nou dames en heren
hier een verhaal dat voor iedereen te lezen is.
als jullie willen weten bij wie je moet zijn voor zo’n dag als deze, dan ben ik meer dan bereid je die informatie te geven.
hier is het verhaal:
Boattrip!!
‘When u wanna go boattrip?’
Ik zit met mijn goede vriend L. te praten aan de bar. De muziek staat hard dus ik moet telkens naar hem toe leunen, maar dan versta ik hem goed. Ik ben nog geen uur geleden aangekomen in mijn hotel en nu zit ik al aan de wijn, heerlijk te genieten, van de muziek die 3 jaar geleden in Nederland de hitparade domineerde.
Tja, wanneer wil ik mee met zijn boot? Uhm…? Elke dag?
We besluiten samen dat morgen niet goed is, maar dat donderdag uitstekend is. Mooi, dat is dan geregeld. Ik wil niet dat hij voor mij moet omrijden, dus ik vraag waar hij nog meer gasten moet ophalen. We spreken af dat ik er om 10.00 uur zal zijn.
De volgende nacht kom ik rond 05.00 uur aan bij mijn hotel en ik vervloek het idee dat ik over 4 uur al weer moet opstaan om met een stomme boottocht mee te gaan. Ik zet mijn wekker om 08.00 uur, ik zal toch een keer het ontbijt buffet moeten uitproberen.
Als het alarm van mijn telefoon afgaat, vervloek ik het idee van de boottocht nog meer. Eventjes twijfel ik of ik L. zal bellen om de boottocht af te blazen, maar dan besluit ik dat ik niet zo moet zeuren en op de boot verder kan slapen. Mijn hoofd spint en tolt. Ik hoor een keihard gebonk en vraag me af of er nog mensen boven me wonen….oh, het gebonk komt van binnenuit mijn hoofd. Ik heb een droge mond, maar uiteraard geen drinkbaar water op de kamer. Shit. Nou, maar snel naar dat ontbijtbuffet dan.
Ik hoor niet eens dat een van de obers me met een vriendelijk ‘guneydin’ groet. Ik merk niet eens op dat een andere ober graag mijn glas jus de Orange naar de tafel wil brengen. Ik kies een plekje buiten op het terras. Ik kijk naar Gümbet. De baai, de zee, de boten. Straks zit ik op een van die boten. Ik begin er langzaam zin in te krijgen. Dat kan ook komen door het ontbijt dat weer ouderwets goed smaakt. Het is een tomaat, net zoals we die in Nederland hebben, maar hij smaakt zoveel lekkerder en zoeter en gewoon heerlijk.
Als ik gegeten heb, keer ik terug naar mijn hotelkamer en maak me klaar voor een dagje op de boot en daarna slenter ik rustig naar de afgesproken plek. Het is een van de bars waar we vaker zitten en er is nog niemand anders aanwezig. Nou ja, dat zal dan wel. Ik ben alleen met de jongen die deze ochtend dienst heeft. Ik drink nog een glas sinaasappelsap en heb de grootste moeite om hem duidelijk te maken, dat ik niets in hem zie. Ongeduldig kijk ik naar buiten….Waar blijft hij nou? Ah, gelukkig, saved by the bus. L. komt in zijn busje aanzetten. Ik weet dat veel toeristen zich afvragen in wat voor aftandse bus ze nou weer vervoerd moeten worden. Maar ik weet hoeveel moeite het hem gekost heeft om de lening te krijgen om de bus te kopen en hoeveel moeite hij gedaan heeft om die lening af te betalen, dus in mijn ogen is het een schitterende bus. De andere toeristen komen ook aanlopen en ik krijg 3 zoenen van L. en een heerlijke oprechte, ‘how R u?’ Ik antwoord kort: ‘Drink!’ ‘ Me too.’
