Ben ook wel heel erg benieuwd naar het vervolg…![]()
Hey Bloem,
Ik heb begrepen dat je er even genoeg van hebt. Denk dat iedereen daar ook wel begrip voor heeft hoor meis.
Doe maar lekker rustig aan, denk vooral veel aan jezelf en zie eerst maar eens al je belevenissen een goed plekje te geven.
Hou je taai!!
Het was heel verslavend jouw verhaal, heel erg leuk.
We wachten gewoon af toch…
Zelf ga ik vlg. week mijn askim opzoeken die ik in oktober ontmoet heb in Side, wie weet komt er van mij dan ook een leuk verhaal, hihi
Groetjes!![]()
zo terug van een vakantietje…
besef me nu net dat datgene wat ik in het verhaal verzonnen heb nu waarheid is geworden…
twijfel tussen passie en aantrekkingskracht en liefde en genegenheid aan de andere kant…
denk dat ik voor mezelf maar een heel heel happy end ga verzinnen… :biggrin:
misschien wordt het dan ooit ook echt waarheid
ook te vinden op mn log
Phoe he? Waar te beginnen? Hoe zet je de belevenissen van een hele week vakantie in een logisch verhaal op papier? Ik heb weer zoveel nieuwe indrukken en inzichten opgedaan, dat ik af en toe echt wou dat ik mijn laptop had meegenomen, zodat ik alles alvast op had kunnen schrijven. Nu ben ik de helft alweer kwijt en die gevoelens en sfeerbeelden zijn al weer iets gesleten.
Maar goed, we gaan maar eventjes dag voor dag terug herbeleven.
Vrijdag 18 mei word ik wakker met een knoop in mijn maag. Ik lig nog heel even een paar minuutjes in het schemerdonker te genieten van de warmte van mijn bed, als ik in gedachten de verschillende fases vast doorloop. Opstaan, douchen, werken, naar huis, spullen pakken, langs de bank, eten, slapen, koffer inpakken en naar Schiphol. Aangezien mijn ouders me weg zouden brengen en ook mijn koffer bij hen staat, zou ik vrijdagnacht daar blijven slapen en vanuit daar vertrekken. Dit alles flitst in enkele seconders door me heen en een grote knoop wringt zich samen in mijn maag.
Ik sta op en laat het warme water over mijn rug lopen. Hoe zou het zijn? Ik word zenuwachtiger. Wat als het nou helemaal niet meer leuk is om er te zijn? Als niemand me herkent, wat nou als ik mijn ex tegen kom? Een benauwd gevoel bekruipt me en ik zie mijn ex levendig in mijn geest voor me, terwijl hij me een geheimzinnige glimlach toewerpt. Snel pas ik een techniek toe, die ik geleerd heb om me voor dit soort dingen af te sluiten. Ik plaats mezelf in gedachten in een glazen stolp en laat wit licht er vanaf knallen. Alleen ikzelf en goede dingen zitten in mijn stolp met wit licht en niets anders. Het helpt meteen en ik voel me een stuk beter. De rest van deze week, zal ik dit nog heel vaak moeten doen.
Als ik in de trein zit naar mijn werk begint mijn hand langzaam te trillen. Ik moet nog zoveel doen en ook nog werken. Een lichte stresserige paniek maakt zich van mij meester. Met mijn ogen dicht probeer ik op mijn ademhaling te letten en ik gedachten drijf ik weg. 3.000 km ver weg. Naar een klein stadje tegen de heuvel met allemaal witte huisjes.
Gelukkig vliegt de dag voorbij dankzij mijn lieve en knotsgekke collega’s. Er zijn zelfs momenten dat ik eventjes helemaal niet aan de aanstaande vakantie denk. Maar als de klok eindelijk aangeeft dat ik mag gaan, slaak ik een zucht van verlichting. Vakantie, geen werk, geen telefoon, alleen maar rust! Ik besef me ineens dat ik sinds november eigenlijk non-stop 6 dagen in de week gewerkt heb en in de trein naar huis, probeer ik afstand te nemen van het werk. Het lukt me aardig goed. Eenmaal thuis graai ik wat spullen bijelkaar en dan is het nog 24 uur wachten tot vertrek.
