Bloem's verhalen

Voordat ik er goed en wel erg in heb, hebben we afgesproken dat hij vanavond bij me komt eten. Onder het mom dat we onze vakantiefoto’s nog moeten uitwisselen…
Ik vind het allang best. Als ik heel eerlijk ben, heb ik hem echt gemist de afgelopen maanden en ondanks dat ik me behoorlijk verraden voelde, wil ik hem graag terug in mijn leven.
Als ik thuis uit de auto stap, besef ik dat ik helemaal vergeten ben om nog naar de verf te gaan kijken! Wat een grap. Ik zoek het stapeltje met foto’s op en begin vast aan het eten.

Als Corné aanbelt, ben ik nog bezig met tafeldekken, maar hij heeft wel vaker alleen in mijn huiskamer gezeten, dus ik laat hem binnen en instaleer hem op de bank. Met de dampende borden kom ik de kamer weer binnen en we gaan aan tafel zitten. Ik ben wel een beetje nerveus en gespannen, maar na 5 minuten ben ik dat helemaal vergeten. We kletsen en we lachen.
Corné zegt me, dat hij zo verbaasd was om mij vandaag in de bouwmarkt te zien, dat hij eerst niet goed wist wat hij moest zeggen. Hij vraagt me of ik er ooit wel eens eerder was geweest…Het ijs is opnieuw gebroken. We praten, we lachen en we eten.

Na het eten helpt hij mee met opruimen en met een glas wijn, gaan we samen op de bank zitten. Hij heeft me al voorgesteld om me de komende weken te komen helpen met schilderen, als ik dat wil. Ik beken hem, dat ik vandaag eerst eventjes wilde kijken, of het mij het geld wel waard was, om alles opnieuw te schilderen. Als hij me vragend aankijkt en na een lange stilte van mij, uiteindelijk vraagt: ‘en? Vind je het dat geld wel waard? Ga je het doen?’ Moet ik lachen. Ik moet zo hard lachen dat ik bijna van de bank val. Corné kijkt me vragend aan, en heeft natuurlijk geen idee waarom ik zo moet lachen. Als ik hem hikkend en proestend vertel dat ik meteen naar huis ben gegaan en helemaal niet meer bij de verf ben gaan kijken, houdt hij het ook niet langer meer uit. Samen liggen we op de grond te schaterlachen.

Hij biedt me aan, dat áls ik besluit te gaan schilderen, dat hij me dan wel wil komen helpen. Daarna haalt hij zijn foto’s van Griekenland te voorschijn en ik pak de mijne. Het voelt weer vertrouwd. Aan de hand van elkaars foto’s beleven we de hele vakantie weer opnieuw. De termen ‘weet je nog…’ en ‘kun jij je nog herinneren dat…’ of ‘deze is leuk…’ en ‘dit vond ik zo gaaf…’ zijn niet van de lucht.
De verwarming doet goed zijn best en ik schenk het ene glas wijn in na de andere. Ik gloei helemaal. Van het warme eten, de kachel en de wijn. En het lachen…
Kaarslicht flakkert in Corné’s ogen en eventjes zie ik een glimp van de oude Corné terug. Voordat hij me vertelde, wat onze vriendschap verpestte…

Ik zucht en staar een tijdje voor me uit. Het is stil. Corné heeft al een tijdje niets gezegd en het stapeltje foto’s hangt losjes in zijn handen. Als ik hem weer aankijk, slikt hij. Voordat ik het weet, buigt hij zich naar mij toe en zoent hij mij. Ik voel zijn warme lippen op de mijne. Warm, zacht en vochtig. Ik ruik zijn aftershave…het prikkelt in mijn neus. Ik voel zijn grote, zware, warme hand om mijn wang. Met zijn duim wrijft hij over mijn wang.
Hij zoent me. Ik voel zijn tong in mijn mond en onwillekeurig draai ik mee. Ik wil iets zeggen, ik moet iets kwijt en ik pak Corné’s hand, die op mijn wang ligt, en leg hem weg.
Ik trek mijn hoofd terug en buig het.
Ik wil hem zeggen hoe ik me voel, maar het lukt me niet. Met tranen in mijn ogen kijk ik hem aan. Maar Corné staat woedend op en gooit zijn foto’s naar mijn hoofd. Hij schreeuwt iets en ik hoor de tranen in zijn stem. Ik hoor de deur die met een knal in het slot valt. Hij is weg.
Ik begraaf mijn gezicht in mijn handen. Dit is niet eerlijk. Ik begin te huilen. Shit, shit, shit! Dit gaat helemaal verkeerd.

Ik wilde hem net vertellen hoe geweldig die zoen voelde en hem vragen waarom we dit niet veel eerder hebben gedaan. Maar hij is weg. Ik kijk naar de rode wijn die nog steeds uit de fles sijpelt. Op mijn witte kleed. Het kan me niets schelen. Ik ben hem kwijt….

leuk leuk leuk

snel gelezen !!
cok hizli

yep;), maar weer leuk

nou…hier is nog meer…

Na een half uur voor me uit te hebben gestaard, kom ik overeind. Alles doet ineens pijn. Ik ruim de foto’s op en zet de wijnfles rechtop. Ik dep zo veel mogelijk wijn op en gooi het kleedje in de hoek. Die kan dus weg. Doodmoe laat ik me op bed vallen.
Hoe krijg ik het toch telkens voor elkaar? Wat is er toch mis met mij, dat het altijd mis loopt? Hoe moet dit ooit nog goed komen?
Ik besef me ineens dat ik misschien wel al die tijd op die zoen heb zitten wachten. Misschien had hij dit veel eerder moeten doen…?

De volgende morgen word ik wakker met mijn kleren nog aan. De deurbel gaat. Ik kijk op de wekker en zie dat het elf uur is. Elf uur. Op zondag! Ik graaf in mijn hoofd…Ik had toch geen plannen voor vandaag? Wie zou dat kunnen zijn? Ik slof naar de deur en doe open. Corné. Hij stapt langs me heen de kamer in, beent naar de stoel en grijpt zijn jas. Ik zie nu pas dat hij die heeft laten hangen. Hij grabbelt in zijn jaszak en toont mij zijn portemonnaie. Hij wappert ermee in de lucht: ‘Deze kan ik echt niet missen.’ Hij zegt het alsof ik hem heb gevraagd wat hij komt doen, maar ik heb nog niets gezegd.

Ik ben wel verbaasd dat hij hier is, maar zijn uitleg is voldoende. Hij kan niet zonder zijn portemonnaie, die hij dus gisteren heeft achtergelaten. Mijn hart maakte een sprongetje toen ik hem voor de deur zag staan. We kunnen nu mooi praten, dacht ik. Misschien komt het allemaal wel goed, en ik zie ons al innig verstrengeld op de bank zitten.

Zijn volgende actie rukt me uit mijn dagdroom. Hij wil weer langs mij heenlopen, maar ik probeer hem tegen te houden. Ik kijk hem aan. Hij heeft een harde, boze blik in zijn ogen. ‘Corné…?’ zeg ik smekend, ‘kunnen we hier alsjeblieft over praten?’
Dan valt hij naar me uit. Dat ik geen idee heb hoeveel ik hem gekwetst heb, en dat nu al voor de tweede keer. Dat hij al die tijd stapelgek op me is geweest en misschien eerder eerlijker had moeten zijn, maar dat ik geen recht heb om hem zo af te wijzen. Ik wil iets zeggen, maar meer dan een beetje als een vis naar lucht happen, komt er niet van terecht.