Hij heeft gisteren een bruiloftsfeest gehad en is pas net teruggekeerd van de feestzaal. Ik kijk hem greinzend aan. Hoe vaak we wel niet ruzie gemaakt hebben, over wie de volgende ochtend een half uurtje later mocht komen. En dan standaard ’s middags tijdens het warmste uur van de dag, als het rustig was op straat en we niets te doen hadden, iets moesten verzinnen om wakker te blijven. Hij weet waar ik aandenk en ik gil keihard in zijn oor: ‘WATERMELON!!’ Maar hij had het in de gaten en kan op tijd wegduiken. De andere toeristen kijken ons verbaasd aan, alsof we gek zijn, en ik stap gauw in het busje.
We rijden naar de haven waar zijn boot ligt en ik zeg gedag tegen hem en zeg dat ik hem later wel weer zie. Ik neem plaats op het bovendek en spreid mijn handdoek uit. Het is al best warm en gelukkig zonnig, dus ik kleed me maar meteen uit en vlij me in bikini neer.
Uit ervaring weet ik dat we pas om 10.30 uur zullen gaan vertrekken en dat we rustig wachten, totdat L. zijn 2e ronde gedaan heeft en iedereen die vandaag mee moet, ook mee gaat. Als het bijna tijd is om te vertrekken, hoor ik ineens een bekende stem vragen ‘ u want drink?’ Ik ga niet rechtop zitten, maar kijk ondersteboven naar de steller van deze vraag. L. Herkent hij me niet in bikini ofzo? Dan zie ik het, het is niet L. maar zijn broer B! Was ik er bijna ingetrapt. Ik zet mijn zonnebril af en nu herkent B. me ook en vraagt hoe het is, wat ik hier doe, hoelang ik blijf, wanneer ik ben aangekomen en nog veel meer dingen. Hij zegt dat hij zo terug komt en ik ga weer lekker liggen. Als de boot min of meer de haven heeft verlaten komt B. weer naar me toe, geeft me een knuffel en 3 zoenen en geeft me nog een dikke knuffel. L. heeft hem niets over mij vertelt en B. is oprecht blij en verbaasd me vandaag op de boot aan te treffen.
Inmiddels heb ik kennis gemaakt met alle andere toeristen op de boot en varen we de baai van Gümbet uit, richting de modderbaden. We zijn allemaal voorzien van een drankje en ik geniet. Ik ben moe en de zon en de lichte deining van de boot, doen hun werk. Ik word wakker van het feit dat we niet meer deinen. Nou ja, bijna niet meer. We zijn aangekomen bij de modderbaden en alle toeristen gaan van boord. Ik blijf op de boot, want ik weet dat die modder vreselijk stinkt en hoe goed je ook wast, de geur van zwavel blijft nog dagen in je bikini hangen en daar heb ik niet veel trek in. Hoe goed het ook is voor je huid.
Ik ga naar beneden naar B. en we praten een beetje bij. Ik ken hem niet zo heel erg goed, maar we kunnen het altijd vreselijk goed vinden, omdat we samen L. ontzettend goed kunnen pesten. L. en B. zijn broers. Hun broertje E. loopt ook nog ergens in Gümbet rond, maar die doet ander werk, dus die zie ik bijna nooit. Ze hebben nog meer broers, in Engeland en Schotland en bij hun moeder in Adana geloof ik. Maar de boot is van L. en die regelt alle zakelijke dingen en B. gaat elke dag met de toeristen mee op de boot. Op internet zijn hele discussies gaande of L. en B. nu wel of niet tweelingbroers zijn. Ze wonen samen, ze doen hetzelfde werk, ze rijden op dezelfde scooter (die van L. is, maar die leent iedereen, ook zijn broer B.) en tja, ze lijken als twee druppels water op elkaar. Het is verschrikkelijk. Hoe vaak ik wel niet dacht, hè, daar is L. maar het B. bleek te zijn….Zeker omdat ze allebei bijna altijd een zonnebril dragen. Maar B. gaat er prat op dat hij het beste Engels spreekt (dat is waar, L. spreekt Schots) en dat hij er het beste uitziet van de broers (dat is niet waar, dat is E.) Maar samen hebben we de grootste lol om L.
