mond wagenwijd open en neem een grote hap. Er gaat niets boven je eerste broodje echte Turkse döner in Turkije na een heel jaar. Zalig!

Tijdens het eten vraagt Ahmet mij, wat ik vandaag al gedaan heb, maar tijdens zijn vraag, begint hij al zo hard te lachen, dat hij bijna stikt in zijn eten. Word ik hier nu een beetje uitgelachen door hem. Gierend roept hij uit: ‘Bak, bak, dolmates!! Dolmates!!’ Ik kijk hem niet begrijpend aan, maar als hij mij uitlegt dat het ‘Kijk, kijk, tomaten, tomaten’ betekent, moet ik toch ook wel lachen. Hij heeft dus al kunnen raden wat ik vanmiddag gedaan heb. Hij noemt me ‘Sleeping Sunny beaty.’ Gelukkig valt het nu toch niet meer op dat ik nog roder word. Samen eten we achterin de winkel onze broodjes döner op. Het smaakt heerlijk en het is ontzettend gezellig.

Heerlijk weer een vervolg!!!
Ik bewaar hem voor vanavond!!!
Heb ik de hele dag iets om naar uit te kijken!!!

@bloem, leuk, leuk!!

Tijdens het eten begint Ahmet over het hotel. Hij vraagt mij, wat ik ervan vind en ik bedank hem uitvoerig voor wat hij voor mij geregeld heeft. Ik zeg dat het allemaal helemaal fantastisch is. Dan zegt hij: ‘I hear from Peanut you are only staying one week? Is that true?’ Ik schud mijn hoofd en neem nog gauw een hap van mijn broodje. Dat geeft me eventjes de tijd om na te denken wat ik hem allemaal zal vertellen. Langzaam kauw ik mijn eten weg. Ik mag immers niet met volle mond praten. Ongeduldig kijkt Ahmet me aan.
Dan begint hij zelf weer te praten en zegt me, dat hij dacht dat ik langer zou blijven en dat hij het jammer vindt, dat ik al snel weer naar huis ga. Eindelijk slik ik het eten weg, en zeg hem dan, dat ik nog geen ticket terug heb.

Hij kijkt met een ruk op. Een twinkeling staat in zijn ogen. Snel leg ik uit, dat ik drie weken vrij heb, en niet precies wist hoe duur alles zou zijn en dus nog maar geen ticket terug heb gekocht, maar zeker twee weken wil blijven. Uiteraard vraagt Ahmet me, waarom ik dan maar voor een week betaald heb in het hotel. Jeetje, die Turken vertellen elkaar ook alles zeg! Ik besluit dan maar alles te vertellen en zeg hem dat ik misschien volgende week een vriend wil opzoeken in Antalya.
Ahmet kijkt me met een schuin oog aan. ‘What kind of friend?’ Vraagt hij voorzichtig. Ja, hij weet natuurlijk niets van mijn amoureuze ontmoetingen met de Turken en dat wil ik graag zo houden. Als ik dan zeg, dat het om een gewone vriend gaat, is hij bijna nog verontwaardigder. Hij begint te praten en een stroom van Engels komt over me heen. Hij praat zo snel dat ik er amper iets van kan volgen.

Ik hoor iets van dat Turken nooit zomaar vrienden zijn met een meisje, en waarom Antalya en dat ik echt niet alleen daar naartoe kan, dat zoiets een verkeerde indruk geeft en nog veel meer geratel. Maar ik stop al met luisteren. Wat zegt hij nou helemaal? Turken zijn nooit zomaar bevriend met een meisje. Nee, in het geval van Ali is dat misschien ook wel zo, aangezien ik ook niet ‘zo maar’ met hem bevriend ben. Ik denk aan onze vriendschap. Nou ja, meer ons sms contact en MSN contact. We hebben elkaar al een jaar niet gezien en toen was hij nog vrijgezel en in Gümbet. Nu is hij getrouwd en in het leger in Antalya. Dat is één van de redenen dat ik nog niet besloten heb om naar hem toe te gaan, omdat ik dan alleen met de bus naar Antalya moet.

Ik word wakker geschud uit mijn dagdroom, omdat Ahmet naar me kijkt en indringend ‘well…?’ zegt. Wat nou wat? Wat zei hij, wat vroeg hij? Oh…! Wie Ali is, tja…gewoon Ali. Ik leg Ahmet uit dat Ali gewoon een vriend is, die ik hier heb leren kennen en die in het leger zit en dat we veel kletsen op MSN enzo, en dat hij gevraagd heeft om hem op te komen zoeken. ‘Just a friend…?’ vraagt Ahmet. Ja, gewoon een vriend, net als jij. Ok, dat is niet helemaal waar, maar dat hoeft Ahmet niet te weten. Hij lijkt me nog steeds niet te geloven maar houdt gelukkig op met lastige vragen te stellen. Hij zegt me alleen nog wel, dat als ik besluit te gaan, hij me zal helpen en dat hij het me dus van te voren moet zeggen.