Zaterdag 19 mei, ontvang ik in de ochtend een sms van een vriendinnetje die al in Gumbet is. Het is slecht weer. Mijn gezicht betrekt een beetje, ik gooi nog gauw een extra lange broek in mijn koffer erbij. In Nederland is het zonnig en ik sta op het punt om naar de regen te vertrekken. Wat een planning weer, denk ik bijmezelf. Dan sleep ik mijn koffer de trap af naar beneden. Ik kijk nog eventjes of ik alles heb, en kom er achter dat ik mijn ticket en reispapieren kwijt ben. Uhm… denk denk, wanneer had ik die voor het laatst? Bij de laptop, toen ik ging inchecken, maar ik weet toch echt zeker dat ik ze meegenomen heb. Ik zal ze toch niet bij de bank op de balie hebben laten liggen. In paniek zoek ik alle ritsen, vakken en hoekjes af en ik probeer me te herinneren waar ik ze gelaten heb. Dan ineens krijg ik een brainwave en vis de papieren zonder moeite zo uit het juiste vakje van mijn tas. Iets te goed opgeborgen.
Vlak voor vertrek is er weer paniek in de tent, want nu kan ik mijn zonnebril weer niet vinden. Die had ik net een halve week ervoor gekocht en ik weet zeker dat ik hem van thuis heb meegenomen, maar waar ik ook zoek, ik kom hem nergens tegen. Waarschijnlijk is de zonnebril uit mijn tas gevallen… Dit alles geeft wel de chaotische staat van mijn hoofd aan bij vertrek denk ik zo…
Een beetje chagerijnig over het verlies van mijn zonnebril zit ik in de auto op weg naar Schiphol. Mijn handen beginnen steeds meer te trillen en de knoop in mijn maag trekt zich nog een keer extra samen. Ik zou toch echt zweren dat het niet strakker kan, maar blijkbaar is het geen probleem. Vrijdagmiddag had ik al online- ingecheckt, dus als een van de laatste gaat mijn bagage over de bagage-band. De incheck-medewerker vertelt me dat ik nog een klein uurtje heb, voordat we gaan boarden. Ik knik gedwee. Hoe sneller hoe beter. Ik neem afscheid van mijn ouders en ga vast door de douane.
In de boekenwinkel neem ik de titels in me op en zoek een beetje leesvoer bij elkaar. Ondertussen roept de speaker al om dat het boarden voor mijn vlucht al is begonnen… Nu al? Snel zoef ik nog eventjes langs de pinautomaat, want ik moet wel € 10 hebben om mijn visum te kunnen betalen. In looppas begeef ik me naar de gate en dat is toch al gauw een 10 minuutjes lopen. Als een van de laatste kom ik eraan. Het is een opgewonden gekakkel van jewelste. Ik kan daar zo slecht tegen. Vraag me niet waarom, maar allemaal van die opgewonden stemmen, blikken, Nederlandse aandachttrekkerij…
Een vrouw voor me kijkt opgewonden rond. Iedereen moet ook zijn schoenen uit doen en ze kijkt er in verwondering naar. Iedereen doet het en toch draait ze zich naar me om, en vraagt me of we echt onze schoenen uit moeten doen. Ik moet me inhouden om niet te antwoorden, dat iedereen dat moet doen, maar dat zij dat dan waarschijnlijk niet hoeft te doen, maar ik kan me inhouden en glimlach knikkend terug.
Op kousenvoeten dribbel ik door de detectiepoortjes en sluit achterin de rij aan. Ik erger me groen en geel aan die domme mensen die niet snappen dat ze hun paspoort en boardingkaart nog ff moeten laten zien en gewoon niet luisteren wat de steward tegen hen zegt. Ik zucht een keer diep en houd mezelf voor dat het vliegtuig toch pas vertrekt wanneer het vertrekt, en dat dat nu dus nog niet is. Met een plof laat ik me uiteindelijk in mijn stoel vallen en sluit mijn ogen.
De vlucht gaat voorspoedig. Ik lees wat in mijn nieuwe boek en als ik zie wat voor flauwe film ze laten zien, duik ik in mijn CD collectie. Voor ik er erg in heb, dalen we een stukje en ik zie donkere bergen en lichtjes beneden me. We dalen steeds verder en ik vraag me af wanneer we nou gaan landen, maar we blijven rondjes draaien. Later vertelt de piloot ons, dat net de wind gedraaid is en we nu anders moeten aanvliegen en nog eventjes wachten. Ik zie witte huizen, kronkelende wegen en dat typische straatlicht, dat ze alleen in Turkije lijken te hebben. Tranen komen op in mijn ogen en mijn hart bonkt zwaar in mijn borst.
Mijn oren suizen en ik hoor een woord: *thuis… thuis… thuis… *Ik probeer die gedachte te verdringen en zeg tegen mezelf dat het onzin is. Tuurlijk heb ik er wel fijne tijden gehad, maar ook echt behoorlijk wat mindere ervaringen. Zo thuis is het echt niet altijd geweest. Ik probeer op deze manier mijn gevoel weg te beredeneren, maar het werkt niet. We staan aan de grond en met een verliefde blik kijk ik naar de heuvels en de bergen. Ik wurm me uit het toestel en ik heb als eerste mijn visum. Snel ga ik naar de wc en koop een nieuw luchtje voor mezelf, aangezien ik door al mijn parfums heen ben. In mijn ooghoeken zie ik in de verte mijn koffer aanrollen. Snel reken ik af, knik kort en til de koffer van de band.
