Als ik eenmaal de reis geboekt heb, voel ik een gewicht van mijn schouders vallen en voel ik me stukken beter. Alleen nu het volgende dilemma…wat zeg ik tegen Ali? Als ik hem vertel dat ik naar Turkije kom, dan zal hij zeker weer vragen of ik naar hem toe kom. En als ik dat weiger, dan…tja? Wat zal hij dan doen? Ik denk niet dat hij dat leuk zal vinden. Ik kan het natuurlijk op de afstand Bodrum-Antalya gooien, maar ja, is dat wel echt zo ver?
Ik zoek het op met behulp van de routeplanner en zie dat het ‘maar’ een kleine 400 kilometer is. Ok, in Turkije doe je daar waarschijnlijk een dikke 6 uur over, maar *echt *ver is het niet.
Ik twijfel.
Ik besluit eerst maar eens mijn vriend Ahmet een sms te sturen dat ik toch nog dit jaar kom. Razendsnel typ ik dat ik 23 september naar Gümbet kom en mijn ticket al geboekt heb. Als ik de sms nog maar net goed en wel verstuurd heb, krijg ik al antwoord terug van hem. Hij is blij. Hij zegt dat ik hem het vluchtnummer moet doorgeven, dan kan hij me op komen halen. Ik glimlach. Ik wil geen misbruik maken van mijn vrienden, maar hij reageert net zoals ik verwacht had. Al die keren, was Ahmet een beetje gepikeerd dat ik met de transferbus was gekomen en dat hij me niet kon afhalen van de luchthaven. Nu kom ik dus alleen en heb alleen nog maar een ticket geboekt, dus het komt me goed uit, dat hij me dit aanbiedt.
Voor de vorm sms ik terug, of hij het wel zeker weet en of hij dan niet in de problemen komt met de winkel. Hij antwoordt vrijwel direct en bezweert me dat het geen enkel probleem is. Waar verblijf ik? IK antwoord dat ik nog niet geboekt heb, maar wil logeren in het hotel, wat hij me een keer heeft aangeraden. Ik benadruk dit maar eventjes goed, voordat hij me aanbiedt bij hem te logeren. Dit keer duurt het iets langer voordat ik antwoord krijg.
Maar dan bliept toch mijn telefoon. Bericht van Ahmet.
Hij sms’t me terug, dat hij al gebeld heeft naar die vriend die het hotel runt, en dat ze me verwachten op 23 september, en dat ik dan wel kan doorgeven hoe lang ik wil blijven. In het Nederlands heeft hij erbij gezet: ‘Goed prijs.’ Ik lach tevreden, wat een kanjer is het toch ook hè?!
Ik ben helemaal blij en tevreden en ren gauw naar een andere kamer, trek mijn koffer tevoorschijn en snuffel door mijn kast. Wat wil ik allemaal meenemen? Wat moet ik allemaal nog wassen?
Ik pak een stapeltje truitjes en een stapel rokjes. Zoveel is het niet. Ik heb het deze zomer amper aangehad, aangezien ik elke dag in de airco gewerkt heb en het dus niet nodig had. De laatste keer dat ik dit aanhad was in Griekenland. Ik zucht. Ik knipper met mijn ogen. Geen tranen, geen tranen….Niet aan denken, niet aan denken!
Ik kijk of de rokjes nog passen. Ze zakken een heel stuk naar beneden. Ook dat nog. Door alle stress en het harde werken, ben ik behoorlijk afgevallen. Er zit maar een ding op….winkelen!
Snel kleed ik me aan en spring dan op de fiets naar de stad. Alle winkels zijn open en het is een drukte van belang. Ik haat het om op koopzondag te winkelen, maar er zit niets anders op.
Ik wurm me tussen de mensen door en struin langs de rekken. Bruin, donker rood, en groen…. Herfsttinten. Mijn gezicht betrekt. Lange broeken, wollen rokken en colbertjes…. Winterkleding. Mijn gezicht toont onweer. Ik kan niets vinden en keer boos en gefrustreerd terug naar huis.