Zwijgend eten we verder. Het is rustig in de zaak. Af en toe komt er een toerist binnen lopen, maar niet vaak. Het is ook stil, nu ons gesprek is stil gevallen. Ahmet is als eerste klaar met eten en springt dan op en loopt naar een stapel spijkerbroeken. Hij pakt er een van de stapel en zegt dan, dat hij denkt dat deze perfect voor mij is. Zodra hij hem geleverd kreeg, moest hij al aan mij denken…voor de broek uiteraard. Ja, tuurlijk. Ik stop gauw de laatste hap in mijn mond en pak de broek aan en loop naar het pashokje.

Uiteraard zit de broek als gegoten en hij staat ook nog eens geweldig. Hoe krijgt hij het toch elke keer weer voor elkaar? Precies de juiste maat. Ik stap uit het pashokje en draai een paar rondjes voor de grote spiegel. Ahmet zegt, dat hij niet anders had verwacht. Hij lacht weer en ik ook. Ik kleed me weer om en de rest van de avond houd ik Ahmet een beetje gezelschap in de winkel. We praten over van alles en nog wat. Zijn familie en zussen thuis. De zaken in de winkel van afgelopen seizoen. Zijn plannen voor de winter en alles is weer vanouds tussen ons.

Er is al ruim een half uur voorbij gegaan, zonder dat een enkele toerist de winkel is binnengestapt en Ahmet besluit dat het sluitingstijd is. Nu al? Het is nog maar elf uur. Normaal blijven alle winkels tot minimaal twaalf uur open en in het hoogseizoen soms nog wel langer. Ahmet zegt dat er geen toeristen zijn, dus wat heeft het voor zin. En hij zegt dat zijn beste Nederlandse vriendin er is, dus dat het wel voor een keertje kan. Ik haal mijn schouders op. De zaken gaan niet echt goed. En vanochtend is hij ook al later open gegaan omdat hij mij moest ophalen van het vliegveld en nu gaat hij ook al eerder dicht… Dat kan niet goed zijn.

Ik help hem met opruimen en samen verlaten we de winkel. Ahmet wil mijn geld voor de spijkerbroek niet aannemen en zegt dat ik hem op een Efes mag trakteren. Ik heb geen zin in dat gesteggel en in die beleefdheden, en laat het zo maar. Als hij wil dat ik betaal, dan moet hij dat maar zeggen. Hij doet het niet, dus ik laat het er maar bij en neem me voor hem dan maar op mijn kosten dronken te voeren.

We lopen samen terug naar het busstation en nemen de dölmüs naar Gümbet. Ahmet heeft veel vrienden in Gümbet, en daarom gaan we daar iets drinken. Ik vind het best, anders moet ik midden in de nacht met de dölmüs weer van Bodrum naar het hotel, en dat zie ik niet echt zo zitten. Ik verdenk Ahmet ervan dat dit ook zijn reden is om naar Gümbet te gaan, maar zeg er niets over.
Zij aan zij zitten we in het busje. Ik kijk naar buiten. Auto’s racen voorbij, andere dölmüssen halen ons in. De meeste winkeltjes zijn nog open en bij elke kapperszaak zit wel iemand die geknipt of geschoren wordt. Ik vind het altijd heerlijk, dat je voor dat soort dingen laat op de avond nog terecht kunt. Typisch Turkije.

Die avond raakt Ahmet behoorlijk dronken, maar dat is niet mijn schuld. Zodra we iedereen begroet hebben in de bar, vraagt hij al, wat ik wil drinken. Telkens als mijn glas nog half vol is, heeft hij alweer een nieuw biertje in zijn handen en geen één keer, lukt het mij, om hem voor te zijn, zodat ik een keer kan betalen. Ik haal mijn schouders weer op. Hij kent hier toch iedereen, dus waarschijnlijk kost een biertje hem 2 lira, terwijl ik gewoon vier lira mag betalen. Samen hebben we de grootste lol. We dansen en drinken en lachen. Het is behoorlijk lawaaierig in de bar, maar het lukt ons toch om ons verstaanbaar te maken. Ik krijg al bijna een schorre stem.

Telkens komt er een andere Turkse jongen langs, die even met Ahmet staat te kletsen en ik kan er niets van volgen. De een na de andere vriend van hem komt langs en ik ben blij dat Ahmet zich vermaakt en ik eventjes lekker kan dansen. De muziek is bekend en vertrouwd, omdat ze al bijna drie jaar lang niets anders draaien. Dit is Gümbet muziek. Die hoor je niet meer in de hitlijsten, maar zijn toch nog steeds knallers. Bij elke song heb ik wel weer een blik met herinneringen van voorgaande vakanties en ik heb het reuze naar mijn zin.

Tegen sluitingstijd strompelen we samen de bar uit. Ik heb een arm om Ahmet heen geslagen om hem te ondersteunen, want hij is echt helemaal van deze wereld. Lallend brabbelt hij in het Turks van alles en ik begrijp er niets van. Stapje voor stapje komen we vooruit. Ik moet zo om hem lachen. Ik heb hem wel vaker dronken mee gemaakt, maar nog nooit zo en hij doet het ene dansje na het andere op straat en zingt luidkeels Turkse liedjes, die alleen hij hoort. We lopen naar mijn hotel. We komen langs de hoofdweg en ik vraag Ahmet wat hij gaat doen. Neemt hij de dölmüs naar huis, of…ja, wat eigenlijk? Er rijden geen busjes meer, tenminste, de volgende komt pas over een half uur, en ik heb geen zin om zo lang te wachten.