Ik wil hem zeggen dat ik het zelf nooit beseft heb, maar dat ik die zoen geweldig vond, en dat ik hem geweldig vind, maar het lukt niet. Hij kijkt me bars aan en bijt me toe: ‘Nou…?’ Ik zwijg. Ik ben nog maar net achter mijn gevoelens voor hem gekomen en kan ze niet eens voor mezelf verwoorden, laat staan hardop uitspreken.
‘Dat dacht ik al!’ en Corné stapt langs mij, de gang in. Weer is hij weg voordat ik hem kan tegenhouden.

Gisteren nog, zakte ik als een hulpeloos hoopje in elkaar, maar vandaag niet. Ik word boos. Opstandig. Wat denkt hij wel niet? Mij eerst zomaar bekennen dat hij verliefd op me is, en me dan later zomaar te zoenen! Wat verwacht hij nu helemaal van mij?? Dat hij nu al 9 maanden stiekem verliefd op mij loopt te zijn, daar kan ik toch niets aan doen? En dan geeft hij me niet eens de kans om iets te zeggen!
Kwaad ram ik op de aan-knop van mijn computer. Stik er maar in, denk ik. Bekijk het allemaal maar.

Ik heb razendsnel gevonden wat ik zoek. Ik klik wat heen en weer, Google een beetje rond en noteer wat cijfers en getallen. Ik zet een kop thee, en als ik tegen het aanrecht aangeleund sta, en mijn theezakje in mijn kopje water hengel, besluit ik het te doen. Ik ga weer achter mijn pc zitten en druk op de grote knop.
Zo! Jullie zoeken het allemaal maar mooi uit hier in Nederland. Ik ga lekker naar Turkije!

  • Groot gelijk :finger: meid, eindelijk, ik dacht al, wanneer gaat ze, gnagna* :drool:

en of dat ik ga…

Als ik eenmaal de reis geboekt heb, voel ik een gewicht van mijn schouders vallen en voel ik me stukken beter. Alleen nu het volgende dilemma…wat zeg ik tegen Ali? Als ik hem vertel dat ik naar Turkije kom, dan zal hij zeker weer vragen of ik naar hem toe kom. En als ik dat weiger, dan…tja? Wat zal hij dan doen? Ik denk niet dat hij dat leuk zal vinden. Ik kan het natuurlijk op de afstand Bodrum-Antalya gooien, maar ja, is dat wel echt zo ver?
Ik zoek het op met behulp van de routeplanner en zie dat het ‘maar’ een kleine 400 kilometer is. Ok, in Turkije doe je daar waarschijnlijk een dikke 6 uur over, maar *echt *ver is het niet.
Ik twijfel.

Ik besluit eerst maar eens mijn vriend Ahmet een sms te sturen dat ik toch nog dit jaar kom. Razendsnel typ ik dat ik 23 september naar Gümbet kom en mijn ticket al geboekt heb. Als ik de sms nog maar net goed en wel verstuurd heb, krijg ik al antwoord terug van hem. Hij is blij. Hij zegt dat ik hem het vluchtnummer moet doorgeven, dan kan hij me op komen halen. Ik glimlach. Ik wil geen misbruik maken van mijn vrienden, maar hij reageert net zoals ik verwacht had. Al die keren, was Ahmet een beetje gepikeerd dat ik met de transferbus was gekomen en dat hij me niet kon afhalen van de luchthaven. Nu kom ik dus alleen en heb alleen nog maar een ticket geboekt, dus het komt me goed uit, dat hij me dit aanbiedt.

Voor de vorm sms ik terug, of hij het wel zeker weet en of hij dan niet in de problemen komt met de winkel. Hij antwoordt vrijwel direct en bezweert me dat het geen enkel probleem is. Waar verblijf ik? IK antwoord dat ik nog niet geboekt heb, maar wil logeren in het hotel, wat hij me een keer heeft aangeraden. Ik benadruk dit maar eventjes goed, voordat hij me aanbiedt bij hem te logeren. Dit keer duurt het iets langer voordat ik antwoord krijg.
Maar dan bliept toch mijn telefoon. Bericht van Ahmet.
Hij sms’t me terug, dat hij al gebeld heeft naar die vriend die het hotel runt, en dat ze me verwachten op 23 september, en dat ik dan wel kan doorgeven hoe lang ik wil blijven. In het Nederlands heeft hij erbij gezet: ‘Goed prijs.’ Ik lach tevreden, wat een kanjer is het toch ook hè?!

Ik ben helemaal blij en tevreden en ren gauw naar een andere kamer, trek mijn koffer tevoorschijn en snuffel door mijn kast. Wat wil ik allemaal meenemen? Wat moet ik allemaal nog wassen?
Ik pak een stapeltje truitjes en een stapel rokjes. Zoveel is het niet. Ik heb het deze zomer amper aangehad, aangezien ik elke dag in de airco gewerkt heb en het dus niet nodig had. De laatste keer dat ik dit aanhad was in Griekenland. Ik zucht. Ik knipper met mijn ogen. Geen tranen, geen tranen….Niet aan denken, niet aan denken!

Ik kijk of de rokjes nog passen. Ze zakken een heel stuk naar beneden. Ook dat nog. Door alle stress en het harde werken, ben ik behoorlijk afgevallen. Er zit maar een ding op….winkelen!
Snel kleed ik me aan en spring dan op de fiets naar de stad. Alle winkels zijn open en het is een drukte van belang. Ik haat het om op koopzondag te winkelen, maar er zit niets anders op.
Ik wurm me tussen de mensen door en struin langs de rekken. Bruin, donker rood, en groen…. Herfsttinten. Mijn gezicht betrekt. Lange broeken, wollen rokken en colbertjes…. Winterkleding. Mijn gezicht toont onweer. Ik kan niets vinden en keer boos en gefrustreerd terug naar huis.

Weer zet ik de computer aan en ik zoek naar de juiste site. Weer klik ik wat heen en weer en vind wat ik zoek, binnen een half uur. Alles afgeprijsd. Dinsdag in huis. Perfect! Een ticket geboekt, een hotel gereserveerd en een nieuwe zomergarderobe aangeschaft. En dat alles in één middag en ik had het huis er eigenlijk niet voor uit gehoeven. Ik ben blij. Ik ga weer naar Turkije!!

De week kruipt voorbij. De maandag lijkt een eeuwigheid te duren en ook de dinsdag is een martelgang. Die middag sjees ik naar huis en zoals verwacht vind ik een briefje in de brievenbus, dat ik mijn pakketje bij de buren kan afhalen. Lang leve de mensen die niet werken of buiten kantoortijden werken. Dankbaar neem ik het pakketje van de buurvrouw aan en thuis ruk ik het plastic open. Het is toch altijd eventjes afwachten of het wel zo leuk is als het op internet leek.
De helft kan ik de volgende dag weer terugsturen, maar ik besluit een nieuwe bikini te houden, een spijkerrokje, een bloesje en 3 truitjes.

Op mijn werk probeer ik zo goed en zo kwaad als het gaat, de dag door te komen. Ik staar naar mijn beeldscherm en doe alsof ik werk. De reis was binnen 2 seconden geboekt, maar ja, nu moet ik ook echt gaan. Ik denk aan Corné. Wat voel ik nou precies voor hem? Is het vriendschap dat ik verwar met liefde? Mis ik de liefde zo erg, dat ik genoegen neem met die van een vriend? Projecteer ik mijn gevoelens voor Ali op Corné?
En tja, Ali. Het is nu een jaar geleden dat ik hem voor het laatst gezien heb en als ik wil, kan ik hem weerzien. Wat zou er dan gebeuren? Wat zouden we moeten zeggen of doen?
Ik weet het allemaal niet.