Weer zet ik de computer aan en ik zoek naar de juiste site. Weer klik ik wat heen en weer en vind wat ik zoek, binnen een half uur. Alles afgeprijsd. Dinsdag in huis. Perfect! Een ticket geboekt, een hotel gereserveerd en een nieuwe zomergarderobe aangeschaft. En dat alles in één middag en ik had het huis er eigenlijk niet voor uit gehoeven. Ik ben blij. Ik ga weer naar Turkije!!
De week kruipt voorbij. De maandag lijkt een eeuwigheid te duren en ook de dinsdag is een martelgang. Die middag sjees ik naar huis en zoals verwacht vind ik een briefje in de brievenbus, dat ik mijn pakketje bij de buren kan afhalen. Lang leve de mensen die niet werken of buiten kantoortijden werken. Dankbaar neem ik het pakketje van de buurvrouw aan en thuis ruk ik het plastic open. Het is toch altijd eventjes afwachten of het wel zo leuk is als het op internet leek.
De helft kan ik de volgende dag weer terugsturen, maar ik besluit een nieuwe bikini te houden, een spijkerrokje, een bloesje en 3 truitjes.
Op mijn werk probeer ik zo goed en zo kwaad als het gaat, de dag door te komen. Ik staar naar mijn beeldscherm en doe alsof ik werk. De reis was binnen 2 seconden geboekt, maar ja, nu moet ik ook echt gaan. Ik denk aan Corné. Wat voel ik nou precies voor hem? Is het vriendschap dat ik verwar met liefde? Mis ik de liefde zo erg, dat ik genoegen neem met die van een vriend? Projecteer ik mijn gevoelens voor Ali op Corné?
En tja, Ali. Het is nu een jaar geleden dat ik hem voor het laatst gezien heb en als ik wil, kan ik hem weerzien. Wat zou er dan gebeuren? Wat zouden we moeten zeggen of doen?
Ik weet het allemaal niet.
En zo gaan de dagen voorbij en draaien mijn hersenen overuren in rondjes. Die week krijg ik twee keer een sms van Ali. Hoe het is, dat alles goed is met hem, het lopen gaat beter. Welke kleur ik de muur ga verven en succes ermee. Ik heb hem niet verteld dat ik vakantie heb. Ik heb hem wel verteld dat ik het druk ga krijgen, omdat ik na mijn werk ga schilderen. Hopelijk zal hij het daarom niet raar vinden als ik minder snel contact met hem opneem op vakantie, omdat ik dus druk bezig ben.
Mocht ik dan toch besluiten naar hem toe te gaan, dan kan ik altijd nog zeggen dat ik hem wilde verrassen en zo niet, tja, dan komt hij nooit te weten dat ik in Turkije was.
Aan het einde van de donderdag, neem ik het besluit dat ik moet ophouden me zo gek te laten maken. Ik ga gewoon lekker genieten. Niets doen, beetje lezen, beetje zonnen, boottochtje, winkelen. Lekker eten en lekker drinken. Ik ga weer heel veel bekenden zien en lekker thee drinken met Ahmet. Ik heb hem gemist en kijk ernaar uit om hem weer te zien.
Vrijdagmorgen word ik met een knoop in mijn maag wakker. Ik moet werken, maar zie de lege koffer naast mijn kledingkast staan. Oh, jee, dit wordt stressen. Ik moet tot 18.00 werken, naar huis, eten en koffer pakken. Om half twee moet ik al vertrekken naar Schiphol en ik hoopte voor die tijd nog iets te kunnen slapen, maar vrees dat dat niets gaat worden.
