Bloem's verhalen

Door mijn contact met Ali besef ik ineens, dat door mijn vakantie naar Griekenland, ik niet naar Turkije kan gaan. Drie en halve week, dat zijn een hoop vakantie dagen, om het nog maar niet te hebben over het geld, dat ik waarschijnlijk kwijt ga zijn. Ik ben wel blij dat ik rond de kerstdagen zo veel gewerkt heb, en ik ben blij als er nog enkele vakantiedagen over blijven. Misschien kan ik dan in het najaar nog een keer naar Turkije gaan?
Ik besluit een van mijn andere Turkse vrienden in Bodrum te sms-en dat ik dit voorjaar niet kom.

Het is inmiddels al maart, en ik weet, dat een goede vriend van mij, nu al weer terug is in Bodrum. Ahmet werkt in een kledingwinkel in Bodrum, en is door de jaren heen een goede Turkse vriend van mij geworden.
Toen ik 4 jaar geleden voor het eerst naar Turkije toe ging, ging ik winkelen. Ik was met mijn moeder en op zoek naar een spijkerbroek. Alle verkopers probeerden om ons hun winkel in te lokken en dit begon een beetje irritant te worden. We liepen langs de winkel van Ahmet en daar staat niemand in de deuropening, die je naar binnen trekt. We besluiten naar binnen te gaan en achterin de winkel staat Ahmet op van zijn krukje, spreidt zijn armen en zegt: ‘Hos Geldiniz.’ Welkom. Hij laat ons rustig rondkijken en dringt zich niet aan ons op. Als hij ziet dat ik een spijkerbroek vastpak, haalt hij zonder het te vragen, de goede maat uit de stapel en geeft die broek aan mij. Hij wijst op het pashokje achterin de winkel en ik pas de spijkerbroek. Hij zit als gegoten en als ik het hokje uit kom, om de broek aan mijn moeder te showen, staat Ahmet voor me, met een gigantische passpiegel. Hij houdt hem vast en zorgt dat ik mezelf van top tot teen kan zien in de spiegel. Maar dan beginnen zijn ogen te fonkelen en haalt hij het ene geintje na het andere met ons uit.
Hij doet net alsof hij de spiegel laat vallen en mijn moeder schrikt zich een ongeluk. Het is uiteraard een grapje. Hij laat thee voor ons brengen en praat mij nog een spijkerbroek aan. Ook mijn moeder moet eraan geloven en ook zij koopt uiteindelijk twee broeken. We praten en we lachen en hij heeft alle tijd voor ons.

Geen één keer maakt hij dubbelzinnige opmerkingen, zoals de rest van de Turken die ik tot nu toe ben tegengekomen en we hebben het erg gezellig met ons drieën. Hij vertelt dat hij uit Izmir komt en nog 7 broertjes en 5 zusjes heeft. Hij vertelt ook, dat deze winkel van hem is, en hem al drie jaar heeft.
Zijn Engels is niet super, maar ik begrijp hem goed.
Als we merken dat we al twee en een half uur in zijn winkel zijn, besluiten mijn moeder en ik dat het mooi geweest is en besluiten weer verder te gaan. Uitvoerig nemen we afscheid en Ahmet zegt tegen ons, dat we altijd welkom bij hem zijn. Als we moeten afrekenen, merk ik dat hij ons maar laat betalen voor twee spijkerbroeken.

De vakanties die ik daarna in Turkije doorbreng, zijn stuk voor stuk geweldig, en elke keer ga ik wel een keertje in Bodrum winkelen, en stap ik binnen bij Ahmet. Hij is altijd even blij om me te zien en verwelkomt me altijd hartelijk. Keer op keer slaag ik bij hem voor een spijkerbroek, en hij laat me altijd veel te weinig betalen. Vaak mag ik ook nog vijf T-shirtjes gratis uitkiezen, anders mag ik niet weg van hem.
Vele uurtjes drink ik thee met hem, achter in de zaak. Af en toe moet hij eventjes weg om een klant te helpen en dan laat hij me met een gerust hard achter, achter in de zaak, bij de kassa.
Hij neemt me mee uit en we dansen de hele avond. Geen enkele keer probeert hij me vast te pakken zoals de andere mannen dat altijd doen. Ik voel me compleet op mijn gemak bij hem en vertrouw hem volkomen.

Als andere mensen voor de grap vragen of wij samen wat hebben, schudt hij alleen maar zijn hoofd. Verder maakt hij er geen woorden aan vuil. Laat de mensen maar denken. Hij neemt me mee naar een echt traditioneel Turks restaurant en ik kan eindelijk wat voor hem terug doen. Het restaurant is best duur, maar als hij eventjes naar de wc gaat, vraag ik snel om de rekening en betaal die. Als hij terug komt en we bestellen nog wat baklava en thee, heeft hij niets in de gaten. Als hij vervolgens weer om de rekening vraagt, hoeft hij alleen de baklava te betalen. Trots zegt hij, dat hij een goede korting geregeld heeft. Ik zeg niets maar lach alleen maar.

Door de jaren heen, leer ik Ahmet steeds beter kennen. Ik ga bijna twee keer per jaar op vakantie naar Bodrum en elke keer zien we elkaar een paar keer. We wisselen telefoonnummers uit en af en toe krijg ik een ‘nasilsin’ sms-je van hem. Als ik weer weet wanneer ik weer naar Turkije kom, laat ik hem dat per sms weten en ga bijna altijd als eerste naar hem toe.
Maar dit jaar stuur ik hem dus een sms, dat ik niet in het voorjaar kom en ook nog niet zeker weet, of ik dit jaar überhaupt nog kom. Binnen een dag heb ik een verontruste sms-je terug.
Ahmet vraagt mij in zijn sms of ik misschien in de problemen zit. Hij stelt zelfs voor dat ik bij hem kan logeren, dan hoef ik alleen maar een vliegticket te regelen. Ik vind het super lief van hem en kan hem er echt met moeite van overtuigen dat het meer de tijd is, dan wat anders. Hij is wel een beetje boos op mij, dat ik uitgerekend naar Griekenland op vakantie ga. Tja, dat ligt toch een beetje gevoelig….