Ik zeul hem mee naar het hotel. Ik morrel met mijn sleutel in het sleutelgat en als ik eindelijk de deur open heb, zie ik dat Ahmet al staat te slapen. Hij staat tegen de muur geleund en heeft zijn ogen dicht. Dit is zo grappig. Snel loop ik naar binnen en pak mijn fotocamera en maak een foto van hem. Dit is hilarisch, volgens mij kan hij zich morgen niets meer herinneren. Ik trek hem mee naar binnen en hij loopt slaapwandelend achter me aan. Ik wil hem voorzichtig op het bed leggen, maar hij valt met een plof achterover en slaapt onverstoorbaar verder. Ok… Ik dek hem toe met een laken en schuif een van de kussens onder zijn hoofd

Dit is echt zo komisch. Ik sta een tijdje naar hem te kijken en vraag me af, wat nu te doen. Ik ga maar eerst plassen. Zachtjes schuifel ik door de hotelkamer. In de badkamer trek ik mijn rok uit, en ik doe een lang hemd aan. Ik ga voorzichtig naast hem op bed liggen. Het bed is groot zat. Hij ligt aan de ene kant en ik aan de andere kant. Met de beste wil van de wereld zou ik hem vanaf hier niet kunnen aanraken, maar toch voel ik me een beetje ongemakkelijk en trek ook een laken over. Lang kan ik niet meer over de situatie nadenken, want ik val in een droomloze slaap.

Ja, ja, ja, en…???

ben benieuwd naar het vervolg

ja hallo!! geef me ff de tijd
rustig maar hoor
komt allemaal goed…
ik ben druk bezig
m,aar zit er nu zelf zo ver in, dat het steeds lastiger en uitgebreider wordt
dusse…afwachten maar
heb alweer een klein stukje, zo snel ben ik niet, maar was nog niet klaar voor vanaaf
moet af en toe ff nadenken en dan post ik het vast…jullie zijn te snel!

Een paar uurtjes later word ik wakker van het zonlicht. Het kriebelt in mijn gezicht en ik voel me, alsof er een vrachtwagen over me heen is gereden. Wat een ellende. Ik rek me eens goed uit en draai me op mijn zij. Ik lig zo nog een beetje te dromen. Wat zal ik vandaag eens doen? Nog een beetje uitslapen en dan straks naar het strand gaan. Of maar beter bij het zwembad van het hotel gaan liggen na wat er gisteren op het strand gebeurd is? Of toch maar opstaan om te gaan ontbijten, want ik denk dat ze dat wel verwachten in het restaurant. Loom doe ik mijn ogen weer open, en zie op de wekker dat het negen uur is. Nou ja, ik kan ook om tien uur gaan ontbijten. Dan open ik met een schok weer mijn ogen. Ahmet! De plek waar hij op bed is gevallen is leeg en rommelig. Ik ga rechtop zitten en luister naar de geluiden van het hotel. Nee, ik ben alleen in de kamer. Hij is al weg. Oh jeetje, wat zal hij zich ellendig hebben gevoeld.

Nu ben ik klaarwakker en ik besluit op te staan en me te gaan douchen. Dan voel ik me vast een stuk beter. Ik loop langs de toilettafel en zie een briefje liggen. Het is het welkomstbriefje van het hotel, maar er staat in zwart oogpotlood op geschreven: ‘Got 2 open shop. Call u later.’ Ja, tuurlijk, de winkel. Arme Ahmet. Ik doe het dopje weer terug op het oogpotlood en stop het weg. Ik stap weer onder de warme stralen van de douche en ik sta minutenlang gedachteloos te genieten van het warme water. Ah, daar knapt een mens van op.

Snel schuif ik in een spijkerrokje en wriemel wat aan mijn haar. Het moet maar hoor, ik ga straks toch weer in de zon liggen en zwemmen, dus het mag wel een keertje wat minder zijn. Ik loop richting het restaurant en onderweg kom ik de baas tegen, Peanut. Hij begroet me met ene hartelijk ‘Güneydin’ en ik knik beleefd terug. Ik wil doorlopen maar hij houdt me staande. Hij pakt me bij mijn onderarm en zegt dan, dat Ahmet hem gevraagd heeft, aan mij door te geven, dat hij in orde was en me later wel weer zou spreken. Ik knijp mijn ogen samen. Heb ik nu goed verstaan wat hij zegt? Hij is Ahmet tegen gekomen vanochtend en die heeft dus met hem gepraat. Mmmh. Ik vraag me af wat deze Peanut nu van mij denkt, maar besluit het maar niet te vragen. Zo graag wil ik het nou ook niet weten.