Het is tijd om weer verder te varen en ik klim weer naar boven en strek me languit uit in de zon. Ik krijg het warm, het is heet en ik begin al te zweten, jak. Gelukkig gaan we gauw weer varen en ik voel de zachte wind die over mijn lichaam streelt. We varen naar de volgende stop en die is gelukkig niet ver weg, want ik sta te popelen om in dat heerlijke water te springen! Eindelijk hoor ik de motor niet meer zo luid en de mannen wandelen druk heen en weer om een goed plekje te vinden voor de boot. Ik zie geen verschil, maar dan ligt de boot eindelijk goed en verschrikt kijk ik op. De eerste idioot is al van de boot gesprongen. Slik. Van de bovenverdieping, van de gladde balustrade, zo in het water. Ik denk dat het water erg koud zal zijn, maar als B. eindelijk het trappetje in het water laat glijden, en ik afdaal naar beneden, merk ik dat het water niet zo koud is als in mei. Het is heerlijk en ik geniet van het heerlijke vrije gevoel. Het is hier heel erg diep en er is een klein beetje golfslag. Ik zwem een rondje om de boot heen en dan nog een en dan nog een. Dan houd ik het voor gezien, want het gaat toch een beetje vervelen en ik ben nu eindelijk goed wakker en de kater trekt al een beetje weg. De Engelse jongens zijn inmiddels al zo dronken, dat ze een voor een van het bovenste dek van de boot springen. De een nog gevaarlijker dan de andere. Ik klim weer aan boord en wikkel me in mijn handdoek. B. begint me weer te pestten met vragen. Waarom spring ik niet, durf ik niet? Hij dreigt dat hij bij de volgende stop het trappetje niet zal laten zakken. Ik geef gewoon eerlijk toe dat ik dat niet durf. Ik wil ook graag mijn beide delen van mijn bikini behouden en die niet na een sprong uit het water moeten vissen.
We varen weer verder en bij Camel Beach gaat iedereen aan land. Ik tel op mijn vingers het aantal keren dat ik hier nu al geweest ben, en kom tot de conclusie dat het vaak genoeg geweest is om een keertje over te slaan. Ik lig heerlijk te zonnen en doezel een beetje weg. De muziek op de boot is fantastisch en in mijn eentje heb ik de grootste lol. Bij elke plaat heb ik wel weer een andere herinnering en ik droom weg. Ik droom over gisteravond. Zucht. Hoe komt het toch, dat elke keer de nacht voor de boottocht zo intens is….?
Ik ruik iets. Ik merk dat ik honger heb en die geur die van beneden komt, maakt het gerammel in mijn buik nog erger. We gaan straks eten!!
Als iedereen weer aan boord is, varen we verder en bij de volgende stop blijk ik het bij het juiste eind te hebben. De andere toeristen kunnen kiezen of ze beneden willen eten of boven, maar ik krijg meteen een bord eten van B. Hij weet inmiddels dat ik geen minuut zonnestraal wil missen en het liefste buiten eet. Ook op de boot. Het eten is voortreffelijk. De salade is heerlijk, het brood knapperig en vers, de pasta is zelfs nog heet en de kip, ik snap niet hoe ze die kip zo goed krijgen. Het is ook veel, veels te veel, maar gelukkig past alles erin. Hihi.