De dagen gaan langzaam over in weken en ook de weken vormen samen zelfs maanden. Ik ben druk bezig. Met werk, sporten en een beetje socializen. Met mensen in Nederland en in Turkije. Ali is nooit echt uit mijn gedachtes, en we hebben nu regelmatig contact. Ik krijg ongeveer om de dag iets van hem te horen en zo gauw als het kan, spreken we elkaar dus op MSN. Hij heeft af en toe periodes dat hij heel open is en me alles wil vertellen over het leger en wat hij allemaal moet doen, en andere keren, dan wil hij niets vertellen en vraagt hij het ene onzinnige detail na het andere. Ik vertel hem van mijn stapavondjes en met wie ik wat allemaal ga doen. Af en toe vraagt hij wel verdacht door, over of ik nog iemand leuks tegen ben gekomen. Als ik dan antwoord, dat ik daar op dit moment gewoon geen behoefte aan heb en het lekker rustig aan doe, lijkt hij tevreden. Afgezien van deze manier van vraagstellen, is er niets meer te merken van onze gevoelens voor elkaar. Natuurlijk zijn we lief voor elkaar, maar duidelijk op een vriendschappelijk en neutraal niveau. We hebben het nooit over zijn vrouw en haar zoontje, die inmiddels geboren is en ook niet over ‘als het anders was geweest dan…’ Ongemerkt is dat verboden terrein geworden.

Ik ben druk bezig met de reis naar Griekenland. Samen met Corné kijk ik naar de beste en mooiste route om naar Griekenland te rijden en ik lees me helemaal suf over Griekenland. Ik pak mijn oude studieboeken er weer bij, en bestudeer antieke bouwperiodes, tempels, kloosters en ik verdiep me weer in de Mythologie. De Lonely Planet is al stuk gelezen, voordat ik mijn koffer gepakt heb en ik probeer zoveel mogelijk tips en tops te verzamelen over leuke campings, goede plekken om ‘wild’ te kamperen en leuke en goedkope barretjes en restaurantjes.
Ik heb er onwijs veel zin in en Corné is erg benieuwd naar Griekenland. Hij heeft al veel vaker dit soort tochten gemaakt, en ik heb toch de laatste jaren vooral vakantie gevierd in minimaal een vier sterren hotel. Dus hij brengt me ook de nodige kennis bij, over wat wel en niet te doen met een camper.

Als test gaan we eind april een weekendje naar Drenthe. Ik ben een beetje sceptisch, want kamperen in Nederland lijkt me echt het toppunt van ellende, en ik weet ook niet wat we moeten doen, als Drenthe een drama zou worden, maar we vermaken ons goed. Ik zou haast van mezelf denken dat ik nooit anders vakantie heb gehouden dan in een camper. Corné leert me ook rijden en inparkeren met zijn camper, want hij wil niet de hele tijd rijden of me dit nog in Griekenland leren.
De voorbereidingen zijn een absoluut hoogtepunt van de afgelopen paar maanden.

Ik vertel Ali niet al te veel van mijn vakantie naar Griekenland. Uiteraard vertel ik hem wel, dat ik drie en een halve week ga en in die tijd weinig tot geen contact met hem op zal kunnen nemen. Hij begrijpt het gelukkig, maar ik vermoei hem niet met de reisroute en met de top tien van ‘Must do’s’ in Griekenland. Ik vind het ergens wel jammer, dat ik dit niet met hem kan delen. Als hij al zou willen, blijft er altijd het probleem van het visum voor hem bestaan. Ook merk ik af en toe wel, dat hij de vrijheid die ik heb, om ‘gewoon’ naar Griekenland te gaan als ik dat wil, een beetje veroordeelt of zelf afkeurt.
Ik heb hem al heel veel keer uit proberen te leggen dat ik echt kei- en keihard heb moeten werken voor het geld voor de vakantie. En natuurlijk ook voor de tijd om op vakantie te gaan, maar toch blijft dit een beetje tussen ons in staan.
Ik wil me niet langer meer verdedigen voor iets dat ik graag wil en besluit de discussie niet meer met hem hierover aan te gaan.

De eerste weken van mei kruipen voorbij, en met alle feestdagen maak ik lekker veel overuren. Ons bedrijf is niet dicht op dagen als Pasen en Pinksteren en veel collega’s willen vrij zijn, dus kan ik veel extra dagen werken, omdat ikzelf in eerste instantie niet ben ingepland.
Eindelijk is het dan vrijdagmiddag en sluit ik mijn bureau af. Ik heb vanochtend als een razende zitten werken om alle stapels papier weg te werken en met een lege ‘To Do-list’ naar huis kan gaan. Het is me gelukt. Om vier uur trek ik opgelucht de deur dicht en loop naar buiten.
Mijn vakantie is eindelijk begonnen! Helaas is mijn ‘To Do-list’ voor vertrek nog erg lang en ik race langs de supermarkt voor de laatste boodschappen, ik pak de laatste spulletjes in en bel nog een keer of 17 met Corné. Hebben we alles? Neem jij dit mee, dan laat ik het thuis? Vergeet je niet om…? Heb je gedacht aan…? Is het nodig om zus mee te nemen? Of kopen we het ter plaatste…?
Ik smeer de broodjes en maak de koelbox gereed. Mijn taak voor de rit. Ik heb gisteravond al mijn spullen al gepakt. Dit keer niet in een koffer, maar in een grote sporttas.
Corné had de camper al een tijdje terug van stal gehaald en helemaal gereed gemaakt, en ik ben blij dat ik me daar geen zorgen over hoef te maken.
Om zeven uur komt hij me halen. Ik installeer me, naast hem op de bijrijderstoel en ‘The Trip, Me & Corné’ kan beginnen.