Ik loop door naar het restaurant en schuif aan een gedekte tafel. Meteen komt een van de obers naar me toe, zet een Jus de Orange voor me neer en vraagt: ‘Turkish breekfast ok?’ Ik knik. Altijd handig als ze op de tweede dag al weten, wat je graag eet. Ik zie Fatih, de ober van de vorige dag, aan de andere kant van het restaurant staan, en hij zwaait naar mij. Ik knik terug. In alle rust geniet ik van mijn ontbijtje en probeer zo normaal mogelijk over te komen. Maar ik voel me zo ellendig. Ik ben blij als ik het ontbijt op heb en gauw loop ik terug naar mijn hotelkamer. Ik laat me op het bed vallen en vervloek de alcohol van gisteravond. Ook mijn spieren doen pijn van het dansen. Totale hang-over dus.

Ik zit te dubben wat ik zal gaan doen. Het is nog vroeg, maar als ik nu ga slapen, is dat toch een beetje zonde van mijn vakantie. Aan de andere kant, als ik nu naar het strand ga, val ik daar vast weer in slaap, maar dan kan ik vanmiddag lekker bij het zwembad van het hotel liggen. Ik besluit dat het laatste het beste plan is. Ok, Aktie! Ik zeg het hardop tegen mezelf, maar toch blijf ik liggen. Ik span mijn buikspieren aan, om overeind te komen, maar dat kost al zoveel moeite, dat ik gauw daarmee stop. Kom op, meid. Hoe was het gezegde ook al weer? ’s Avonds een vrouw, ’s ochtends ook, of zoiets! Oh, nee, dat geldt voor een man. Gelukkig ben ik van het slappe geslacht en ik blijf nog eventjes liggen. Het mag tenslotte. Uiteindelijk heb ik genoeg kracht verzameld om overeind te komen. Ik rol op mijn zij, laat me van het bed vallen, op mijn knieën en druk mezelf omhoog. Zo! In een keer goed. Ik stop wat spulletjes in mijn tas en strompel te trap op en ga op weg naar het strand.

maar nu ben ik moe
dus jullie moeten het hier ff mee doen
morgen vast weer meer, solly
ga slapen
doei

p.s bedankt voor de aanmoedigingen,. anders was ik allang gestopt met een: ze leefden nog lang en gelukkig

alweer super bloem…ik kijk uit naar morgen :wink:

Zo wat een verrassing weer … :smiley: … nu kan ik pas lekker gaan slapen! Je bent TE goed Bloem!

Bloemmie: Je kijkt 2 dagen niet op dit deel van het forum en je bent al in Turkije, en al dronken geweest…Nauty Girl hihi

ja, zo snel kan het gaan he??
en by the way dit is volkomen fictief!! dusse…me? ongeschuldig!!

ja, ik kan het niet laten
ik ben nog niet klaar voor vanavond, maar hier is alvast iets voor de erg hongerigen onder ons…

Waarschijnlijk staat er op mijn voorhoofd geschreven, dat ze me met rust moeten laten, want behalve een beleefd knikje met het hoofd, als teken van herkenning, schenkt niemand aandacht aan mij. Binnen no-time ben ik op het strand. Ik gooi mijn strandlaken neer, plof op mijn buik, maak de sluiting van mijn bikini los, zodat ik egaal bruin kan worden op mijn rug, en ik sluit mijn ogen.
Oh, wat een heerlijkheid. Om me heen is het rustig en ik hoor het kabbelen van het water. Samen met het gebonk in mijn hoofd, is het een mooi concert. Ik slaap, ik slaap, ik slaap…Het wil niet lukken. Het is al warm en ik zweet behoorlijk.

Ik grabbel in mijn strandtas en vis mijn MP3-speler eruit. Ik ben eerst 10 minuten bezig met de koptelefoontjes los te krijgen, maar dan kan ik eindelijk op ‘Play’ drukken. Ik zap een beetje door de lijst, en kom bij wat rustige muziek. Zo, nu moet het toch wel lukken denk ik? Ik sluit mijn ogen en droom weg op de muziek.
Ik voel dat ik wegdrijf, maar ben me nog steeds bewust van de hitte en de zon en het gekabbel van het water, maar tevens slaap ik al. Heel in de verte hoor ik de muziek.

Ik word wakker. Stilte. Geen muziek, geen gebonk in mijn hoofd, alleen maar het gekabbel van de zee. De batterij van mijn MP3-speler is leeg. Ik gooi hem terug in mijn tas. Ik heb wel een extra batterijtje bij me, maar geen zin om hem te pakken. Ik kijk op mijn horloge. Wow, ik heb flink geslapen. Ik frutsel aan mijn bikinibandje en hijs alles op zijn plaats. Ik ga overeind zitten en kijk om me heen. Ik heb het warm. Half slaapdronken strompel ik naar het water en langzaam loop ik het water in. Ok, ik heb het warm, maar dit is toch wel een beetje te veel van het goede. Ik hap naar adem vanwege de kou van de zee.