En zo gaan de dagen voorbij en draaien mijn hersenen overuren in rondjes. Die week krijg ik twee keer een sms van Ali. Hoe het is, dat alles goed is met hem, het lopen gaat beter. Welke kleur ik de muur ga verven en succes ermee. Ik heb hem niet verteld dat ik vakantie heb. Ik heb hem wel verteld dat ik het druk ga krijgen, omdat ik na mijn werk ga schilderen. Hopelijk zal hij het daarom niet raar vinden als ik minder snel contact met hem opneem op vakantie, omdat ik dus druk bezig ben.
Mocht ik dan toch besluiten naar hem toe te gaan, dan kan ik altijd nog zeggen dat ik hem wilde verrassen en zo niet, tja, dan komt hij nooit te weten dat ik in Turkije was.

Aan het einde van de donderdag, neem ik het besluit dat ik moet ophouden me zo gek te laten maken. Ik ga gewoon lekker genieten. Niets doen, beetje lezen, beetje zonnen, boottochtje, winkelen. Lekker eten en lekker drinken. Ik ga weer heel veel bekenden zien en lekker thee drinken met Ahmet. Ik heb hem gemist en kijk ernaar uit om hem weer te zien.

Vrijdagmorgen word ik met een knoop in mijn maag wakker. Ik moet werken, maar zie de lege koffer naast mijn kledingkast staan. Oh, jee, dit wordt stressen. Ik moet tot 18.00 werken, naar huis, eten en koffer pakken. Om half twee moet ik al vertrekken naar Schiphol en ik hoopte voor die tijd nog iets te kunnen slapen, maar vrees dat dat niets gaat worden.
Ik spring uit bed en scharrel een beetje rond. Het werk gaat gelukkig vlot, omdat ik best veel te doen heb. Als ik om vier uur mijn ‘to do-list’ bekijk, is alles doorgestreept. Mooi. Dat schiet lekker op. Ik kijk op de klok. Nog maar vier uur. Moet ik nu een beetje gaan zitten duimen draaien, terwijl er thuis nog zat te doen is. Ongelukkig kijk ik rond. Iedereen is druk aan het werk.
Mijn leidinggevende ziet me kijken en komt naar me toe. Ze ziet mijn doorgestreepte lijstje en de afdruk van mijn zweethanden op mijn bureau. Ze heeft me feilloos door. Wat ik hoop gebeurd: ik mag eerder naar huis. Ik kan mijn geluk niet op.

Thuis strijk ik de laatste kleren en gooi alles in de koffer. Ik sjees door het huis met de stofzuiger achter me aan. Tarkan knalt uit de boxen, de buren kunnen me nu eventjes niets schelen. Ik ga naar Turkije, ik ga naar Turkije. Ik flans een maaltijd in elkaar en kijk tevreden rond in mijn huisje. De kleur op de muur kan nog best een paar jaartjes mee en alles is mooi en netjes opgeruimd. De koffer staat al klaar en ik besluit op bed te gaan liggen.

Het plafond echter kan anders wel een likje verf gebruiken… Ik ga naar Turkije, ik ga naar Turkije. Met een sprong ben ik weer uit bed. Dit slaat nergens op. De knoop in mijn maag trekt steeds strakker samen en ik sta stijf van de adrenaline. Ik loop een beetje door mijn huis. Kijk naar de ingelijste foto’s op de schoorsteenmantel. Gemaakt in, waar kan het ook anders, Turkije.
Ik controleer nog een keertje alles. Koelkast leeg? Check! Alle stekkers eruit? Check! Paspoort? Check! En zo loop ik mijn lijstje nog een keertje af.

Ik doe de computer nog een keer aan en klets wat met een vriendin op MSN. De tijd kruipt voorbij. We nemen afscheid, ze gaat slapen. Eén uur. Nog een half uurtje en dan mag ik weg. Als ik nu al ga, tja, dan zit ik daar op Schiphol, dat schiet ook niet op. Ik mag niet eerder weg dan half twee. Ik kijk naar de klok. Zeven over één, het schiet al op.
Ik sluit de pc af en ga op de bank zitten. Ik zap wat heen en weer. Eén uur dertien. Ik zet de tv uit en staar voor me uit. 01.14 uur. Ik heb het koud. Mijn voeten voelen aan als ijsklompjes. Het wordt tijd voor de zon.

Ik zucht. Als ik nu alvast mijn jas aandoe en mijn schoenen, koffer in de auto, dan is het toch al wel half twee? Nee, ik dwing mezelf om te blijven zitten. De berekening van half twee weggaan, was inclusief dat soort dingen. Als ik die al eerder doe, ben ik veel te vroeg. 01.21 uur. Nog negen minuten. Dan vertrekken, kwartiertje. Naar Schiphol rijden, anderhalf uur. Parkeren en lopen, kwartiertje. Inchecken, 10 minuten. Dan zijn er nog ruim anderhalf uur over voordat ik mag boarden. Dan nog een half uur voordat het vliegtuig opstijgt. Dan drie en half uur vliegen. Visum en op de koffers wachten, half uur. Dan nog veertig minuten rijden voordat ik in Gümbet ben. 09.20 lokale tijd.

Ik hak de reis in gedachten in stukjes. Makkelijk en overzichtelijk. In gedachten ben ik al aan het inchecken bij mijn hotel. 01.24 uur. Nog twee minuten dan mag je van mijzelf mijn schoenen gaan aandoen. Ik zit wat voor me uit te staren. Turkije… Blauwe lucht… Blauwe zee.
Als ik weer op de wekker kijk is het drie minuten voor half twee! Jahhaa! Ik mag gaan!

Goed zo bloem, ga zo door, en wij komen niet meer aan werken toe, of aan slapen…Gaap.
Nee hoor geintje, onwijs leuk, maar nog verslavender dan de WW al was!!!

Bloemmie: …hihihihi

heb mn verhaal nog niet doorgelezen dus er kunnen wat spel fouten inzitten, maar ach…t gaat om de inhoud zeg maar

Binnen een paar seconden heb ik alles gereed. Schoenen, jas, koffers, stroom eraf, alles uit en de deur achter me dicht getrokken. Ik zit achter het stuur en knijp in het stuur. Ik zucht een keertje diep. Het is pikkedonker en stil op straat. Wat wil je dan ook op dit tijdstip. Binnen no-time ben ik aangekomen op Schiphol. Lang parkeren. Ik parkeer mijn auto en ben blij als ik eindelijk met mijn koffer in de aankomsthal aangekomen ben. Jeetje, wat een eind. Ik ga gauw naar de wc en als ik daarvan terug kom, ga ik inchecken. Nou ja, inchecken. Dat heb ik al gedaan. Ik ga naar de bagage drop off en ik kan daarna door de douane. Het is nog vroeg, alles is veel te vlot verlopen en het lange wachten gaat gewoon verder. Ik neus wat door de winkeltjes die nog open zijn. Gelukkig was de grote boekhandel geopend en ik ben weer een flink aantal euro’s armer en drie boeken rijker, als ik naar buiten stap. Uiteindelijk ga ik maar vast bij de juiste gate zitten. Ik haal een dikke pil tevoorschijn en begin aandachtig te lezen.