Ik heb er vreselijk veel zin in en we rijden richting de grens. Ik heb echt een beetje een Thelma & Louise gevoel en heb natuurlijk zin om lekker in Griekenland te relaxen en alles, maar ik heb ook echt zin in de Roadtrip. Op een grauwe zondag in februari hadden Corné en ik al de ‘playlist’ samengesteld en elkaars muziek collectie doorgespit en zo hebben we ontelbare bandjes met de meest onwaarschijnlijke combinaties samengesteld.
Ja, ouderwetse muziekcassettes, want de camper van Corné heeft helaas geen CD speler. Maar het heeft wel wat. Nirvana en Take That staan op hetzelfde bandje als Tarkan en Pavarotti. Moet kunnen, toch?

We zijn amper 30 kilometer op weg, als we bij de eerste grote kruising komen. Niets aan de hand lijkt me. Corné heeft jarenlang dit traject afgelegd naar zijn werk, maar het gaat helemaal mis. Hij mist de afslag en ik heb niets door. De route die we besloten hebben te nemen, ligt op de grond op een blaadje, en ik verwachtte dat we die pas nodig zouden hebben als we toch lang en breed op z’n minst België achter ons gelaten hebben. Maar niets is minder waar. Pas als we een klein dorpje naderen en de snelweg overgaat in een provinciale weg, krijgen we iets door. We zingen luidkeels mee met de muziek en ineens valt Corne stil. Hij vloekt luid en dan pas heb ik door, dat we wel erg snel de countrysite gaan bekijken op deze manier.
We moeten een heel eind terugrijden en als we bij het juiste kruispunt zijn aangekomen, en dan toch uiteindelijk op de juiste weg zitten, blijkt, dat we 40 kilometer hebben omgereden. We zijn ruim een half uur verder.

Op dat moment balen we wel een beetje, maar het is een goede herinnering. De rest van de heenreis wordt het aangehaald. Elke keer als de borden aangeven dat we een splitsing van snelwegen naderen, zegt een van ons wel: ‘oh, oh, ff opletten.’ De muziek gaat zachter en we pakken toch maar eventjes ons blaadje erbij, met de route. Nog jaren later zal dit een van de eerste dingen zijn die bij ons opkomen als we het hebben over de reis naar Griekenland.

Als we al een heel stuk onderweg zijn en het zaterdagochtend is, krijg ik een sms van Ali: ‘hi melegim…goede reis…wees voorzichtig en geniet…ik zal je missen en aan je denken…hier alles hetzelfde…kus.’
Ik glimlach als ik het lees en ben blij verrast dat hij onthouden heeft wanneer ik weg zou gaan. De afgelopen dagen was ik zo druk met de voorbereidingen en mijn werk af te maken, dat ik hem amper gesproken heb, en blijkbaar heeft hij de exacte datum van vertrek onthouden.

Op die ene vergissing na, verloopt de reis snel en makkelijk. We hebben samen de grootste lol en praten over van alles en nog wat, zoals we altijd doen. We zingen vaak mee met de muziek, maar er zijn ook stukken van de reis, dat we een hele tijd niets zeggen en gewoon genieten. Af en toe rijd ik ook een heel stuk en kan Corné een beetje uitrusten en van de omgeving genieten.

Als we eenmaal in Griekenland aankomen, heb ik het idee dat we er al een hele wereldreis op hebben zitten, maar dan begint het allemaal natuurlijk pas echt. De stemming zit er goed in en dit voelt veel natuurlijker, dan drie uurtjes vliegen en dan in een geheel andere cultuur te stappen. We zijn allebei wel gesloopt na de lange rit, en besluiten de eerste dag vooral bij te slapen.
Daarna werken we de lange lijst met toeristische trekpleisters af. Corné heeft me ervan kunnen weerhouden om een dag-tot-dag plan te maken. Ik wil natuurlijk niets missen en een goede verdeling hebben van tempels, stenen en bouwwerken, maar Corné geeft aan dat het ook vakantie is en we ’s ochtends kunnen bepalen wat we die dag gaan doen. Afhankelijk van het weer en onze stemming.
Ik zou mezelf niet zijn, als ik niet toch stiekem voor mezelf een planning gemaakt zou hebben, maar ik ben ook erg blij, om af en toe te ontspannen en te relaxen. Zo nu en dan boeken we een luxe camping met een zwembad erbij en een andere keer, zetten we de camper gewoon op een verlaten stukje grond, en hopen we er maar het beste van.

Ik geniet met volle teugen. Niet alleen van het landschap en de bezienswaardigheden, maar ook van de cultuur en natuur van Griekenland. Ik geniet van het gezelschap van Corné en ook van het niets doen en niet te hoeven werken.
Boven verwachting verloopt alles tussen Corné en mij voortreffelijk. Behalve een beetje gekibbel over futiliteiten, lachen we de hele dag. Met elkaar, maar vooral om anderen. Hele middagen zitten we op een terrasje en genieten we van de omgeving, maar lachen we vooral om andere mensen. Vooral toeristen, en dan specifiek om domme toeristen. En bussen met Aziaten.