In mijn linkerhand rol ik het ding naar buiten. Ik zucht een keer diep en ga door de eerste schuifdeuren. Ik kom in de hal, en ik kan de busjes buiten al zien staan. Ik zucht nog een keer diep, daar gaat ie dan. De buitendeuren schuiven open en ik voel een klamme plakkerige lucht. Het is niet zo koud als ik verwacht had, maar de regen hangt in de lucht. En nog veel meer. Het ruikt, het ruikt onverklaarbaar… het ruikt naar Turkije. Ik negeer alle taxi-chauffeurs en buschauffeurs die me nieuwsgierig aankijken. Ik meld me bij de hostess en moet lachen als ik zie dat het weer mijn oude buurmeisje van vorig jaar in Gumbet is. Ze begroet me hartelijk en ik loop naar de bus die voor mij bestemd is. Ik ben er als eerste en laat mijn koffer in het busje zetten. Ik blijf lekker buiten staan, en tegen het busje aangeleund, kijk ik om me heen.
Ik kijk naar de luchthaven en normaal zou ik de woorden Mugla Airport kunnen zien, maar nu zijn die woorden bedekt door een gigantisch grote Turkse vlag. Ik krijg er een brok van in mijn keel Het felle rood wappert op de wind en ik besef me dat het vandaag een feestdag is. Vorig jaar was ik op deze feestdag op weg van Kalkan naar Marmaris en waren er overal optochten en festiviteiten voor de kinderen.
Als we eindelijk na een eeuwigheid compleet zijn en op weg zijn, sluit ik een paar keer mijn ogen. Ik kan de route ondertussen wel dromen en ik verzeker mezelf dat ik niet echt droom. Nee, daar is dat mooie roze huis aan de rechterkant, straks het benzinestation en de botenshop. Gelukkig rijdt de chauffeur goed door en ongeduldig kijk ik uit het raam. Het is ondertussen helemaal donker geworden en in de verte doemen de eerste lichtjes op van de bewoonde wereld. Bocht naar bocht naderen we Bodrum en het wordt drukker op de weg, en de lichtjes centreren zich meer. In de verte een dorpje, daar een hotel, een klein supermarktje…
Hoe dichterbij we komen, hoe dieper ik moet zuchten om van het beklemmende gevoel af te komen. En dan komen de bewegwijzering in beeld. We zijn al enkele grote hotels gepasseerd en we zijn en nu echt bijna. Ik ga iets meer naar voren zitten en kijk over de schouder van de chauffeur heen. Op het moment dat ik de eerste witte huisjes en het water zie, maakt mijn hart een sprongetje. Dit is het moment dat elke keer in mijn dromen voorbij komt. In de verte ligt een groot wit cruiseschip voor anker. Ik zie huisjes en lichtjes en nog meer huisjes. Supermarktjes, auto’s en brommertjes schieten voorbij. Ik probeer het allemaal te zien en ik het flits kijk ik naar de mensen.
We rijden langs Bodrum de weg af naar Gumbet. De chauffeur sorteert links voor en het lijkt een eeuwigheid te duren voordat het groen wordt. We rijden Gumbet in en ik zucht nog maar eens keer diep. Het internetcafe waar ik het eerst hier ge-internet heb. Adana01 waar ik midden in de nacht soep heb gegeten. De afslag naar de markt, dat stomme stoplicht, de winkel waar ik mijn turkse telefoonnummer heb gekocht. Ik hoop dat we rechtdoor gaan, maar de buschauffeur slaat af en we zetten de eerste mensen af. We kronkelen de berg op en even vraag ik me af waar we in hemelsnaam zijn en vooral waar we naartoe gaan, maar dan weet ik het weer. Ik zie de ene bar en weet ineens weer hoe de chauffeur gereden is.
Vraag me niet waar dit of dat is in de plaats waar ik woon of werk, maar in Gumbet kan ik het je bijna feilloos vertellen. Hij rijdt door en ik besef dat we naar mijn hotel rijden. Het is bijna zover. We stuiten op een opstopping van luid toeterende auto’s en ik besef dat deze mensen het kampioenschap van de voetbalclub Fenerbatçe vieren. Net als vorig jaar rond deze tijd is het een drukte van jewelste met enthousiaste Turken die uit hun auto’s hangen, luid schreeuwen en het kampioensschapslied zingen. Dan kunen we doorrijden.