Dan haal ik nog een keer diep adem, en plons het water in. Ik maak een paar slagen, draai me op mijn rug en kijk naar de blauwe hemel. Licht baby blauw. Heel hoog hangen wat vage witte plukken. De hemel lijkt daardoor zo licht en helder, alsof hij helemaal niet blauw is. Een vogel vliegt over en ik zwem een beetje heen en weer. Na een tijdje krijg ik er genoeg van en ik probeer zo elegant mogelijk uit het water te komen. Het is niet druk op het stukje strand, en daarom vervelen de jongens van de watersport zich. Ik had al gezien dat ze naar me stonden te kijken. Als ik het water uitloop, zie ik ze alle drie naar me kijken. Ik hoop maar dat alles nog een beetje op z’n plek zit, en zwaai nonchalant naar de jongens en vlij me weer neer op mijn handdoek.

Ai…daar was ik al bang voor. Eén van de jongens ken ik nog van vorig jaar, en hij komt al naar me toe. Dat was te verwachten. Het is Mustafa en hij heeft me een keer in het water gegooid. Ik had hem toen al duidelijk gemaakt, dat ik echt niet op de banaan ga, en ook echt niet in ben om te gaan para-gliden of waterskiën. Gelukkig begint hij niet weer daarover, maar hij vraagt wel of hij naast me mag komen zitten op het strandbed. Ik ga net liggen, dus er is geen plek meer voor hem, maar ik wijs naar het bedje naast me.

Hij vraagt hoe het met me is, of ik alleen ben, hoelang ik blijf en meer van dat soort vragen. Ik antwoord beleefd en vraag hem dan, hoe het met zijn vriendin is. Hij kijkt me eventjes verward aan, en ik lach hem uit. Tja, hij heeft er ook zoveel. De andere twee jongens van de watersport komen erbij en stellen zich voor als ‘John’ en ‘Jason.’ Ik heb bijna meteen door wat voor types het zijn. Ze geven me allebei een hand, kijken me lang aan, terwijl ze mijn hand nog steeds vast houden, en wrijven ondertussen met hun duim over mijn hand. Pas daarna laten ze los. Juk. Gladjakkers. Voor een stel beachboys zien ze er ook veel te goed uit. Hun haar zit strak in de gel en ik ruik dat ze veel te rijkelijk met een of andere dure parfum gespoten hebben. Tot een echt gesprek komt het niet, want ze maken de hele tijd dubbelzinnige opmerkingen, maar we hebben wel lol. Ik ben hier natuurlijk wel eerder geweest en ik weet precies de juiste antwoorden op hun dubbelzinnige vragen en we spelen een heerlijk spelletje. Ze moeten niet denken dat ik een of ander naïef gansje ben, die hopeloos verliefd op ze gaat worden.

Maar Mustafa, John en Jason, lijken het wel naar hun zin te hebben, en ze laten de andere toeristen even voor wat het is. We praten en lachen en ze proberen me zover te krijgen, dat ik toestemming geef, dat één van hen, mij mag insmeren, maar ik weet het telkens goed te omzeilen. Eigenlijk wilde ik allang terug gaan naar het hotel, en daar bij het zwembad gaan liggen, maar het is wel erg gezellig.
Op een gegeven moment hebben John en Jason door, dat ik niet inga op hun flirterig gedrag, en gelukkig wist Mustafa dat ook allang. Daarna wordt het alleen maar nog gezelliger. We luisteren muziek, en ze halen drinken in een supermarktje, zodat we gezellig met z’n allen op het strand zitten te ‘chillen’. Ik probeer ze nieuwe woorden te leren, want alles is voor hen ‘ok’. Probleem is nu wel, dat ze alles ‘cool’ en ‘chill’ vinden, maar het brengt tenminste iets aan variatie.

We gaan met ons vieren zwemmen en we spelen in het water een soort van volleybal. Gelukkig is mijn kater al een beetje weggetrokken, dus ik kom niet helemaal over als een volkomen idioot, die met een bal in het water spartelt. Als ik er genoeg van heb, spelen de jongens nog eventjes door, en ik keer terug naar mijn strandbedje. Ik kijk op mijn telefoon voor de tijd, en zie dan, dat ik een gemiste oproep heb. Shit. Nu moet ik natuurlijk terugbellen, en dat kost handen vol geld. Ik kijk, en het is Ahmet. Tja, wat nu. Ik besluit hem een sms te sturen. Ik vraag of hij helemaal ok is, en vraag hem of hij mij gebeld heeft. Ja, natuurlijk heeft hij dat, maar hoe moet ik het anders zeggen?

Vrij snel heb ik ook weer een berichtje terug van Ahmet. Hij heeft een flinke kater stuurt hij, maar voor de rest alles ok. Hij zegt dat hij een boottocht voor me geboekt heeft, bij een vriend van hem, en dat ik morgen om tien uur bij de receptie van mijn hotel wordt opgehaald. Of ik dat leuk vind en of het in orde is. Tja, wat moet ik daar nou op antwoorden? Een boottocht is natuurlijk super gaaf, en ik maak er altijd wel minimaal één als ik hier ben, dus Ahmet kan niet meer stuk in mijn ogen. Snel gaan mijn vingers over het toetsenbord van mijn mobieltje en ik stuur een enthousiast berichtje terug. Natuurlijk vind ik dat tof, en is het dezelfde vriend, die hij me al eerder aangeraden had? Nou ja, ik zal het morgen wel zien, en ik neem me voor, om die avond niet te laat naar bed te gaan.