Bij hoofdstuk drie komen enkele vakantiegangers mij vergezellen. Ze gaan ook naar Turkije, want eentje zit aandachtig te lezen in het boekje ‘hoe en wat in het Turks.’ Die heb ik ook in mijn handbagage zitten. Je zult het maar nodig hebben. Ik lees rustig verder en bij de gate wordt het steeds drukker. Families met kinderen, stelletjes en bejaarden wachten samen met mij. Ik ben aardig verdiept in het boek en lees fanatiek verder.
Onze vlucht wordt omgeroepen en iedereen gaat in de rij staan. Ik wacht rustig af, ik blijf liever zitten. Iemand die mij zou zien zitten op het kuipstoeltje, zou denken dat ik de rust zelve ben, maar niets is minder waar. Als ik opkijk van mijn boek, gieren de zenuwen door mijn keel en mijn boek heeft op elke pagina een paar natte zweethanden afdrukken staan. Ik probeer me zo goed als het gaat op mijn boek te concentreren.

Uiteindelijk sta ook ik op en loop richting boarding gate. Ik loop door de slurf naar het vliegtuig toe en ga op mijn plaats zitten. Ik ga weer zitten lezen, want het duurt nog een uurtje of 4 voordat we in Turkije zijn. Er wordt van alles omgeroepen en passagiers en stewardessen lopen af en aan. Schiet nou op! Uiteindelijk stijgen we op en ik laat eventjes mijn boek zakken om te genieten van het uitzicht. We stijgen hoger en hoger, maar door de dikke wolken, kan ik niets meer zien. Ik lees rustig verder. Juist tegen de tijd dat ik mijn boek met een zucht dichtklap, begint de film. Ik schakel mijn koptelefoontje in en geniet van de film. Ik heb hem al eens gezien, maar dat maakt me nu net zoveel uit, aangezien ik me hierdoor op iets anders kan concentreren dan op de vakantie.

Na een tijdje merk ik dat de piloot de daling inzet en daarmee wordt een heel nieuw blik met zenuwen open getrokken. Ze gieren nu door mijn keel. Witte wolken drijven in plukken langs mijn raampje. Ok, concentreer. ‘Waarom ben je zo zenuwachtig?’ vraag ik mezelf. Ik weet het niet. Het is de spanning van de vakantie alleen. Het is de keuze die gemaakt moet worden, of ik wel of niet naar Ali toe ga.
Ik spreek mezelf streng toe: ‘Ademhalen, gewoon ademhalen. Je gaat het heerlijk hebben. Relaxen, ontspannen. De vorige keer was het ook leuk, toen was je ook alleen. En…het feit dat je zo zenuwachtig bent, betekend dat je die keuze al lang gemaakt hebt!’ Ik weet dat ik gelijk heb. Er is niets aan de hand. Ontspan, geniet en relax.

Het lijkt eventjes te helpen. Ik erger me niet eens aan het feit, dat alle andere toeristen zo langzaam zijn en het een eeuwigheid duurt voordat ik het vliegtuig uit ben. Het is natuurlijk nog vroeg, maar heerlijk helder. Als ik de trap van het vliegtuig afloop, snuif ik de lucht goed op. Hij is anders, kruiderig, fris en zwoel. Vol beloftes, vol dromen, vol hoop. Ik spreek mezelf wederom streng toe, als het een eeuwigheid duurt voordat ik mijn visum mag kopen. Ik loop door naar de douanebeambte. Hij neemt mijn paspoort aan en lijkt mijn ‘güneydin’ niet gehoord te hebben. Hij opent mijn paspoort, en kijkt naar mijn foto. Dan naar mij en weer naar de foto. Hij bladert door de bladzijdes voor visa en kijkt weer naar mij. Hij scant het paspoort in en kijkt dan weer naar de visa. Hij kijkt er aandachtig naar. Visum voor visum wordt door de man bekeken. Ik hip van mijn ene been op het andere. Wat heeft die vent. Ik lach verlegen een verontschuldigend ‘ja-het-zijn-veel-stempels-ik-kan-er-ook-niets-aan-doen-ik-kom-nu-eenmaal-graag-in-Turkije-‘ lachje. Hij knijpt zijn ogen samen en tuurt naar de visa. Wat heeft die vent! Hij kijkt van mij, naar de visa, naar zijn stempelkussen. Weer terug naar mij, naar de voorkant van het paspoort en weer naar de nieuwe visum sticker. Zet nou gewoon die stempel. Dan, gaat zijn hand uiterst traag naar de stempel. Zijn hand zweeft erboven en nogmaals bladert hij door de pagina’s met visa. Nu pakt hij eindelijk het stempel, en drukt die stevig op het stempelkussen. Ik adem uit. De stempel komt met een klap neer op de sticker, en hij duwt de stempel een paar heer heen en weer. Dan gaat zijn hand weer terug, hij pakt het paspoort en geeft het aan mij. Ik glimlach beleefd, mompel iets dat lijkt op ‘çok tesekur ederim’ maar ik betwijfel of hij er iets van verstaan heeft.

Opgelucht loop ik door. Ik loop regelrecht naar de toiletten en ik ben blij dat ik dat kwijt ben. Ik neem een kijkje bij de bagage band, maar zie nog niets aankomen. Ongeduldig drentel ik heen en weer. Dan stroomt er een golf van paniek door mijn lichaam heen. Oh, shit. Mijn telefoon. Snel graai ik in mijn tas en zoek koortsachtig naar het ding. Gevonden. Ongeduldig druk ik hem aan en wacht totdat ik bereik heb en het ding een netwerk gevonden heeft. Gelukkig gaat het snel. Net op dat moment rinkelt er een bel, en komt de bagageband in beweging. De koffers komen eraan. Met mijn telefoon in de hand, kijk ik naar de bagageband. Een voor een komt er een vreemde koffer langs. Ik word hardhandig omver geduwd door een mevrouw, die vindt dat ze haar man moet bijstaan met het wachten op kun koffer. Ga aan de kant man! Net als ik mijn koffer in het oog krijg, komt er een sms binnen. Ja hoor, zul je altijd zien, alles tegelijk.

Met een schuin oog op de bagageband open ik het sms-je. Hij is van Ahmet en meldt dat hij op de parkeerplaats op me staat te wachten. Dan kom ik in actie. Ik duw de mevrouw opzij, buig over de bagageband, zet me schrap voor het gewicht van mijn koffer, grijp naar het handvat en zwaai mijn koffer met een beweging, van de band af, op de grond. Zo! Hebbes. Dat moment heb ik ook weer zonder gênant optreden doorstaan. Ik rol mijn koffer richting uitgang. Ondertussen lees ik de sms nog een keer. Hij staat er al. Mooi. Ik kijk naar het tijdstip van de sms en zie dan, dat het echt net is verstuurd. Wat een timing.

De schuifdeuren gaan open. Buiten is het licht fel. Ik heb het warm. Ik ben bepakt en bezakt en het eraf tillen van mijn koffer, kostte me veel kracht. Ik kijk om me heen. Ik tuur de parkeerplaats af en daar zie ik een Turk nonchalant tegen een rode auto aangeleund staan. Er komt een taxichauffeur op me afgelopen, en die wil bijna mijn koffer al pakken, als ik mij hand ophef, en naar Ahmet zwaai. Hij heeft me nu ook gezien en zwaait terug. De taxi chauffeur heeft nu ook door dat ik geen taxi nodig heb en druipt af. Ik loop naar Ahmet toe en hij staat me lachen op te wachten bij zijn auto. Ik lach terug.