Veel te snel gaan de weken voorbij. We hebben allebei een lekker kleurtje opgelopen en genieten intens. Ik ben eigenlijk wel een beetje verbaasd dat het zo goed tussen ons gaat. Maar dan, ineens gaat het helemaal mis…
We zijn op dat moment twee weken in Griekenland en twee en halve week van huis. We hebben nog een volle week te gaan, voordat we naar huis moeten. We hebben net die dag in een internetcafeetje gekeken naar het weerbericht voor de komende week. Regen en onweer. We besluiten alvast richting huis te gaan.
We hebben nog ruim 6 dagen voordat we weer terug moeten zijn en we besluiten via het voormalige Joegoslavië terug te rijden en allicht her en der een dagje te blijven. We verlaten Griekenland en boemelen rustig richting Nederland. Onderweg stoppen we een keertje bij een mooi meertje om te zwemmen en we brengen 2 extra dagen door in Kroatië. We hebben nog goed weer, de laatste week en veel te snel naderen we Duitsland. Vlak voor de grens stoppen we nog een keer om iets te eten en in een wegrestaurant barst de bom tussen ons….

nou…lekker cliffhanger he?

have no fear, het gaat snel weer over turkije, maar ja, ali zit nu eenmaal in t leger, dus dat duurt eventjes…

wordt weer vervolgd…

@bloem: Dit kun je ons niet aandoen!! hahah wat ben je toch een goede schrijfster…:smiley:

Nu maar wachten he…

BLOEMMMMMMMM DOOOOOOSSSSSSSS
Zo kan je ons niet laten hangen!!! Wat voor bom, wat gebeurt er daar???

KOM OP MET HET VERVOLG!!!

:unibrow:

  • Bloemmie, wat gemeeheen!!! Kom op met het vervolg!!! Grrrrrrrrr:unibrow: :unibrow: :unibrow: *

oke vervolg…!!!

vond het ook wel een beetje vals
dus heb ff gauw het in word getypt…

besef alleen nu dat er weer een lekker cliffhanger aanzit
maar nu is het eventjes genoeg…
ben zo moe en dat komt de kwaliteit niet ten goede…
heb echt nog zoveel te vertellen…wil t wel goed doen…

dus…om jullie weer ff zoet te houden…

We zitten te eten, zoals we zo vaak hebben gedaan en praten over de vakantie. Ik krijg een sms van Ali en stuur gauw een berichtje terug. Corné ziet het en zucht diep. Ik let er niet op en diep in gedachten verzonken zit ik op mijn broodje zit te kauwen. Dan maakt Corné ineens een begin aan ons fatale gesprek. Hij zegt: ‘Zeg, die Ali van jou hè?’ Met mijn mond vol, probeer ik iets te zeggen als ‘ja, wat is daar mee?’ maar er komt niet meer uit als een vaag ‘uhumhum.’ Ik heb Corné nooit de hele Ali historie verteld. Misschien weet hij wel het een en ander van Manon, maar ik leerde Corné kennen, toen Ali al in het leger zat en ik langzaamaan begon te accepteren en ook te beseffen, dat het nooit iets zou kunnen worden tussen ons. Na 3 weken zonneschijn in Zuid-Europa, lijkt oud en nieuw nu ineens ontzettend ver weg.
Ik heb Corné verteld dat ik Ali ken van vakantie en dat hij een goede vriend van mij is, net als Ahmet. Hij weet natuurlijk dat ik vaak met hem sms en hem spreek op MSN, maar we hebben het nooit uitgebreid over mijn gevoelens voor de Turken gehad.

Corné heeft het niet zo op Turken en Turkije. Ik vermoed omdat hij toch homo is en liever ergens op vakantie gaat, waar hij wat meer geaccepteerd wordt, maar zeker weten doe ik het niet. Maar daar, in een of ander Beiers wegrestaurant, begint Corné over Ali.
‘Die Ali van jou hè, dat vind ik maar een rare…’ Verbaasd kijk ik op. Dit komt echt uit de lucht vallen en bovendien kent Corné hem helemaal niet eens. Hij vraagt me wat Ali ervan vindt dat ik met hem op vakantie ben geweest. Ik leg mijn broodje maar eventjes weg, want ik snap werkelijk niet waar dit alles vandaan komt. We hebben ons nooit iets aangetrokken wat anderen van onze vakantieplannen hebben gevonden en ik begrijp niet waarom het hem iets kan schelen, wat Ali daarvan zou denken.

Ik leg hem uit dat Ali er niets mee te maken heeft, wat ik doe en met wie, aangezien we gewoon vrienden zijn. Dan zegt Corné uiterst fel, dat hij het onbegrijpelijk vindt, dat een man als Ali, mij zomaar heeft laten lopen. Dat hij de familie-eer belangrijker heeft gevonden dan zijn eigen persoonlijke geluk, en dat van mij.
Blijkbaar heeft Manon hem behoorlijk bijgepraat en ik raak een beetje geïrriteerd door de toon van zijn betoog.
Ik kan niet verwachten dat Corné iets begrijpt van de motieven van Ali, omdat ik ze zelf maar amper kan bevatten. Maar Corné was destijds niet eens in mijn leven, dus hij heeft echt geen idee waar hij het over heeft.

‘Ik snap niet, dat jij je zo laat gebruiken door die jongen. Hij heeft je gewoon nodig om die tijd in het leger door te komen en speelt met jouw gevoelens voor hem. En straks wil hij dat je een visum voor hem regelt!’
Hij spreekt gedachten uit, die ikzelf al wel eens bedacht heb, maar die ik absoluut niet van hem wil horen.
Dan schuift Corné zijn eten aan de kant, komt dichter naast me zitten, pakt mijn handen in zijn handen en zegt: ‘Al die tijd heb ik het gezien en er niets van gezegd. Maar je zit je zo blind te staren op een getrouwde man, 3200 km hier vandaan, dat je niet ziet, wat zich recht onder je neus bevindt!’
Ik kijk hem niets begrijpend aan en dan schreeuwt Corné bijna ‘IK!’
Ik val bijna van mijn stoel van schrik als ik begin door te krijgen waar Corné heen wil, maar hij houdt nog steeds mijn handen stevig vast. Ik krijg geen kans om iets te vragen of te zeggen, want Corné begint als een razende te praten.