De waaghalzen beginnen weer met hun jump en twist acties en ik kijk het met argusogen aan. B. heeft zijn hengel tevoorschijn gehaald en doet een verwoede poging om een meisje van 14 jaar oud, te leren vissen. Ik kijk naar het stel. Het meisje schaamt zich kapot, omdat haar ouders het hele tafereel op video vast leggen. Ik denk dat ze later haar ouders dankbaar zal zijn, want de manier waarop ze telkens omdraait en naar B. kijkt, die verraad, dat ze het vast niet erg zal vinden, dat haar ouders hem op video hebben vast gelegd. B. merkt dit ook en geeft een paar laatste instructies en laat haar dan alleen met de hengel. Haar interesse verslapt snel als ze alleen moet vissen. B. komt bij me zitten en we kletsen een beetje. Over hem en de liefde, over de bruiloft van gisteren, over het werk op de boot, over de komende winter en meer van dat soort dingen.
Als iedereen zijn eten op heeft en de laatste idioot uit het water is geklommen, wordt het anker gelicht en varen we weer verder. Het uitzicht is prachtig. Er is geen wolkje te bekennen en overal waar ik kijk, zie ik het prachtige heldere water van de Egeïsche zee. De oevers waar we langs komen zijn allemaal groen en af en toe tuft er rustig een andere boot voorbij. Soms een vissersboot, soms een toeristen boot, net als wij. We passeren een eiland waar de geiten los rond lopen. De koeien eten een grashalm en staren ons aan. Af en toe komt er een vogel overzeilen en in de verte kun je Kos zien liggen. Een onmetelijk gevoel van vrijheid en rijkdom overspoelt me.
Bij de volgende stop laat B. uiteraard gewoon het trappetje zakken en ik plons en spetter weer heerlijk rond in het water. Niks is beter dan nog een frisse duik. Ik blijf niet te lang in het water, want dit is de laatste stop en de zon is al minder fel aan het worden en ik wil graag dat mijn bikini opdroogt. We dobberen rustig heen en weer en de andere toeristen babbelen met elkaar en met mij.
Het is een heerlijke ongedwongen dag en ik vind het jammer als we weer verder gaan. We gaan namelijk terug richting de haven van Gümbet en dat betekend dat de boottocht er bijna opzit. Het is al laat als we in de haven aankomen en het duurt een tijdje voordat we van boord kunnen gaan. We zijn namelijk de laatste boot en inparkeren met een boot is nog veel lastiger dan het lijkt. Uiteraard helpen de andere schippers en bootjongens een handje mee om aan de ene kant de boot een duwtje te geven en aan de andere kant een beetje naar zich toe te trekken.
Als ik de boot verlaat neem ik afscheid van B. en vraag hem, hoeveel ik moet betalen. Hij zegt dat ik dat maar met L. moet regelen. Uhm….? Nou ja. L. staat ons bij de haven al weer op te wachten en ik krijg weer een knuffel en drie zoenen van hem en neem naast hem plaats in zijn busje. Ik zeg tegen hem, dat hij me maar moet afzetten waar de rest eruit gaat. Ik vraag hem hoeveel hij wil hebben voor de boottocht. Hij kijkt me boos aan en zegt tegen me: ‘don’t ask me that again coz then u R no longer my friend.’ En dat is dat. Hij lijkt het te menen en ik durf het niet nog een keer te vragen.
Als ik die avond gedoucht heb en nog steeds de tinteling van de zon op mijn huid voel, tref ik L. voor een drankje. Hij vraagt me hoe ik de boottocht heb ervaren en ik kan natuurlijk niks anders doen dan breeduit grijnzen. Dat is voor hem genoeg.
Ik tel in mijn hoofd het aantal wijntjes dat ik die dag gedronken heb, maar ik kom tot de conclusie dat het er geen een is geweest. Volgens mij ben ik nog dronken van gisteravond, want ik zie ineens dubbel. Driedubbel. Broers B. en E. zijn binnengekomen en samen met A. staan ze nu voor me. We praten en lachen en drinken tot diep in de nacht. Als ik later die nacht in mijn bedje rol, kan ik me niets anders bedenken dan dat dit een perfecte dag is geweest en dat ik volmaakt gelukkig ben op dit moment.
Ik val in een diepe slaap.