Ik ben er, het kan beginnen. Voordat het busje goed en wel gestopt is, sta ik al buiten. 5 minuten later ligt mijn koffer op bed en sta ik al onder de douche. Na 10 minuutjes sta ik buiten en ben ik er helemaal klaar voor…
Met bonzend hart stap ik de straat op. Wie zal ik tegenkomen? Zal er veel verandert zijn? Ik weet nu al het antwoord, want het is altijd anders, maar er verandert nooit echt iets, alleen ikzelf. Ik loop mijn straat in. Ik voel de nieuwsgierige blikken van verkopers en kijk stug langs ze heen. Als ik met allemaal een praatje moet maken, dan ben ik morgen nog onderweg en ik loop rustig door. Ik hoor in de verte al de muziek maar toch hoor ik mijn maag knorren. Behalve het ontbijt van vanochtend heb ik niets meer gegeten. Zoals ik mezelf beloofd heb, ga ik dus ook eerst wat eten in mijn favoriete kebab-shop.
Met dit excuus kan ik redelijk makkelijk doorlopen, al word ik wel een tweetal keren besprongen door enkele vrienden. Ze zijn verbaasd me weer te zien, al wisten ze wel dat ik weer zou komen… zeggen ze! De standaard vragen worden op me afgevuurd. Hoe gaat het? Wanneer ben ik aangekomen en hoe lang blijf ik? Kom ik voor werk of voor vakantie? Ik verontschuldig me voor het feit dat ik *maar *op vakantie ben. Ik ben alweer blij dat ik door kan lopen en eventjes rustig kan zitten en eten.
Ik slurp van mijn colaatje en wissel de nodige beleefdheden uit met een van de mensen van de kebabshop. Ik kijk om me heen. Ik zie mijn oude werk. De kapperzaak ernaast, de supermarkt daarnaast. Ik kijk naar de mensen die langslopen en ik merk dat ik moet nadenken wanneer we leven. Voorjaar 2007. Er lijkt niets verandert te zijn en het gevoel is precies hetzelfde als 7 maanden geleden en een jaar geleden toen ik er werkte. Diep in gedachten verzonken kauw ik op mijn broodje döner kebab. In de tussentijd sms ik al behoorlijk wat af. Waar ik ben en wat ik later vandaag ga doen… Ik ga het druk krijgen de komende week, dat merk ik al wel.
Als ik mijn 1e broodje kebab van deze vakantie achter de kiezen heb, begeef ik me weer op straat. Ik loop langs de verschillende bars en zwaai eventjes naar mijn vrienden die allemaal stuk voor stuk druk aan het werk zijn. Ineens hoor ik vanaf de overkant van de straat een schel gefluit en ik zie twee blote armen zwaaien. Ik weet meteen wie het zijn… Tuuuuuurrrlijk zijn zij er ook weer!!
Voorzichtig steek ik de straat over en word meteen door twee man sterk omhelsd… hellup, adem!? Ik ga naar het tafeltje toe van Wim en Marion. Een stel dat ook elk jaar twee keer per jaar 2 weken naar Gumbet op vakantie gaat. Vorig jaar had ik in mei met hen een boottocht gemaakt en samen de verjaardag gevierd en in september heb ik ook menig avondje en wijntje met hen genuttigd. Het weerzien is hartelijk en vertrouwd en voor ik er erg in heb tikken er enkele uurtjes voorbij. Het is al bijna tijd voor mijn afspraak met Cyn en dus neem ik afscheid. Inmiddels is het gaan gieten van de regen en ik probeer mijn voeten en slippers droog te houden door tussen de plassen op straat te lopen, maar het lukt niet echt en ik loop te soppen in mijn slippers.
Om half 2 zit ik op het terras van het hotel te wachten op Cynthia. Zij is ongeveer 24 uur voor mij aangekomen en samen met haar en haar askim gaan we naar barstreet. Vorig jaar had ik al eens een keer kort kennisgemaakt met askim, maar niet meer dan dat. Tijdens het lopen moet ik diep graven naar de naam van Cyn haar askim. Het zou namelijk erg ongepast zijn als ik hem askim zou gaan noemen, maar ik ken hem niet anders. Askim betekend namelijk ‘mijn liefje/ schatje’ en zo noemt Cyn hem altijd en als we het over hem hebben nemen we het gebruik van het woord ‘askim’ over.
Maar goed, gelukkig net op tijd schiet zijn naam me te binnen, maar de rest van de avond en week lopen we de hele tijd ‘askim askim’ te roepen op straat. We lopen stevig door, want het regent nog steeds en ik wil het liefste zo snel mogelijk naar binnen. In barstreet dreunt de muziek ons uit verschillende bars tegemoed, maar wij gaan uiteraard maar naar 1 bar toe: de X-bar. Ik ben heus wel eens eerder in andere bars geweest, en in tegenstelling tot wat andere mensen allicht weten te beweren, er is maar 1 party place to be in Gumbet, en dat is de X-bar. We begroeten de uitsmijter en de eigenaar en als we door de mensenmassa lopen voel ik me als een vis in het water.