Ik ben echter verbaasd als hij zijn armen spreidt, me stevig tegen zich aandrukt en me bijna tot moes knuffelt. Ik onderga het gelaten, maar op een gegeven moment duurt het me wel erg lang en begin ik in ademnood te raken. Ik piep iets en probeer hem van me af te duwen. Als hij het eindelijk door heeft, hap ik opgelucht naar adem. Pfff… dat scheelde niet veel. Hij lacht naar me en knuffelt me nog een keer. Nu gooit hij me van links naar rechts en weer terug. We vallen bijna, maar hij heeft me stevig vast. Dan laat hij me eindelijk los, pakt mijn handen in zijn handen en zegt theatraal: ‘Hos Geldiniz!’ Ik moet lachen. Dan pakt hij mijn gezicht tussen zijn grote handen en plant een dikke kus op mijn voorhoofd.
Dit heb ik nog nooit meegemaakt. Als ik tijdens een vakantie voor het eerst weer in zijn winkel kom, dan pakt hij me bij de schouders, geeft me drie zoenen en dat is dat. Nu krijg ik een uiterst warm welkom, en dat ben ik helemaal niet gewend. Als ik hem dat vertel, moet Ahmet vreselijk lachen. Hij zegt me dat het ook zoo lang geleden is dat hij me voor het laatst gezien heeft, dat hij gewoon blij is dat ik er weer ben en hij me nu eindelijk eens een keertje mag afhalen. Ik lach.
Hij gooit mijn koffer in de auto en samen rijden we richting Bodrum. Hij rijdt flink door en ik heb het vermoeden dat dit komt, omdat hij de winkel wil openen. We rijden direct door naar Gümbet. Hij zet me keurig entjes bij het hotelletje af en gaat met me mee naar binnen. Ik ga inchecken. Ik spreek met Ahmet af, dat ik later vandaag naar zijn winkel zal komen en dat we dan wel iets zullen gaan eten. Eerst wil ik mijn koffer uitpakken en misschien een beetje bijkomen van de reis.

Hij vindt het allemaal best en spurt er weer vandoor. Bij het afscheid krijg ik weer een dikke knuffel en hij zegt dat hij echt blij is dat ik er weer ben. Ik ook. Het voelt weer heerlijk aan. De weg van het vliegveld naar Gumbet was nog altijd hetzelfde. Natuurlijk is die hetzelfde, maar ik ben hier een jaar niet geweest en dan denk je toch dat het misschien anders is, als je weer terug komt.
Ik ken alle straatjes en winketjes die we passeren nog en ik kan de gigantische glimlach die op mijn gezicht gebeiteld zit, er niet meer vanaf krijgen.
De baas van het hotelletje is dus een goede vriend van Ahmet, en hij persoonlijk checkt me in. Me komen overeen dat ik voor een week vooruit betaal en dat ik na die week altijd nog kan beslissen of ik nog een week blijf.
Ik controleer of hij begrijpt waarom. Ik wil niet dat hij denkt dat ik het hotel misschien niet goed genoeg vind ofzo. Ik leg hem uit, dat ik misschien de tweede week zal gebruiken om een vriend in Antalya op te zoeken. Hij begrijpt het. Gelukkig maar.

Ik vraag hem hoeveel ik voor die ene week moet betalen. Hij schrijft een bedrag op een papiertje en laat het mij zien. YTL 140. Ik kijk ernaar. Honderdveertig nieuwe Turkse lira. Snel maak ik een rekensommetje en ik kom uit op 20 lira per nacht. Ik kijk hem aan. Hij merkt mijn verwarring en dan zegt hij verontschuldigend: ‘This is special friends price. I cannot go cheaper.’ Ik schud mijn hoofd. Straks denkt hij nog dat ik het te duur vind! Ik maak een afwerend gebaar met mijn handen en zeg hem, dat het geen enkel probleem is.
Ik tel het geld voor hem uit en dan loopt er een jongen met me mee naar mijn kamer.

Ik slik, en ik slik nog een keer. Ik ga hier gewoon logeren voor 10 Euro per nacht! Oh, wat erg. We lopen langs een prachtig zwembad. Alle ligbedden zijn leeg. We lopen langs de poolbar, waar een barman mij vriendelijk toelacht. Hij steekt zijn hand naar mij uit en stelt zich voor. We lopen verder, langs de biljarttafel, langs de sauna, een trap af, een hoek om en nog een trap af. Dan staan we voor kamernummer 7. De jongen opent de deur met een grote zwaai en stapt de kamer binnen. Hij laat mij zien hoe de airco werkt. Hij toont me de telefoon en laat me zien waar het lichtknopje van de badkamer zit.
Ik zie een super de luxe badkamer baden in het tl-licht. Wow. Ik ben helemaal verbaasd. De jongen zegt dan dat het ontbijt van zeven uur ’s ochtends tot half elf is. Ik stamel: ‘Breakfast…?’ De jongen antwoord: ‘Yes, included in price. No extra.’

Ik laat mezelf op het bed zakken en de jongen loopt weg en doet de deur achter zich dicht. Ik kijk rond in de kamer. Wat een luxe. Het bed is super groot en alles is luxe ingericht. De badkamer is helemaal asociaal. En dat voor 20 lira! Oh oh oh, die Ahmet! Ik bedenk me nu pas, dat ik de jongen helemaal geen fooi heb gegeven en ik schaam me diep. Wat zal hij wel niet van me denken?
Ik besluit er niet langer over na te denken en gooi de koffer op het bed. Ik pak mijn kleren weg en besluit nu alvast een douche te nemen.

Als ik onder de douche sta, bedank ik me, dat het nog geen half elf is, en dat ik dus nog wat zou kunnen gaan eten. Of zou dat niet kunnen? Snel droog ik me af en ik worstel me in een jurkje. Ik gesp de bandjes van mijn sandalen dicht en loop de trappen op naar boven. Ik heb geen idee waar de eetzaal is, dus ik loop maar weer richting de receptie.
Daar staat de eigenaar nog en hij ziet me aankomen. Hij loopt me een stukje tegemoet en begint dan een heel verhaal in het Engels. Hij verontschuldigt zich voor het feit dat hij zich nog niet voorgesteld heeft. Die vent is gek! Hij zegt dat zijn naam Peanut is. Ik frons mijn wenkbrauwen. Ik dwing hem om zijn echte naam te noemen. Hij wil me die wel vertellen, maar alleen als ik die naam nooit zal gebruiken, want iedereen kent hem als Peanut en dat wil hij zo houden. Ik stem maar toe, want ik ben erg benieuwd naar zijn Turkse naam. Hij blijkt Utcu te heten en hij geeft me een hand. Ik stel mezelf uiteraard ook voor, maar dat had ik al gedaan, merkt Peanut bij de hand op. Ok. Ondertussen heeft hij me een trap opgeduwd en hij heeft me een rondleiding door het hotelletje. Nou ja, het blijkt en flink hotel te zijn. Dat zou je toch niet denken als je het van buitenaf ziet.

Hij laat me het zwembad zien van bovenaf en stelt me voor aan de mensen van de hamam. Dan lopen we weer langs de bar en de barman. Die ken ik al, maar de barman doet net alsof hij me voor het eerst ziet. Hij stelt zich voor als Ali. Oh, lekker verwarrend al die Ali’s. We lopen weer terug naar boven en Peanut opent een deur voor me. Ik sta in een restaurant.