Hij zegt dat hij al vanaf de eerste keer dat hij me zag, in de hal bij Manon en Thomas, op oudejaarsdag, met een roomsoes in mijn mond, diep onder de indruk van me was. En dat hij vanaf dat moment alles heeft gedaan om bij me te zijn en mijn vertrouwen te winnen. Mijn ogen zijn verontrust en ik denk aan al die momenten samen. We hebben samen in bed gelegen, we gingen samen dansen en mensen kijken. Ik hing om zijn nek en pakte hem vaak bij zijn middel. We knuffelden samen en zaten gearmd op de bank. Oh jee, we zijn zelfs een keer samen naar de sauna geweest. Nu word ik echt misselijk…
Al die tijd, dacht ik dat hij een vriend was en al die tijd, heeft hij gevoelens voor mij gehad. Ik spring op van tafel, ik wurm mijn handen uit de handen van Corné. Mijn stoel valt op de grond, maar het kan me niets schelen en ren naar het toilet.

Eindelijk ben ik alleen. Ik doe de bril van de wc naar beneden en ga zitten. Wat…? Hoe…? Hoe kan ik zo blind zijn geweest…? Al die tijd leken we net een stel en deden dingen die stelletjes doen. Maar ik had altijd het idee dat hij homo was, en dat het dus niet uitmaakte als we in hetzelfde bed zouden slapen. Wat stom van mij dat ik hem nooit op de man af heb gevraagd of hij homo was. Ik had het gewoon klakkeloos aangenomen van Manon en er nooit over nagedacht dat het anders zou kunnen zijn. Ik ben boos op mezelf en boos op Corné. Hij heeft me ook lekker in de waan gelaten en nooit iets gezegd hierover. En al die tijd….al die tijd vertrouwde ik hem. Hij heeft gelukkig nooit iets geprobeerd en we hebben zelfs de afgelopen weken in dezelfde camper geslapen.

Maar ik ben kwaad. Sterker nog, ik ben woedend. Op mezelf maar vooral op Corné. Hij had zijn mond moeten houden want nu heeft hij alles verpest! Het is toch duidelijk geweest dat ik niet dezelfde gevoelens voor hem heb? Of niet…? En nu heeft hij een bom onder onze geweldige vriendschap gelegd. En die heeft hij ook nog eens af laten gaan ook! Maar is onze vriendschap wel zo geweldig…? Per slot van rekening, heeft Corné vanaf het begin met andere motieven als ik die vriendschap beleefd. De afgelopen maanden lijken een grote leugen en ik voel me bedrogen en vernedert.

Met moeite kan ik mezelf dwingen om het toilethokje uit te komen en ik droog mijn tranen en was mijn gezicht. Ik wil naar huis en snel ook. Ik ga weer terug naar het restaurant, maar ik kan Corné nergens vinden. Hij zal toch niet…? Maar gelukkig zie ik hem buiten staan. Hij staat al bij de camper te wachten en aan zijn gezicht zie ik duidelijk dat hij geschrokken is van mijn reactie. Ik zie de spijt in zijn ogen staan en bedenk me dat hij het vast heel anders had voorgesteld. Dan voel ik weer een woede in me opborrelen en ik zeg kortaf tegen hem: ‘Ik wil naar huis.’ Hij zegt verder niets, maar knikt en stapt in de camper.

We sjezen Duitsland door. De rest van de weg zeggen we niets meer. Hij heeft een keer geprobeerd iets te zeggen, maar waarschijnlijk was het mijn vernietigende blik, die hem weer liet zwijgen. Ik kijk uit het raampje naar buiten en zie de donkere snelweg. Ik heb nog steeds honger en ik denk aan het broodje dat ik in het wegrestaurant heb laten liggen. Mijn maag knort. Ook dat nog! Blijkbaar heeft Corné het gehoord, want hij leunt over me heen en open het dashboardkastje en geeft het witte papieren zakje aan mij. Ik de zak, zit mijn half afgekloven broodje. Ik mompel een dank je wel en eet de rest van mijn broodje op.
Het zijn altijd die kleine dingen geweest zoals deze, die ik zo in hem waardeerde. Maar nu, nu is alles ineens ander…
We zuchten allebei diep, als we de Nederlandse grens naderen. Uiteraard regent het. Halverwege juni en het regent gewoon weer!

Zaterdagavond laat komen we thuis. Corné zet me thuis af en ik gris mijn tas met kleren van de achterbank. Hij zoekt het verder maar uit. Ik zou eigenlijk bij hem blijven slapen en hem helpen met het opruimen van de camper, maar daar heb ik op dit moment absoluut geen zin in en ik ben blij als ik mijn voordeur achter me dicht trek. Eindelijk alleen. De kamer is koud en kil. Het is stil in huis. Ik voel me alleen. Ik begin meteen met opruimen en ik gooi gauw een was in de wasmachine.
Doodmoe lig ik op bed, maar niet in staat te slapen. Ik staar in het donker naar het plafond en denk aan de afgelopen weken en ga zelfs terug in de afgelopen maanden. Alles is gebaseerd op een grote leugen. Ik heb me in tijden niet zo ellendig gevoeld.

De volgende morgen word ik wakker met een gigantische hoofdpijn. Ik hang de was op en rommel wat in huis. Ik maak me zo goed en zo kwaad als het gaat klaar voor de werkdag van morgen.
Ik heb geen extra dagen meer over, om een beetje bij te komen van de vakantie, dus ik moet meteen weer aan de slag.