De bassen van de meest foute, 4 jaar oude muziek dreunen door mijn lijf. We lopen naar boven en we gaan eventjes rustig wat drinken. Maar ja… dat hou ik natuurlijk niet lang vol, want ik ben maar voor 1 ding gekomen, en dat is dansen en dansen totdat ik erbij neer val! En dat doe ik dan ook. Ik ga op ‘mijn’ plekje staan en heb op deze manier uitzicht over de hele bar en de mensenmassa beneden me. Ik kom natuurlijk niet alleen om te dansen, maar ook om naar mensen te kijken. En dat kan ongegeneerd vanaf boven naar benden. Ik heb het reuze naar mijn zin en alles voelt vertrouwd. Af en toe stoot een irritante Turk me aan voor een praatje, maar daar heb ik absoluut geen behoefte aan en negeer het zo goed mogelijk. Ik kom om te dansen en voor niets anders.
Als de DJ voor de derde keer die avond dezelfde plaat draait, heb ik het wel een beetje gehad en vind het dan ook echt niet erg dat we gaan. Het is inmiddels al half 4 en ik merk goed, dat ik er een lange dag op heb zitten. Bij mijn hotel nemen we afscheid en ik sluip richting mijn hotelkamer. Daar val ik doodmoe op mijn bed neer en laat heel eventjes de afgelopen uren aan me voorbij trekken. Ik kom echter niet heel erg ver want al snel val ik in een diepe slaap.
Ik kan nergens een ‘do-not-disturb’ hangertje vinden, dus ik hoop maar dat housekeeping niet te vroeg zal komen. In een erg optimistische bui zet ik de wekker om 9.00 uur, maar als de volgende morgen het muziekje van de wekker mij wakker maakt en ik de zon door de ramen zie piepen, draai ik me heel snel nog een keer om. Mijn keel is droog, ik heb dorst en alles doet pijn. Daar zit maar een ding op: verder slapen. Misschien zonde van mijn kostbare tijd in Turkije, om de ochtend in bed door te brengen, maar aan de andere kant, ik heb wel vakantie en kom toch ook wel om uit te rusten. Ik weet zelf ook wel dat ik meestal vermoeider terug kom van vakantie, dan dat ik heen ga, maar goed. Je moet je rust pakken op de momenten dat het kan… toch? Gelukkig laat ook housekeeping mij met rust en later kom ik er achter dat ze meestal rond 4 a 5 uur 's middags pas komen.
Als ik eindelijk mijn ogen weer een beetje open heb, is het dus al lang en breed zondag, 20 mei. Ik kijk op de klok en bedenk me wat ik zal doen. De voorspellingen waren niet goed voor dit weekend. Gisteren dus al die hevige regenval en vandaag zou het ook niet bijster mooi weer worden. Ik twijfel tussen naar het strand gaan of iets anders doen, maar als ik het gordijntje van de kamer iets opschuif zie ik dat het licht bewolkt is. Ik stap dus snel onder de douche en besluit naar Bodrum te gaan. Ik had beloofd eerst nog eventjes langs mijn oude werk te gaan en ik ben al 12 uur in Turkije en ik heb nog steeds mijn beste vriend Leo niet gezien.
Als ik door de straat wandel stap ik binnen in het kantoor waar ik zoveel uren heb doorgebracht. Het is iets kleiner geworden en ernaast zit een klein kettingen winkeltje. Er werken allemaal onbekende mensen die mij vertellen dat mijn ex-bazin bij de buren zit. Bij de kapper. Ik grinnik in mezelf. Hoe kan het ook anders. Ze was echt een tiran voor alles en iedereen in haar omgeving, behalve voor mij en zichzelf. Ze weet wel hoe ze voor zichzelf moet zorgen. Ik loop dus naar de buren en daar zie ik haar zitten. Een kunstig gekapte kapster smeert een felroze goedje in haar haren en als ik enthousiast ‘merhaba abla’ zeg, kijkt ze verrast op.
Ze springt op en drukt haar zware lijf tegen me aan. De klodders haarverf vliegen in het rond en de kapster kijkt geergerd op. Ik zeg hallo tegen de anderen en sla wat te drinken af. Ik ben niet van plan om hier uren te zitten. Ze informeert naar alles in mijn leven… Wanneer ben ik aangekomen, hoe lang blijf ik, hoe is het op het werk, of ik whats-his-name nog gezien heb en meer van die dingen. Ze vraagt me het hemd van het lijf en begint opgewekt te kirren als ik over mijn reisplannen begin. Sluw vraagt ze wanneer ik weer terug kom en haar ogen beginnen te glimmen als ik zeg dat ik tegen het voorjaar van 2008 verwacht terug te komen. We grijnzen naar elkaar. Ze hoeft het niet te vragen, want ik weet waar ze aan denkt.