Dat is werkelijk een prachtig voornemen, maar ik weet nu al, als ik die gedachte nog maar amper bedacht heb, dat het natuurlijk heel anders zal lopen. Het is vakantie, dan ga ik toch geen rekening houden met zoiets stoms als op tijd naar bed toe gaan? Nou ja, ik ga het in ieder geval proberen. Maar als de drie jongens van de watersport aan me vragen of ik ook naar de schuimparty kom, dan kan ik natuurlijk geen nee zeggen. Dat weten zij maar al te goed, en dus vraag ik alleen maar ‘hoe laat?’. Ik had al gehoord over deze schuimparty. Het is de laatste van het seizoen en er wordt groots uitgepakt met vuurwerk en een bekende DJ en weet ik wat allemaal meer. Ik had alleen niet helemaal begrepen dat die vanavond al was, maar de jongens zeggen dat ik AB-SO-LUUT moet komen. Ik vertel er maar niet bij, dat ik het AB-SO-LUUT niet zou willen missen en doe net alsof ze me moeten overhalen.

Ze zijn dan ook helemaal in hun nopjes als ze me ‘overhalen’ en we spreken af, dat ik om elf uur die avond naar hun stand hier op het strand kom. Ik geef ze maar hun zin, en ze zijn dan ook helemaal blij. Simpele zielen. Ik geef mezelf maar een dikke vette knipoog. We nemen daarna afscheid en ik ga terug naar mijn hotel.
Het is nog steeds erg warm en ik slenter rustig over straat. Mijn slippertjes klepperen kalm onder mijn voeten en loom zet ik de ene voet voor de andere. Het is vier uur en ik ga een heftige nacht tegemoet en morgen een boottocht. En niet te vergeten, ik heb ook een heftige nacht achter de rug.

Als ik bij het hotel aan kom, heb ik het zo warm gekregen, dat ik besluit om eerst een duik te nemen. Het zwembad ziet er zo aantrekkelijk uit, en ik heb het nog geen één keer uitgeprobeerd. Ik schop mijn slippers uit en met een grote plons, spring ik in het water. Oh! Dit is zalig! De zon heeft het water flink opgewarmd en het water is niet zo koud als de zee. Ik ben helemaal alleen en ik zwem van de ene kant van het zwembad, naar de andere. Als ik heen en weer ben geweest, hang ik uit te puffen op de rand van het zwembad en kijk eens goed rond.

Het hotel is gemaakt van wit marmer. Tenminste, dat lijkt zo. Overal zijn balustrades en trappetjes van wit steen, en de tegels glanzen net als marmer. Als decoratie, hangen overal prachtige roze bloemen en ik besef nu pas, dat zij die heerlijke geur verspreidden die ik telkens ruik. Ik kijk naar de bar. De barman Ali staat glazen af te drogen en ik kijk naar zijn rug. Hij heeft een wit overhemd aan, en hij heeft de korte mouwtjes een klein stukje omgeslagen, waardoor je nog meer van zijn spierballen ziet. Zeker toevallig zo gedaan… Helemaal perfect symmetrisch en ik moet lachen. En dan zeggen ze dat de dames te lang in de spiegel kijken, nou, die Turkse jongens kunnen er ook wat van.

Ik zwem nog een keer heen en weer, en terwijl ik bij de bar wegzwem, voel ik nu de blik van de barman op mij gericht. Ik probeer een beetje normaal te zwemmen en bij de overkant aangekomen, draai ik me meteen weer om. Ik zwem weer richting de bar, en probeer zijn blik te ontwijken. Aan zijn kant van het zwembad, hang ik weer eventjes uit te puffen. Ik kijk nu maar niet naar de bar, want dan zou ik zien, dat hij naar mij kijkt.

Ik erger me aan mijn eigen gedrag. Wat voor een dom spelletje ben ik nou weer aan het spelen? Ik mag hier toch wel zwemmen en hangen en kijken? Waarom sta ik het toe, dat ik door hem niet kan doen, wat ik eigenlijk wil? Ik vind hem niet eens leuk! De barman is veel te macho en ik durf te wedden, dat net als alle andere jongens, zoals die van de watersport, hij het bij elke vrouw probeert. Jong, oud, dik of dun, het maakt allemaal niets uit. Maar ja, het is wel leuk… Ik besluit me nu maar om te draaien, en brutaal kijk ik hem aan. Ja, hij kijkt nog steeds. Hij staat een wijnglas droog te wrijven, dat allang droog is en houdt zijn blik op mij gericht. Ik kijk ongegeneerd terug. Wat hij kan, kan ik ook!

Ik duik onder, en maak mijn haren nat, en als ik weer boven water kom, zie ik, dat hij nog steeds naar me kijkt. Vergis ik me nu, of likt hij verlekkert langs zijn lippen? Huh, wegwezen hier. Een spelletje is leuk, maar ik wil niet dat hij denkt, dat ik hem leuk vind. Want dat doe ik namelijk niet. Nee, écht niet.
Ik zwem weer naar de overkant en besluit daar maar uit het water te klimmen. Ik loop naar mijn tas en vis de handdoek eruit. Ik spreid die op een ligbedje, en versjouw deze een beetje, zodat hij goed in de zon staat. Ik ga liggen, zet mijn zonnebril op, en doe mijn ogen dicht.
Ik ben alleen, ik ben alleen, ik ben alleen. Als ik het maar vaak genoeg tegen mezelf zeg, misschien geloof ik het dan ook zelf.