Het restaurant ziet er niet chique uit, maar wel erg gezellig. De tafeltjes staan speels in de ruimte en het uitzicht is prachtig. Ik loop samen met Peanut de ruimte door. Als we aankomen bij het ontbijtbuffet, blijkt zijn de tafels leeg. Peanut loop naar de keuken en gebaard mij, dat ik moet volgen. Ik word voorgesteld aan de chef van bediening en bar en de chef van de keuken. De eigenaar praat wat met de chef van de keuken en dan wendt hij zicht weer tot mij. ‘Peanut give u breekfast. Sit and wait, ya?’

Ik ben een beetje in de war. Alles gaat ook zo snel. Zo zit je in Nederland en zo ben je voorgesteld aan een heel hotel. Voordat ik er erg in heb, wordt er een tafel voor me gedekt en krijg ik een mandje brood en een groot bord met een Turks ontbijt. De chef restaurant vraagt aan me wat ik wil drinken. Hij noemt zoveel dingen op, dat ik verbaasd ben dat ze dat allemaal hebben.
Ik probeer hem uit te leggen dat ze niets extra’s voor mij hoeven te doen, maar hij begrijpt me niet en blijft zijn riedeltje met dranken opnoemen. Om hem te laten stoppen, kies ik voor Jus de Orange.

Als hij wegloopt zie ik hem praten met Peanut en daarna komt Peanut naar mijn tafeltje toe. Hij legt me uit, dat dit echt geen extra moeite is. Op dit moment hebben ze maar weinig gasten en de chef van de keuken vindt het zonde om een ontbijtbuffet te laten staan. Als er dus een gast komt, dan maken ze op dat moment een ontbijt voor de gast. Jeetje, ik ben onder de indruk. Met smaak eet ik mijn ontbijtje op en zodra ik maar eventjes opkijk, komt een van de obers naar me toe en kijkt me vragend aan.
Ik geniet echt van mijn ontbijtje en neem de tijd. Ik geniet van het uitzicht en kijk de hele tijd rond. Elke keer komt de ober naar me toe en vraagt of ik iets wil. Elke keer moet ik hem weer wegsturen.

Dan kijk ik op en merk dat hij niet komt. Ik wenk hem. Nu komt de over wel naar me toe. Ik vraag hem zijn naam. Zacht hoor ik hem zeggen: ‘Fatih.’ Ok, Fatih, dit moet anders. Ik zeg hem dat als ik iets nodig heb, ik hem voortaan zal wenken. En dat dat dus betekent, dat als ik niet wenk, hij dus gewoon mag blijven staan. Hij lacht en knikt. Volgens mij heeft hij het begrepen, want hij loopt weg en gaat met zijn handen op zijn rug in de hoek staan. Ik kijk naar hem en hij naar mij. Ik zie dat het hem moeite kost om te blijven staan, maar hij blijft in de hoek van het restaurant staan. Dan wenk ik hem en hij komt lachend aanrennen. Ok, hij snapt het.

Fatih gaat ervandoor met mijn vieze bord en ik blijf alleen in het restaurant achter. Ik wil naar buiten, maar ja, moet ik nu wachten tot ik weer iemand zie en dan afscheid nemen, of zal ik gewoon weggaan? Ik twijfel, maar dan komt de chef van de keuken al naar me toe, samen met de chef van het restaurant. De chef keuken zegt iets in het Turks en de chef van het restaurant vertaalt het voor me. Hij vraagt of ik het ontbijt lekker vond en of ik nog iets anders wil eten. Ik bedank hem voor het eten en zeg dat ik nu ga.
Ze schudden me beiden de hand en ik loop bijna huppelend het restaurant uit. Oh, wat is iedereen toch lief voor me! Ik voel me net een prinses.

Daarna loop ik weer naar mijn kamer, en pak een tas. Ik stop er een strandlaken in en een busje zonnebrandcrème. Een boek en mijn zonnebril en loop weer naar boven.
Als ik weer langs de bar loop, groet barman Ali me uitbundig en ik sla zijn aanbod voor een drankje af. ‘Maybe later.’
Ik wil naar het strand. Ik wil naar de zee. De zee!

Ik loop het straatje uit en kom op de hoofdweg. Ik moet me eventjes oriënteren, maar dan weet ik het weer. Rechtsaf, rechtdoor en dan links en dan ben je er zo. Het duurt lang voordat ik op het strand ben aangekomen, want iedereen wil een praatje met me maken. Echt wit ben ik niet, maar ze zien aan mijn neus dat ik net ben aangekomen. De meesten kennen me nog van de voorgaande jaren en ze willen allemaal eventjes met me bijkletsen. Het is leuk om iedereen weer te zien en ik sta telkens weer verbaasd als iemand me nog herkent en zelfs soms nog mijn naam weet. Sommige jongens heb ik vorig jaar maar een keertje gesproken en die roepen mijn naam.

Ik sla elk aanbod tot thee af en zeg dat ik naar het strand ga en misschien later terug kom. Ze knikken allemaal begrijpelijk en zwaaien me uit. Na een dik half uur heb ik de 500 meter naar het strand afgelegd. Ik zie het strand en de rijen met strandbedjes al staan. De zon glinstert op het water en ik doe op straat mijn slippertje uit. Voorzichtig stap ik eerbiedig op het zand. Het prikt en voelt koel aan. Ik krom mijn tenen en voel het zand ertussendoor gaan. Ik kijk naar de lucht en snuif de diep. Ik ga met mijn tong over mijn lippen en proef zout. Mmmmhh….heerlijk. Oh, wat heb ik het hier gemist!

Ik plof op een strandbedje het dichtste bij het water en trek mijn jurkje over mijn hoofd. Op mijn hotelkamer heb ik me al ingesmeerd, dus ik laat me met een gerust hart achterover vallen. Ik voel de warme zonnestralen op mijn gezicht. Het kietelt een beetje en de felheid van de zon prikt in mijn ogen. Ik draai mijn hoofd een klein stukje, zodat ik niet meer pal in de zon kijk. Ik kijk naar de baai. Er dobbert een gület vlak voor mijn neus. Ik zucht. Oh, wat is dit heerlijk!
Ik moet toegeven. Griekenland was heerlijk, prachtig en nieuw. Ook daar heb ik meerdere malen aan het strand gelegen of bij het zwembad. Maar dat was toch anders. Dit is vertrouwd, warm en welkom. Ik krijg bijna tranen in mijn ogen als ik me bedenk dat ik dit bijna had moeten missen. Ik slik. Vorige week had ik nog een hele planning gemaakt voor de tuin en de woonkamer. Vorige week liep ik in de bouwmarkt en kwam ik bij de badkamertegeltjes Corné tegen. Ik slik. Corné. Ik spreek mezelf weer streng toe: ‘Niet aan denken, je bent in Gumbet, op vakantie en je gaat genieten, zonder piekeren en zonder aan Corné te denken en daarmee uit! Ya?’
Het werkt. Ik zink weg in mijn handdoek en rek mezelf nog een lekker uit. Dan kijk ik nog een goed om me heen. Ik lig op het strandbedje van een groot hotel en een bodyguard loopt druk heen en weer. Ik lig dichtbij de jongens van de watersport en ook zij zijn druk bezig. Stuk voor stuk hebben ze niets meer aan, dan alleen een zwembroek. Ze zijn allemaal bruin verbrand en gespierd. Oh jeetje hé. Dat ziet er allemaal wel heel erg goed uit zeg. Hoelang is het nu al wel niet geleden?? Ik merk dat ik rood word van mijn eigen gedachten en vlug concentreer ik me op iets anders. Een klein Turks meisje loopt aan de hand van haar vader. Ze likt aan een ijsje.