Zelf is ze in februari weer naar Australie geweest en ze heeft een 2e zaak aangekocht in Turgutreis. Ze vraagt me of ik Ahmet al heb gesproken en als ik mijn hoofd schud, vist ze onder de kapmantel haar telefoon en omslachtig begint ze te bellen. Ze probeert geen haarverf op de telefoon te knoeien en ik gniffel om haar. Als de telefoon overgaat geeft ze hem aan mij en ik hoor de stem van Leo. Hij zegt dat hij er zo aankomt. Ik geef de telefoon terug en ze praten nog even verder. Ik zie een klodder roze haarverf op de telefoon terecht komen en ik plaag haar, welke haarkleur ze zal krijgen.
We praten nog even verder als ik ineens weer mijn naam hoor. Ik kijk op en ik zie Leo staan. Mijn ex-collega en mijn beste turkse vriend. We begroeten elkaar hartelijk en lachend staan we elkaar eventjes aan te kijken. Ik heb hem onlangs nog op msn gesproken, dus zoveel hebben we niet bij te praten, maar het is leuk om hem weer te zien en zijn grote grijns op zijn gezicht. We gaan bij onze ex-bazin zitten en ze klapt verheugd in haar handen en roept dat haar beste werkers weer bijelkaar zijn. Ik glimlach hoofdschuddend. Ze oppert dat we een keer met ons drieen moeten gaan eten en lachend kijken Leo en ik elkaar aan.
Vorige jaar zei ze dit zo’n beetje elke 2 dagen, maar al die weken is het er nooit van gekomen. Allebei knikken we van ja, maar ondertussen wisselen we een blik van verstandsverhouding die zegt dat het er toch niet van komt, zoals altijd. Ik laat de kapster verder gaan met haar werk en neem afscheid. Ze moeten allemaal weer aan het werk, want er moet geld verdiend worden. Het seizoen begint langzaam op gang te komen, ookal is het nog erg rustig. Vorig jaar was het ook rustig, maar toen zeiden we als excuus dat het toerisme later op gang zou komen ivm het wk voetbal. Nu lijkt het nog rustiger te zijn en ik maak me zorgen om mijn vrienden.
Ik neem afscheid en loop een stukje de straat door. Ik hoor getoeter achter me, en gelukkig zie ik het op tijd, zodat ik in die dolmus richting Bodrum kan stappen. We rijden eerst nog een rondje door Gumbet en ik geniet van de aanblik van alle shops en restaurantjes. Het bruist, het leeft en er valt altijd wel wat te zien. Af en toe valt mijn blik op iets of iemand en ik zie telkens de nieuwsgierige blikken. Snel sla ik mijn ogen neer en kijk naar iets anders.
We hobbelen en bobbelen naar Bodrum en aangekomen op het busstation snuif ik de lucht op. Het is er zoals altijd een drukte van belang en een mierenhoop van mensen met koffers, tasjes, toeristen en andere zaken. Ik loop de straat uit richting het centrum van Bodrum. Ook hier lijkt het rustiger. Ik slenter op mijn gemak langs de stalletjes en zwaai zo af en toe naar een bekend gezicht. Zodra een verkoper me aanspreekt, groet ik in het Turks en dat is vaak een vrijbrief om door te lopen.
Er waren ooit tijden, dat ik als een volwaardig ekster alles dat glom van dicherbij moest bekijken, maar in het kader van de algehele bezuinigingen probeer ik de juwelenshops te negeren. Ik ben wel op zoek naar een nieuwe zonnebril, want de felle zon zorgt ervoor dat ik telkens mijn ogen moet dichtknijpen. En als je ergens rimpels van krijgt en als er iest is wat ik niet nu al wil… Hihi. Dus op zoek naar een zonnebril. Her en der kijk ik naar een rek en op uitnodiging stap ik nog wel eens een winkeltje binnen.
Het valt me allemaal reuze mee. Ik ben altijd toch een beetje van mening dat het meeste dat verkocht wordt ronduit troep is. Goedkope nep Gucci zonnebrillen, tassen met veel kettingen en blingbling erop. Ik vind dat soort dingen vreselijk en ben verbaasd dat het allemaal wel mee valt. Er zitten zowaar een paar leuke zonnebrillen tussen en ze zijn niet eens allemaal hetzelfde. Ik besef wel, dat daarbij ook de prijs wel veranderd zal zijn, maar goed, ik heb een zonnebril nodig.