De eerste paar dagen is het meteen weer een gekkenhuis op mijn werk. Het werk van drie weken is allemaal blijven liggen en tussendoor komt er nog meer werk bij.
Mijn collega’s zijn uiterst nieuwsgierig en ik heb besloten niets te zeggen. Ik laat de foto’s zien en vertel honderduit over alles wat ik gezien heb en gedaan heb. Ik betrek Corné zo min mogelijk in mijn verhaal en ik ben blij als niemand naar hem vraagt. Ik vertel en besef, dat ondanks het einde, ik toch zeker een leuke vakantie in Griekenland heb gehad en ik er geen spijt van heb. Ik heb alleen geen idee hoe het nu verder moet…

Maar Manon ziet dat er iets mis met me is en we gaan samen lunchen. Uiteraard vraagt zij wel naar Corné. Ik draai er een beetje omheen en als ze recht op de vrouw af vraagt: ‘wat is er gebeurd?’ begin ik te huilen en stort ik het hele verhaal bij haar uit. Ook Manon is verbaasd dat Corné blijkbaar geen homo is. Ze laat me mijn verhaal doen en zegt dan, dat het toch niet zo erg is, dat er een leuke, knappe man is, waarmee ik het absurd goed kan vinden, die mij leuk vindt? Ze kijkt me indringend aan en ik frons mijn wenkbrauwen. Zo heb ik gewoon nooit over Corné nagedacht en heb hem ook nooit als boy-friend-material gezien, en dat verandert gewoon niet van de een op de andere dag. Corné en ik, dat is gewoon absurd.

Onze pauze is voorbij en ik moet dringend weer aan het werk. Stapels papieren schreeuwen om aandacht en ik ben een eeuwigheid bezig al mijn mail weer bij te lezen.
Ik ben na drie dagen alweer net zo gestrest en druk als voor de vakantie, en kijk alweer reikhalzend uit naar het weekend.

Als het zaterdagavond is, en ik met een glas wijn op de bank zit uit te puffen, krijg ik weer eens een sms uit Turkije: ‘Hi stranger…lang nix gehoord…leuk gehad… alles ok…met mij niet zo…kun je op MSN komen…hoop het…kus.’
Ik was eigenlijk van plan om deze avond helemaal niets te doen en lekker een beetje voor de tv te zitten zappen, maar met een zucht sta ik op en zet mijn computer aan. Met hem is het niet zo goed…wat zou dat betekenen?? Of zou hij het alleen maar ge-sms-t hebben, omdat hij me graag wil spreken. Nou ja, denk ik bij mezelf, ik zal het zo wel horen…

Een avondvullend programma deze keer Bloem :smiley: !!! Ben nu nog nieuwsgieriger naar het vervolg :confused: .

Je hebt het echt in je vingers meisje, iets mee gaan doen hoor!! Is echt lekker lezen…
Kusss

Weer zo’n einde waarvan je denkt ‘wat gaat er gebeuren??’
Spannend hoor! :smiley:

Geïnspireerd door al de fantastische schrijfsters op dit forum ben ik ook maar eens begonnen met een verhaal. Over Turkije en over een jongen…:unibrow:
Ben nog niet klaar maar zal binnenkort het eerste deel posten!

didi, lijkt me leuk, dus kom maar gauw op met je verhaal.
heb een hoop dingen te doen, dus ga die gauw doen, misschien kan ik dan voor jullie een mooi vervolgje maken (en voor mezelf!!!)

Hè jakkes, zit ik net weer helemaal in het verhaal en stopt het ineens.
Bloem je hebt ons zo verwend met je mooie verhalen dat we niet meer zonder kunnen :slight_smile: :slight_smile: :slight_smile:

vraag niet hoe het kan, maar geniet ervan…

Ik schenk mezelf eventjes bij en tegen die tijd is de computer ook opgestart. Ik open MSN en lees eventjes vluchtig mijn nieuwe berichten door en verander dan pas mijn status in online. Ali is al online en zegt meteen: ‘bedankt dat je kunt komen.’
Uiteraard niets te danken, want hij heeft me wel nieuwsgierig gemaakt. Ik vraag hem daarom maar meteen wat er zo belangrijk was, dat hij met me wilde praten.
Het is lang stil aan de andere kant, en het duurt een eeuwigheid, voordat hij begint te typen. Ik kijk gespannen naar het scherm. Het zal wel iets stompzinnigs zijn ofzo. Zoals…mijn broertje is geslaagd voor zijn strikdiploma, of de zon schijnt hier….Of hij heeft besloten dat hij me zo erg gemist heeft, en wil me graag zien….of….of…mijn gedachten draven door, maar dan uiteindelijk krijg ik gewoon een antwoord van Ali.
Hij heeft geschreven dat hij de afgelopen 2 weken op missie is geweest, in de bergen en dat hij een ongelukje heeft gehad….een ongelukje….in de bergen….tijdens een missie….

Heel mijn hoofd schreeuwt: ‘NIE GOED, NIE GOED!!’ Maar ik probeer kalm te blijven en typ alleen maar: ‘leg uit.’ Ali begint te vertellen. Tijdens mijn vakantie in Griekenland waren hij en zijn maten op missie gestuurd. Hij mag me niet vertellen wat of hoe, en dat wil ik ook allemaal niet weten. Maar dat het gevaarlijk kon zijn, was al van te voren duidelijk. Midden in de nacht lagen ze in de bergen ‘de vijand’ te bespioneren, toen ze beschoten werden.
Ik krijg nu echt een hardverzakking en wens dat hij iets sneller gaat typen, want dit is echt slopend. Ik ben verbijsterd. Natuurlijk, de dienstplicht in Turkije is er voor alle jonge mannen, maar je bedenkt je niet dat er nog steeds een strijd woedt in het oosten van het land. En Ali zit daar….