Oh, ja, lekker ijs, Maar dan bedenk ik me dat het nog iets te vroeg is voor ijs maar dat ik wel dorst heb. En het is nooit te vroeg voor wijn. Alsof hij mijn gedachten kan raden, komt er een jongen aangelopen. Hij heeft een T-shirt aan met het logo van het hotel en heeft een notitie boekje vast. ‘U want drink?’ vraagt hij me. Ik knik en de jongen is verbaasd als ik in het Turks een zoete witte wijn bestel. Ja, dat heb ik wel geleerd. Je kunt maar beter dat soort dingen gewoon in het Turks zeggen, want ik wil wel lekkere wijn hebben. Het is me namelijk al meerdere malen gebeurd dat ik werkelijk de meest ranzige wijn heb gekregen die er maar was, dus zo hoop ik dat het in orde komt.

De jongen komt terug en zet het glas op een tafeltje naast me neer. Als in een trance pak ik het glas en nip van de wijn. Ja, precies goed en ik zet het weer terug. Hij legt een bonnetje onder de asbak en loopt weer weg.
Wat een rust, wat een ruimte en wat een vrijheid.
Ik zink weg in een diepe slaap.

@Bloemmmmmm: Word het nog Antalya of niet?? Ohhhh ik kijk op het moment bijna dagelijks om te zien of je al gepost hebt…SMULLEN!!!

ben vanavond vrij…dusse…
neem morgen maar een paar snipper uurtjes op gnagna

didi, erg leuk hoor…wordt vervolgd??

ladies and gentlemen
een vervolg alweer
kan dr geen genoeg van krijgen en het wordt steeds weer anders…
kunnen jullie t nog een beetje volgen…
ik was in gumbet, in slaap gevallen op t strand…

Het is mooi weer en ik draag een zomerjurkje. Maar het is nog geen zomer. Er waait een koel briesje en mijn haar waait af en toe op. Ik sta op de top van een heuvel en kijk uit over de uitgestrekte velden onder mij. Ik zie niets anders dan groen gras en eindeloos veel klaprozen. De rode blaadjes deinen mee op de wind. Zo ver als ik kijken kan, zie ik groen met rode stippen. Het is een prachtig gezicht. Ik geniet van het uitzicht. Ik haal diep adem, schop dan mijn sandaaltjes uit, en pak ze vast in mijn rechterhand. Met de andere hand ga ik door mijn haren.

Wat een immens gevoel van vrijheid, en ik begin te rennen. Ik ren de heuvel af met mijn blote voeten op het groene gras. Links en rechts buigen de klaprozen voor mij, maar geen een knakt af. Ik voel de wind op mijn gezicht en door mijn haren gaan. Hij gaat langs mijn wangen en over de brug van mijn neus. Ik voel de wind langs mijn lichaam glijden. Het jurkje is te dun.

Als ik bij de voet van de heuvel gekomen ben, is het heerlijke gevoel weg, een grote wolk schuift voor de zon en het lijkt alsof ik nog alleen maar in de schaduw sta. Ik kijk om me heen, maar overal is groene weide met rode klaprozen. Behalve waar ik sta. Daar is het donker en schijnt de zon niet. Ik voel een druppel en nog één. Uit de wolk vallen regendruppels. Het is koud en nat. De druppels gloeien op mijn huid. Ze sissen bijna.

Dan word ik met een ruk wakker. Een gigantische druk in mijn hoofd vertelt me dat ik lang weg ben geweest. In mijn mondhoek is het vochtig en ik wil niet eens denken aan hoe dat kan. Ik kijk op naar de donkere wolk met regen. Een natte Turk staat in mijn zon. Zijn gespierde lichaam hangt boven me. Hij is nat. Hij schudt nog een keer met zijn hoofd en zijn lange haren zwiepen van links naar rechts. Het regent druppels op mijn buik, benen en gezicht.
Ik word kwaad. Wie denkt deze man wel niet dat hij is? Ik wil opspringen en hem toesnauwen waar hij nu helemaal mee bezig denkt te zijn. Misschien kan ik hem zelfs wel een kleine tik verkopen. Maar iets houdt me tegen.

Ik ben zo verbaasd door de brutaliteit van de man, dat ik niets anders kan doen dan rustig blijven liggen en hem aangapen. Gelukkig heb ik mijn grote nep Gucci zonnebril op, dus hij ziet vast niet dat ik hem ongegeneerd aan lig te gapen. Misschien kan ik de situatie redden door heel cool en arrogant de druppels van mijn lijf te vegen met een weg werp gebaar en me dan rustig om te draaien op mijn buik.

Maar dat doe ik niet. Dan gaat hij misschien wel weg. Ik merk dat ik dat niet wil. Dus blijf ik liggen en doe niets. Nou ja, niets, hem aangapen dus. Ik wacht tot hij iets zegt, maar hij staat maar over me heen gebogen met zijn druipende natte, naakte lichaam en zegt helemaal niets. Ik zuig met een schok wat lucht naar binnen, omdat ik merk dat ik al een tijdje geen adem heb gehaald. Wat gebeurt hier…? Wie is die gast?

Dan moet ik even heel goed slikken, want hij gaat een beetje door zijn knieën, plant zijn handen naast mijn gezicht en buigt zich naar me toe. Ik kijk naar zijn gespierde armen die zijn gewicht tegenhouden. Ik kijk naar hem, naar zijn gezicht. Wat…? Hij buigt zich nog dieper over mij heen. Zijn gezicht hangt nu boven mijn gezicht en ik denk bij mezelf: ‘Hij gaat me toch niet zoenen, hè? Wie is deze man?’ Maar hij blijft naar me kijken.
Ik ruik hem. Een beetje een zweetlucht, maar ook zee en wind en zon. En een gel. Dat is het. Zijn gel. Ik voel kriebels in mijn buik. Ik moet iets zeggen, ik moet iets zeggen. Zeg iets! De stem in mijn hoofd schreeuwt heel hard en eventjes ben ik bang dat hij hem kan horen. Hij is ook zo dichtbij.

Ik vraag me af of ik droom. Er hangt een knappe, onbekende Turk boven mijn strandbed en het lijkt alsof hij me elk moment kan gaan zoenen. Dit moet een droom zijn. Ik kijk naar de lucht. Blauw met grote witte stapelwolken. Nee, ik droom niet, in dromen is het altijd onbewolkt. Ik kijk naar links en zie een stelletje op de boulevard ruzie maken. Nee, in dromen maken andere mensen geen ruzie.

Dan wordt ineens de betovering verbroken, want vanuit het niets hoor ik een stem zeggen: ‘Ladie, R u ok?’ Het is de strandwacht van het hotel. Hij komt naar ons toe en de onbekende Turk komt overeind. Hij zegt iets in het Turks tegen de strandwacht en strekt zijn rug. Ik kom nu een klein beetje overeind en kijk naar de man die net nog zo dicht mijn gezicht was, dat ik elke porie in zijn gezicht kon zien. Ik kon de lijntjes langs zijn ogen en mond zien. Lachrimpels. Ik kon de lichtbruine spikkeltjes zien in zijn ogen en ik zag bijna de zachtheid van zijn lippen. Ik zucht een keer diep.
Wie is die man?