In een bepaald winkeltje komt er zowaar een verkoper naar me toe, die me vraagt wat ik zoek. Verbaasd kijk ik hem even aan en knipper met mijn ogen. Ze leren het nog wel eens een keer. In de meeste winkels kijken de verkopers naar welke zonnebrillen jij kijkt, of welke je vastpakt en gaan vervolgens wijzen op iets was er ongeveer op lijkt, maar wat ik dus totaal niets vind. Deze man echter niet, en hij vraagt me dus wat ik zoek. Hij hangt uiteraard wel het standaard praatje op, dat deze winkel het meest uitgebreidde aanbod heeft in heeeeeel Bodrum, en ik knik braaf, alsof ik voor het eerst in Bodrum ben. Nu wat over en weer gevraag en gezoek en gepas, vind ik zowaar een bril die past, leuk staat, lijkt op wat ik zoek en nog de minste tierelantijntje heeft. Ik bekijk het blingbling symbool op de pootjes en bedenk me, dat ik die er wel af kan slopen.
We worden het eens over de prijs en trots verlaat ik de winkel. Het is me zowaar gelukt om minder te betalen dan de vraagprijs, en ik heb niet het gevoel teveel betaald te hebben. Ik ben daar zo slecht in, dat onderhandelen. Dat wordt straks nog wat in Azië… Ik loop verder de straatjes door en besef me dat ik nog steeds niets gegeten heb. Omdat ik het ontbijt overgeslagen heb, moet ik dus op zoek naar een plekje voor te eten. Mijn oog valt op een restaurantje aan het water, waar niemand op straat staat om je naar binnen te sleuren. Ik vind het nooit leuk om iemand de overwinning te gunnen van het mij binnen halen, dus geef ik er de voorkeur aan om zelf ergens naar binnen te gaan.
Natuurlijk krijg ik meteen drie man sterk op mijn dak als ik plaats neem aan een tafeltje en voordat ik bestel geniet ik uitgebreid van het uitzicht. Ik zit in het zonnetje en heb een prachtig uitzicht op de baai van Bodrum. Voor me ligt het water en in de verte dobberen enkele grote guletten en kleinere bootjes. Het waait aangenaam en af en toe rolt er een golfje kalm het strand op. Ik gooi mijn hoofd in mijn nek en snuif de lucht diep op. Het zout prikt in mijn neus en genietend kijk ik rond.
Als ik besteld heb, vis ik een boek uit mijn tas en rustig, in het zonnetje, aan de waterkant begin ik te lezen. Ik moet zeggen dat het niet echt snel gaat, want aan de ene kant vraagt het boek best veel van de lezer en af en toe leg ik het even weg om na te denken over wat ik nou gelezen heb. Aan de andere kant, ben ik natuurlijk niet blind voor mijn omgeving en kijk af en toe op om naar de mensen te kijken die langs het strand lopen, en naar het uitzicht.
Ik heb geen camera meegenomen, maar sommige beelden zal ik nooit meer vergeten. Zo komt er een familie aangelopen. Pappa filmt zijn dochtertje. Het meisje heeft een kort roze rokje aan en twee donkere staartjes op haar hoofd. Vrolijk poseert ze voor de filmcamera van haar vader en als een volleerd actrice danst ze voor de camera. Mamma is er ook bij, en is iets traditioneler gekleed. Ze draagt een lange linnen broek en ondanks te temperatuur heeft ze een shirt met lange mouwen aan. Pappa draagt gewoon een hippe korte broek met t-shirt. Dan komen ook opa en oma in beeld. Opa draagt een pet en een grijze pantalon. Om zijn pols zit een kettinkje en hij heeft grijs haar een een grote snor. Oma komt aangewaggelt in oude rok, aftands shirt en hoofddoek type tafelkeedje. Terwijl het jonge gezin zich bezighoudt met de steentjes op het strand, pakt opa de hand van oma en wijst haar op iets in de verte.
Met het boek op schoot zit ik te kijken naar de drie generatie’s. Ze staan nu alle vijf op een rijtje aan de kustlijn naar het water te kijken met de rug naar me toe. Ik zie natuurlijk het gezin dat voor me staat, maar ik zie ook zoveel meer. Ik zie de traditie’s, de cultuur, de strijd en het gevoel van dit land waar ik te gast ben. Ik ben geen Turkse en ik heb ook geen directe Turkse mensen in mijn omgeving, maar door alle dagen en weken in dit land, begrijp ik precies wat dit plaatje inhoudt. Het is natuurlijk een gewone familie, maar het staat wel symbool voor de verscheidenheid en openhartigheid van dit land.