Ik spring uit bed en scharrel een beetje rond. Het werk gaat gelukkig vlot, omdat ik best veel te doen heb. Als ik om vier uur mijn ‘to do-list’ bekijk, is alles doorgestreept. Mooi. Dat schiet lekker op. Ik kijk op de klok. Nog maar vier uur. Moet ik nu een beetje gaan zitten duimen draaien, terwijl er thuis nog zat te doen is. Ongelukkig kijk ik rond. Iedereen is druk aan het werk.
Mijn leidinggevende ziet me kijken en komt naar me toe. Ze ziet mijn doorgestreepte lijstje en de afdruk van mijn zweethanden op mijn bureau. Ze heeft me feilloos door. Wat ik hoop gebeurd: ik mag eerder naar huis. Ik kan mijn geluk niet op.
Thuis strijk ik de laatste kleren en gooi alles in de koffer. Ik sjees door het huis met de stofzuiger achter me aan. Tarkan knalt uit de boxen, de buren kunnen me nu eventjes niets schelen. Ik ga naar Turkije, ik ga naar Turkije. Ik flans een maaltijd in elkaar en kijk tevreden rond in mijn huisje. De kleur op de muur kan nog best een paar jaartjes mee en alles is mooi en netjes opgeruimd. De koffer staat al klaar en ik besluit op bed te gaan liggen.
Het plafond echter kan anders wel een likje verf gebruiken… Ik ga naar Turkije, ik ga naar Turkije. Met een sprong ben ik weer uit bed. Dit slaat nergens op. De knoop in mijn maag trekt steeds strakker samen en ik sta stijf van de adrenaline. Ik loop een beetje door mijn huis. Kijk naar de ingelijste foto’s op de schoorsteenmantel. Gemaakt in, waar kan het ook anders, Turkije.
Ik controleer nog een keertje alles. Koelkast leeg? Check! Alle stekkers eruit? Check! Paspoort? Check! En zo loop ik mijn lijstje nog een keertje af.
Ik doe de computer nog een keer aan en klets wat met een vriendin op MSN. De tijd kruipt voorbij. We nemen afscheid, ze gaat slapen. Eén uur. Nog een half uurtje en dan mag ik weg. Als ik nu al ga, tja, dan zit ik daar op Schiphol, dat schiet ook niet op. Ik mag niet eerder weg dan half twee. Ik kijk naar de klok. Zeven over één, het schiet al op.
Ik sluit de pc af en ga op de bank zitten. Ik zap wat heen en weer. Eén uur dertien. Ik zet de tv uit en staar voor me uit. 01.14 uur. Ik heb het koud. Mijn voeten voelen aan als ijsklompjes. Het wordt tijd voor de zon.
Ik zucht. Als ik nu alvast mijn jas aandoe en mijn schoenen, koffer in de auto, dan is het toch al wel half twee? Nee, ik dwing mezelf om te blijven zitten. De berekening van half twee weggaan, was inclusief dat soort dingen. Als ik die al eerder doe, ben ik veel te vroeg. 01.21 uur. Nog negen minuten. Dan vertrekken, kwartiertje. Naar Schiphol rijden, anderhalf uur. Parkeren en lopen, kwartiertje. Inchecken, 10 minuten. Dan zijn er nog ruim anderhalf uur over voordat ik mag boarden. Dan nog een half uur voordat het vliegtuig opstijgt. Dan drie en half uur vliegen. Visum en op de koffers wachten, half uur. Dan nog veertig minuten rijden voordat ik in Gümbet ben. 09.20 lokale tijd.
Ik hak de reis in gedachten in stukjes. Makkelijk en overzichtelijk. In gedachten ben ik al aan het inchecken bij mijn hotel. 01.24 uur. Nog twee minuten dan mag je van mijzelf mijn schoenen gaan aandoen. Ik zit wat voor me uit te staren. Turkije… Blauwe lucht… Blauwe zee.
Als ik weer op de wekker kijk is het drie minuten voor half twee! Jahhaa! Ik mag gaan!