De strandwacht en hij wisselen enkele zinnen in het Turks. Het klinkt rustig, dus niet als ruzie. Maar het is geen gesprek, want de zinnen zijn kort. De onbekende Turk draait op mijn hakken in het zand en loopt bij ons vandaan. Wat…? Wie…? Waarom? Ik ben helemaal verbaasd en kijk hoopvol naar de Turkse strandwacht. Het is nog een jochie. Hij haalt zijn schouders op, buigt zich voorover en gaat verder met bedjes rechtzetten.
Ik ga nu helemaal rechtop zitten en kijk om me heen. Ik kijk in de richting die de man is opgelopen, maar hij is nergens meer te bekennen. Mijn blik kruist de blik van een van de jongens van de watersport. Ik ken hem en hij lacht betekenisvol. Die weet natuurlijk niet dat de onbekende man en ik geen woord gewisseld hebben, en denkt er natuurlijk het zijne van.

Ik grijp naar mijn glas wijn en drink hem in een teug leeg.
Ik moet er gauw nog eentje hebben, en rap een beetje. Ik gebaar naar de ober en hij komt alweer aandraven. Ik zag weg in het kussen van mijn strandbed en met een diepe frons op mijn voorhoofd, staar ik naar de baai van Gümbet.

Er tolt één gedachte in mijn hoofd: Wie *is *die man? En waarom maakte hij me wakker met waterdruppels? En waarom boog hij vervolgens over me heen alsof hij me wilde zoenen? En waarom zei hij vervolgens niets? En waarom liep hij daarna weg zonder wat te zeggen? En…? Ok, dat is wel meer dan een vraag. Ik kom er niet uit. Wie? Wat? Waarom en hoezo? Ik ben helemaal de weg kwijt.

Ik probeer mezelf te kalmeren, maar er woedt een storm van emoties door mijn lijf. In mijn hoofd volgen de vragen elkaar in razend snel tempo op. In mijn buik krimpen mijn darmen samen, ze draaien en stuiteren en dansen de tango. Mijn huid prikt. Ik ben verbrand. Tuurlijk, waarom ook niet? Ik trek mijn neus op en ik voel dat het trekt. Geweldig, een rode kop. Ik besluit te gaan. Ik ga terug naar het hotel.
Ik vis mijn jurkje uit mijn tas en laat het over mijn hoofd glijden. Ik prop de handdoek in mijn tas en dan zie ik het bonnetje liggen. Ik vis wat Lira’s uit mijn portemonnaie en leg die op het tafeltje. Jeetje, wat een dure wijn zeg! Nou ja, hij was wel lekker.

In gedachten verzonken loop ik terug naar het hotel. Het is al half 6 en gelukkig is het rustig in de winkeltjes en de barretjes en restaurants. Bijna niemand valt me lastig. Zou best kunnen dat ik zo’n moeilijk gezicht trek, dat het nogal afschrikt, maar het kan me op dit moment niets schelen en ik ben blij als ik mijn hotelkamer bereikt heb. Met een zucht laat ik me op het bed vallen. Ik kan het niet meer tegen houden en ik begin onbedaarlijk te huilen. Ik lig opgekruld op het bed hevig te snikken en te snotteren. Alle emoties van de afgelopen maanden komen eruit.

Ali die eerst mijn wereld op zijn kop zet. Dan de zoektocht om hem te vinden en alle frustraties over zijn gedrag als ik hem gevonden heb. Dan de heerlijke vakantie vorig jaar, maar het rare gedrag van Ali. Dan het uitputtende wachten en hopen op wat komen gaat. Dan de moeilijke vriendschap met hem via MSN
Vervolgens was daar Corné, mijn rots in de branding, die mij weer liet lachen en mij weer leuke dingen liet ondernemen. Vervolgens de fantastische maar intensieve vakantie in Griekenland met hem. En het dramatische einde van de vakantie en onze vriendschap.
Daarna de hele zomer zo hard gewerkt en dan als alles weer redelijk op orde lijkt, vraagt Ali of ik hem kom opzoeken, is het weer heel gezellig met Corné.
Corné. Ik heb met hem gezoend. Een heerlijke zoen, een zoen die alles duidelijk leek te maken voor mij. En vervolgens Corné die mijn leven weer uit stormt.
En dan weer naar Turkije. Het warme welkom van niet alleen Ahmet, maar ook hier in dit hotel en de mensen op straat en dan nu dat gekke gedoe met die onbekende Turk op het strand. Het duizelt me allemaal. Mijn gevoelens zijn de afgelopen maanden belandt in een dol dwaze achtbaan rit, en er lijkt geen stoppen aan.

En door deze wildvreemde man, die eventjes mijn dromen komt verstoren en dan vervolgens niet eens iets zegt, die opent ineens een deurtje. Ik kan bijna niet stoppen met janken. Ik voel me rot en alleen en ongelukkig. Ik wil alleen maar een beetje liefde, van een toffe, leuke, knappe, slimme, eerlijke en grappige man. Is dat nou zoveel gevraagd?
Blijkbaar wel. Ik heb medelijden met mezelf. Daar zit ik dan, alleen in een hotel. Gevlucht voor mijn gevoelens voor een Nederlandse man. Verscheurd door twijfel door een Turkse ‘vriend’ en totaal van mijn stuk gebracht door een onbekende droomverstoorder.

Net als ik bijna weer in een nieuwe huilbui wil uitbreken gaat mijn telefoon. Ik neem op en hoor Ahmet aan de andere kant vragen hoe het gaat. ‘Iyiyim.’ Wat een leugenaar ben ik toch ook! Hij vraagt of ik al honger heb en wanneer ik naar zijn winkel kom. We spreken af over een dik uur. Shit, nu moet ik ook nog wat gaan doen ook.

Voor de tweede keer die dag sta ik onder de douche. De warme stralen doen pijn op mijn huid en ik draai de koude kraan verder open. Dat is beter. Het koude water verkoelt mijn verbrandde huid. Heel voorzichtig laat ik de zeep over mijn verbrandde buik gaan. Vooral niet te hard schrobben. Hoewel het water mij verkoelt en verfrist, komt er ook een woede over me heen. Ik voel een kwaadheid in me opborrelen. Wie denkt die man wel niet dat hij is? Mij zo maar een beetje zo erg in de war brengen en er dan vandoor te gaan zonder iets te zeggen!

Misschien is hij wel niet helemaal 100 procent of gewoon helemaal gestoord. Of misschien dacht hij wel dat ik iemand anders was, en wilde hij eventjes checken? Of misschien spreekt hij helemaal geen woord Engels ofzo? Als ik klaar ben met douchen, dep ik me voorzichtig droog. Ik kijk in de spiegel en zie dat mijn wangen en neus rood verbrand zijn. Nice! Dan kijk ik me zelf eens goed aan in de spiegel. Nokken nu, ya?! Het is eventjes helemaal genoeg geweest met al die mannen. Tijd voor jezelf. Deze vakantie was om te ontspannen en te relaxen. En niet om met nog meer zorgen of problemen weer thuis te komen. Tijd voor me. En mijn vrienden. Ik heb een afspraak met Ahmet.

Waarom is hij eigenlijk ook een man? Verdacht, mevrouwtje, verdacht. ‘Ach,’ zeg ik tegen mezelf, ‘Ahmet is Ahmet. Een echte vriend. En die heb je nu meer dan ooit nodig!’
Op naar Bodrum! Ik haal een lange rok uit de kast en begin mezelf op te tutten. Ik kan dan eventjes helemaal genoeg hebben van alle mannen, maar dat betekend natuurlijk niet, dat ik er niet een beetje leuk uit mag zien, toch?

Verdacht, mevrouwtje, verdacht?
Grijnzend kijk ik naar mijn eigen spiegelbeeld en steek mijn tong uit. Zo! Dat zal mezelf leren!