Gelukkig gaat hij gauw verder. Hij is dus beschoten. Raak. Ik begrijp niet helemaal wat hij zegt, maar als hij het me verder uitlegt, begrijp ik dat hij gewond is. Jeetje, er is op hem geschoten!!
Ik vraag hem waar en wat en hoe het nu is, maar hij vertelt onverstoorbaar verder. Ik merk dat hij alles weer stukje voor stukje herbeleeft en houd mijn mond maar. Hij vertelt dat hij het eerst niet door had, en snel met de andere jongens hun post verlaten had en weer terug wilde keren naar de basis. Maar bij de auto merkte hij, dat hij hevig bloedde uit zijn been. Oh, jeetje, gelukkig, zijn been. Niet zijn hart of hoofd of buik ofzo. Maar dan had hij het vast wel eerder doorgehad.
Eenmaal op de basis aangekomen, bleek dat hij een kogel in zijn dijbeen had. Hij weidt uit over de operatie en hoeveel pijn het deed, en ik vraag hem alsjeblieft te stoppen met die gruwelijkheden te vertellen. Hier kan ik niet zo goed tegen hoor!

Ik vraag hem hoe het nu is. Het klinkt misschien heel erg koud, maar dat is het enige dat ik wil weten. Vraag niet hoe het kan…Gelukkig is alles redelijk in orde. Hij ligt nu in de ziekenboeg en hoeft voorlopig niet weer op missie en krijgt de tijd om te herstellen. Gelukkig! Hij heeft wel heel veel pijn en hij moet nu weer een beetje leren lopen, want de kogel heeft behoorlijk wat stukgemaakt. Ik gruwel bij het idee.
Ik probeer hem op te beuren maar het lukt niet echt. Ik ben ook een beetje kwaad, dat hij me dit nu pas vertelt, terwijl dit toch al wel 2 hele weken geleden gebeurd is. Hij zegt dat hij me niet wilde storen op mijn vakantie en dat dit onmogelijk in een sms had gepast.
Oh, hij is lief, zit hij daar een beetje te verrekken van de pijn en de ellende, en dan denkt hij aan mijn vakantie! Maar toch ben ik kwaad op hem. Ik ben al een week thuis.

Dan houd ik het niet meer, pak mijn telefoon, en kies zijn nummer. Het duurt een eeuwigheid voordat hij overgaat, maar dan vraagt Ali op MSN of ik eventjes een momentje heb. Natuurlijk heb ik dat, neem nou maar gewoon snel op!
Dan hoor ik eindelijk zijn stem: ‘Efendim?’
Ik moet lachen en eindelijk heeft hij het ook door. Hij zegt dat hij eigenlijk niet mag bellen op de ziekenboeg. Ik vraag hem, hoe hij dan kan MSN-en met mij. Hij legt me uit dat iemand een laptop voor hem geregeld heeft, en dat hij die wel mag gebruiken daar.
Ik zeg hem dat ik het heel erg vind. Hij lacht zachtjes. Dan zegt hij ineens: ‘Ik vind het niet zo erg hoor…’ Ik vraag hem wat hij ermee bedoelt en hij zegt, dat dit nu een goede reden is om mijn stem te horen. Ik heb hem namelijk nog nooit gebeld. Ik lach ook. Dan verrast hij me weer. ‘En er is nog iets positiefs aan dit alles…’ Onnozel vraag ik natuurlijk: ‘Wat dan?’ Hij legt me uit, dat als hij eenmaal herstelt is van de wond en weer volledig kan lopen, dan wordt hij overgeplaatst naar een andere basis. In de buurt van Antalya. Ik ben blij voor hem, dat de kans dat hij dan weer op missie moet, erg klein is en vertel hem dat.

Hij zegt: ‘Nee gekkie, dat bedoel ik niet. Als je wilt, kun je……’
Huh? Wat zei hij nou? Ik hoor niets meer. De verbinding is verbroken. Snel draai ik me weer richting MSN en vraag hem wat hij nou net zei, want de verbinding werd verbroken.
Hij vraagt me of ik misschien een keertje naar Antalya wil komen. Ik ben verbaasd. Ik? Naar Antalya? Om hem op te zoeken…? Ik zeg eventjes helemaal niets en allerlei gedachten vliegen door mijn hoofd. Hoe stelt hij zich dat dan voor dan?
Ik zeg hem dat ik niet weet of dat gaat lukken, aangezien ik niet meer zoveel vakantiedagen over heb en het wel moeilijk gaat worden, maar dat ik erover na zal denken.
Dat is voor hem voorlopig genoeg.

Hij zegt dat hij verder moet en ik vind het best. We nemen afscheid en ik ga weer rustig op de bank zitten. Ik ben helemaal in de war….Waarom vraagt hij me dit nu? Ik ben *een *vriendin, niet *zijn *vriendin. Wat moet ik dan doen? Hoe zou dat gaan? In hemelsnaam…hij is getrouwd!! En ik denk aan de woorden van Corné, die avond in dat Beierse wegrestaurant… ‘….Je zit je zo blind te staren op een getrouwde man, 3200 km hier vandaan….’ Ja, misschien wel. Net na al dat gedoe met ‘goede’ vriend Corné, zou ik een beetje naar Turkije gaan om een andere ‘goede’ vriend op te gaan zoeken. Mijn gevoelens racen door mijn lijf alsof het een achtbaan is.

oh bloem, wat zullen we je missen als je straks weer aan het werk bent en geen tijd meer hebt om verhalen te schrijven.

@ beps…denk je dat het me IETS kan schelen dat je in herhaling valt…?
vind het veels te leuk dat jullie mn verhaal zo leuk vinden, ga denk ik een extra log aan maken om nog meer verhalen enzo te plaatsten, maar niet nu…het kriebelt en ik heb hoofdstuk 7 t/m 11 al weer af…in mn hoofd dan…dusse…aan t werk!