Maar ik ben natuurlijk niet alleen. Ik draai mijn hoofd en gluur over het randje van mijn zonnebril naar de bar. Hij staat er nog en ja, hij staat nog naar me te kijken. Shit, hij komt zelfs naar me toe. Of ik iets wil drinken. Ja, dat wil ik eigenlijk wel, want van al dat gespartel in de zee, heb ik ook wat meegekregen en ik heb een onwijze dorst. Ik bestel een cola, en de barman knikt. Hij stelt voor, dat ik die bij de bar kom halen en ik kijk hem met een opgetrokken wenkbrauw aan. Ja, legt hij uit, dan kan ik mijn cola aan de bar opdrinken en kunnen hij en ik eventjes ‘kennis maken.’ Dacht het niet, vriend. Ik weet precies wat jij wilt. En ook al vind ik hem echt niet leuk, zo echt niet leuk vind ik hem ook weer niet. Zucht. Wat een gedoe!

Ik zeg dat ik goed lig en te moe ben om overeind te komen en hij loopt weer weg. Ik zie dat hij een glas pakt en met een stel ijsblokjes staat te goochelen. Uitslover. Hij kijkt of ik nog wel kijk. Ja, ik kijk. Ik gluur naar hem, ja, shit, hij kijkt nog steeds naar mij. Hij heft het glas cola naar mij, en zet het op de bar. Hij blijft zelf achter de bar staan. Hè, nee hè. Ik heb echt erge dorst, maar absoluut geen zin om met hem gezellig ‘kennis te maken.’
Toch sta ik op, en loop naar de bar.
Ik vind hem immers toch niet leuk, dus dan kan ik best bij de bar, mijn eigen drankje gaan halen…?

Terwijl ik naar de bar loop, bedenk ik me, en versnel nu mijn pas. Ik loop naar de bar, pak het glas en loop weer terug naar mijn handdoek. Ik draai me nog vlug eventjes om, en bedank hem voor de service. Ik voel zijn ogen op mijn rug als ik terug loop. Nou ja, ik hoop maar dat hij naar mijn rug kijkt en niet naar mijn kont ofzo, want die blubbert natuurlijk in mijn bikini broekje alle kanten op. Bij het ligbedje, neem ik een slok van mijn cola, en ga weer liggen. Oh, dat smaakt goed, en ik drink mijn glas in één teug leeg. Ik sluit mijn ogen weer en geniet van de heerlijkheid, van de vakantie.

Het duurt niet lang of barman Ali komt weer naar me toe. Hij gaat op het bedje naast me zitten en achter mijn zonnebril, rol ik met mijn ogen. Sorry hoor, maar ziet hij niet dat ik hier lig te zonnen en niet gestoord wil worden? Hij vraagt naar mijn kamernummer. Wat? Zo die heeft lef! Wat denkt hij wel niet? Denkt hij nu echt dat ik hem dat zomaar ga vertellen? Zo goedkoop ben ik toch echt niet, en ik zuig de lucht tussen mijn tanden weg. Zo, dat betekent toch luid en duidelijk ‘nee’ of niet soms? Ali begint te lachen.

Hij pakt mijn lege glas en vraagt of ik nog iets wil drinken. Ik knik en vraag om nog een cola. Hij lacht nu breeduit, en zegt dan ‘Ok, but first u give me your roomnumber.’ Nou, dit moet echt niet gekker worden hoor. Straks ga ik nog klagen bij manager Peanut en dan kan hij zijn baantje hier wel vergeten. Maar voordat ik iets kan zeggen, begint Ali nog breder te grijnzen. ‘For cola.’
Nu snap ik er echt niets meer van. Zegt hij nu echt, dat ik pas mijn colaatje krijg, als ik hem mijn kamernummer vertel? Mijn brein maakt nu echt overuren. Ik kan niet meer helder nadenken, maar iets zegt me, dat er iets niet klopt. Ik ben toch heel wat gewend, maar ik heb nog nooit iemand meegemaakt, die zo koppig door blijft gaan. Ik besluit dat ik genoeg heb van dit spelletje en ik sta op, en stap in mijn slippertjes. Met een zwiep werp ik mijn handdoek over mijn schouder en pak mijn tas van de grond.

Ik ga! Hij bekijkt het maar met zijn cola. Kwaad loop ik naar mijn hotelkamer en ik smijt de tas in de hoek van de kamer. Met een plof zak ik op het bed neer. Ik kijk rond in de kamer. Het bed is prachtig mooi opgemaakt, in allerlei rare vormen en overal liggen de blaadjes, van de roze bloemen verspreid. Het bed ziet er prachtig uit, en er staan bloementjes in een stel vaasjes en de kamer ruikt heerlijk. Oh, wat geweldig! Waar maak je dat nou toch nog mee. ‘Zie nou wel,’ zeg ik tegen mezelf, ‘het zijn echt hele aardig mensen en ze bedoelen niets kwaads.’
Ik zucht en leun achterover in de zachte kussens. Ik sluit mijn ogen en dommel een klein beetje weg.