Ik besluit die avond, dat ik rust nodig heb. Eventjes niemand die iets van mij wil en eventjes alleen ikke, ikke, ikke! Het is veel te verwarrend allemaal.
Mijn beste vriend die blijkt stapelverliefd op mij te zijn.
Ik ben bevriend met iemand die ver weg zit in het leger, maar die vriendschap is er alleen maar, omdat er niets meer kan zijn.

Het is wel eventjes genoeg geweest met al die mannen en vriendschappen. Het is tijd voor ME! Het is nu al bijna juli en zoals altijd staan de schoolvakanties weer voor de deur en wordt het warmer. Elk jaar heb ik weer het dilemma om er een mooie zomer van te maken, of extra te gaan werken, omdat anderen graag vrij willen zijn. Ik besluit de extra uren aan te nemen, die me zijn aangeboden. Dat betekent, dat ik niet alleen mijn normale uren draai op mijn eigen afdeling, maar op een andere afdeling nog eens 16 uur extra kan werken. Dat moet op deze manier, omdat je natuurlijk voor de wet niet meer dan 8 uur op een dag mag werken, maar omdat ik dan onder contract sta bij een andere ‘werkgever’ kan het allemaal wel. Ik vind het niet erg. In de zomer zijn de dagen lang en hou ik nog genoeg tijd over om te ontspannen en kan op deze manier extra geld verdienen.

De uren worden half in geld en half in uren uitbetaald. Dat betekent dat ik 8 uur uitbetaald krijg en 8 uur extra vakantiedagen krijg. Die mag ik opnemen wanneer ik wil, of aan het einde van het jaar uit laten betalen. Op dit moment denk ik nog dat ik ze uit laat betalen, maar dat zal snel veranderen….

En zo ziet mijn zomer eruit. Juli en augustus zijn gevuld met 6 lange dagen werken in de week en die ene vrije dag gebruik ik om het huishouden te doen en een beetje te ontspannen. Ik ga een paar keer naar zee en spreek ’s avonds na het werk af op een terrasje in de stad met een vriendin of collega. Ik vind het allemaal allang best. Zolang ik niet te veel hoef na te denken over mijn gevoelens of de gevoelens van anderen, vind ik het allemaal prima.

Het is slopend en ik moet eerlijk zeggen dat ik de mannen in mijn leven mis. Ik reageer alleen nog maar op de sms-en van Ali. Uit mezelf stuur ik niets meer. Ook omdat ik nu zoveel werk, spreek ik hem nog maar amper op MSN. Ik mis zijn woorden en zijn belevenissen. Maar ik mis Corné ook vreselijk. Ik heb het druk, maar ik mis het geouwehoer en het samen tv-series kijken. Ik mis het uitgaan en het schaamteloos beoordelen en afkraken van andere mensen. Ik hoor niets van hem. Het is helemaal stil rondom hem. Dat frustreert me ook een beetje. Hij gooit aan het einde van de vakantie een bom op tafel en dan mag ik het verder maar alleen uitzoeken…
Via Manon hoor ik af en toe iets van hem, maar Thomas is nooit thuis als ik haar kom opzoeken, en het lijkt alsof ze alles zo plannen, dat ik Corné in ieder geval niet bij hen thuis tegen zal komen.

Begin september wordt alles weer normaal en keer ik terug naar mijn vaste routine. Het overwerken is voorbij en ik ben tevreden over de opbrengst. Mijn banksaldo heeft eens een keer een ander kleurtje en als ik het briefje zie, hoeveel vakantie-uren ik dit jaar nog mag opnemen, reken ik snel uit, hoeveel geld me dat oplevert. Zo…! Oh, wacht eventjes, rekenfoutje, je betaalt natuurlijk weer meer belasting over die uren, en als ik dan nog een keer alles uitreken, valt dat toch een beetje tegen. Ik kan de uren beter opnemen en vakantie nemen.

Ik besluit er eventjes over na te denken en dien dan een verlofaanvraag in voor eind september en begin oktober. Drie weken vrij! Ik maak in mijn hoofd plannen. De tuin kan wel een opknapbeurt gebruiken en die stoelen kan ik dan mooi beitsen en in een ander kleurtje lakken. Als ik toch bezig ben met kwast en verf, kan ik misschien ook wel mijn muren een ander kleurtje geven en ik krijg er al echt zin in.

Uiteraard is de verlofaanvraag geen enkel probleem en in mijn agenda zet ik een grote rode streep door de weken die ik vrij heb. Zo! Dat is duidelijk. Heerlijk lekker niets doen en ontspannen.
Het weekend voor mijn vakantie ga ik vast naar de bouwmarkt. Ik heb min of meer uitgerekend hoeveel verf ik nodig zou hebben voor de kamer, en ga eens eventjes rustig kijken, hoeveel dat gaat kosten en of dat een beetje te doen is voor mij.
Met mijn briefje in de hand loop ik langs de verschillende gangpaden. Ik ga eerst een beetje rondsnuffelen, voordat ik me stort op het gangpad met de verf.
Bij de badkamertegeltjes kom ik een bekend iemand tegen….Corné. Ik ben verbaasd wat hij hier doet, en zonder er bij na te denken, hoe kwaad ik op hem was, de laatste keer dat ik hem zag, vraag ik hem wat hij hier doet. Tja, dat is natuurlijk vragen naar de bekende weg…
We raken aan de praat en ondanks dat ik telkens een stemmetje in mijn hoofd hoor zeggen: ‘nie goed, nie goed,’ voelt het toch wel vertrouwd om met hem te praten. Hij vraagt hoe het met me is en wat ik de afgelopen zomer heb gedaan.