Dan schiet ik met een schok overeind en ik zie mijn eigen gezicht in de spiegel tegenover me. Ik ben vuurrood. En dit keer niet van de zon. Het schaamrood staat me op de kaken en snel kijk ik weg van mijn eigen spiegelbeeld. Oh, wat ben ik een dom uilskuiken. Hoe kon ik nou denken dat barman Ali mijn kamernummer wilde weten om… Oh! En ik word nog roder, voor zover dat nog mogelijk is. Oh, shit, oh, shit, oh SHIT!! Wat een afgang! Ik wist wel dat er iets niet klopte.

Snel loop ik terug richting het zwembad. Oh, jee, hoe pak ik dit een beetje slim aan? Ik zie de bar al van verre en zie dat Ali niet achter de bar staat. Gelukkig. Ik loop naar het strandbedje toe, waar ik eerder gelegen heb, en doe net alsof ik daar mijn zonnebril heb achter gelaten. Ik rommel wat in het rond en houd dan triomfantelijk mijn zonnebril in de lucht, alsof ik hem net weer gevonden heb. Nu zie ik, dat Ali wel degelijk achter de bar staat en ik loop zo nonchalant als ik kan naar hem toe.

Ik zeg ‘hallo’ en stamel iets vaags, dat ik mijn geld ben gaan halen in mijn kamer, om de cola te betalen. Hij staat met een brede grijns een bierglas droog te wrijven. Oh, ik ken hem wel wat aan doen. Of op zijn minst die grijns van zijn smoel slaan. Hij neemt lachend mijn geld in ontvangst en vraagt dan of ik nog een colaatje wil. Ik besluit het maar te doen, en neem plaats op de barkruk. Ik moet toch enigszins mijn gezicht proberen te redden, niet dan?
Hij vraagt me, of ik de rest van de vakantie contant blijf betalen en hij zegt het op zo’n manier, dat hij al bijna stikt van het lachen als hij nog niet eens halverwege is. Durft hij wel! Een beetje kleine meisjes zoals ik in verlegenheid brengen.

In één teug giet ik de cola achterover en het koolzuur prikt in mijn keel. Goede actie, maar niet heus! Ik zet het glas met een klap neer, spring zwierig van de barkruk, verzwik bijna mijn enkel, maar kan me nog net op tijd aan de bar vastgrijpen en zeg nonchalant dat hij het op de rekening van kamer 7 mag zetten. Dan loop ik weg, maar ik hoef me niet eens om te draaien om te zien, dat hij nog breder grijnst als ooit te voren.
Ik kan hem zelfs hardop horen lachen. De rat!

Nou, dat was wel eventjes genoeg voor vandaag en ik ben blij als ik op mijn kamer ben aangekomen. Ik schuif tussen de koele lakens en het duurt niet lang voordat ik richting dromenland vertrokken ben. Nog snel zet ik het alarm van mijn telefoon en met een gerust hart val ik in slaap.
Als de wekker gaat, voel ik me nog steeds moe en ik draai me nog een keertje om. Ik slaap nog eventjes verder, maar zet wel alvast de televisie aan. KralTV schalt door de kamer. Ik dommel nog een beetje weg, maar ben klaar wakker als Tarkan langs komt op tv. Ik sla de lakens terug, dans door de kamer en zing luidkeels mee. Ik ben toch bijna de enige in dit hotel. Ik ga uitgebreid douchen en hijs me in een party outfit. Het is toch wel lastig, want ik moet wel iets leuks aantrekken naar die schuimparty, maar ik weet, dat ik daarna mijn kleren kan weggooien, dus ik trek niet het beste aan, dat ik bij me heb. Ik sta bijna een half uur over mijn kleren te dubben en uiteindelijk ben ik tevreden.

Het is negen uur, als ik eindelijk klaar ben en ik mijn hotelkamer verlaat. Ik loop langs het restaurant en ik kom de chef tegen. Hij vraagt me waar ik heen ga en of ik al gegeten heb. Ik heb niet echt honger, maar het lijkt me niet onverstandig als ik vanavond goed eet. Ik heb tenslotte een goede bodem nodig, voor het feest van vanavond. De chef vertelt me, wat er die avond op het menu staat, en dat als ik wil, hij nog wel wat heeft voor mij. Ik ben blij dat ik nog een extra bloesje heb aangetrokken en niet helemaal als een party-animal in de eetzaal zit. Ik eet een salade en geniet van de gevulde tomaten die op het menu staan. In gedachten hoor ik Ahmet weer zeggen: ‘Bak! Bak, dolmates.’ Niemand begrijpt waarschijnlijk waarom ik zo in mijn eentje zit te lachen…

nou lieve mensjes
dat was het alweer eventjes voor vanaaf
moet eventjes flink broeden over wat er op t feessie allemaal wel of niet gaat gebeuren, dus ik ga ervandoor…
have fun

nou die ober heeft iid lef…!!