De familie loopt weer door en slurpend van mijn cola, verdiep ik me weer in het boek dat ik aan het lezen ben. De zon brandt fel op mijn armen en hals en ik bedenk me dat ik me niet ingesmeerd heb met zonnebrand. Net op het moment dat ik ergens anders in de schaduw wil gaan zitten om erger te voorkomen, wordt het tafeltje bezet door een groep turkse jongelui. Ik blijf dus zitten waar ik zit en kijk naar de groep jongens en het ene meisje. Ze lachen en praten en eten en al kan ik niet verstaan wat ze zeggen, ik begrijp dat ze samen de grootste lol hebben. Het lijken wel vrienden voor het leven en een voor een voeren ze het hoogste woord.
Af en toe slentert er een oud mannetje langs, die iets onverstaanbaars roept. Nee, ik hoef geen kersen te kopen. Nee, ik hoef geen lotto ticket te kopen en nee, papieren zakdoekjes heb ik niet nodig. Er lopen af en toe ook een tweetal jongens voorbij. Even vrij van werk of een vrije dag. Ze nemen me nieuwsgierig op, want ik voel hun blikken branden, maar ik kijk langs ze heen. Er komen nu twee jonge jongens aangelopen. Ik schat ze een jaar of 9 a 10. Ze zijn de nieuwe dansers/ verkopers/ charmeurs van Bodrum. Je zou het niet aan ze afzien. Gebroederlijk slaat de 1 een arm om de ander heen en samen kijken ze naar het water. Weer zie ik dit beeld, maar ook weer zoveel meer. Dit zijn twee jonge jongens die over 10 a 12 jaar zeggen dat ze beste vrienden zijn en dat zijn ze ook. Ze doen alles samen en snappen elkaar. Die broederlijke vriendschap die straalt er vanaf. Veel Turken noemen iedereen hun ‘best friend’ maar vaak gaat het dan meer om vage kennissen dan echte vriendschap. Maar soms kom je een stel tegen die elkaar door en door begrijpen en idd al hun hele leven samen zijn. Ze hebben samen op school gezeten, ze hebben samen kattekwaad uitgehaald in de straten van Bodrum, ze zullen samen het leger in gaan en waarschijnlijk daarna in hetzelfde hotel/ restaurant/ straat werken.
Joelend lopen ze verder en als ik mijn boek uit heb, besluit ik dat het tijd wordt om uit de zon te gaan. Mijn armen branden en door de wind had ik het nog niet eerder in de gaten. De jongens van het restaurant zijn alleraardigst en willen alles van me weten. Beleefd antwoord ik op de vragen waarop ik antwoord wil geven en ook nu blijkt weer dat eentje me nog wel kent. Ik bevestig dat dit inderdaad niet mijn eerste bezoekje aan Bodrum is en ineens krijg ik ook een kaartje waarop hij schrijft hoeveel korting ik de volgende keer krijg. Ik moet weer lachen. Ik zeg tegen hem dat hij me vast ook de volgende keer nog wel herkend en lachend nemen we afscheid.
Ik slenter op mijn gemakje terug door de straatjes naar het busstation. Ik gloei helemaal en zie dat mijn armen helemaal rood zijn. Ik keer terug naar Gumbet en maak her en der nog een praatje. Als ik in mijn hotelkamer onder de douche sta, brandt mijn huid aan alle kanten en als ik later in de spiegel kijk, zie ik de rood-paarse brandplekken. Zo warm was het niet, maar door de zachte wind heb je dus niet in de gaten hoe fel de zon toch alweer is. Het is ook min of meer de eerste zon van dit jaar, want door al dat harde gewerk heb ik natuurlijk nooit tijd gehad om uitgebreid te gaan zonnen. Daar heb ik nu natuurlijk alle tijd voor en ik hoop op goed weer voor morgen.
Als ik eenmaal heerlijk gedoucht ben en me klaar gemaakt heb voor de avond, is het alweer ruim voorbij normale etenstijd. Ik slenter dus ook het hotel weer uit en ga verder met de traditie om het eerste echte diner van de Turkije-vakantie door te brengen in een echt turks restaurant. Voor zover je daarvan kan spreken, maar ok. Ik ga naar het Ocakbasi restaurant tegenover mijn hotel, wat inhoud dat ze originele grill gerechten zouden moeten hebben. Ik word keurig netjes naar mijn plaats begeleid door de doorman en ga rustig zitten en ik kijk eens goed om me heen wie er allemaal nog meer zitten. Uit beleefdheid neem ik de menukaart aan, maar ik weet toch al wat ik vanavond wil eten. Eerst avond, dan izgara kofte. Nog voor ik mijn bestelling op heb mogen geven komt de doorman terug naar mijn tafeltje en hij vertelt wat hij nog weet van vorig jaar. Ik ben verbaasd over zijn geheugen en knik bevestigend bij alles wat hij zegt. Ik stel me nog een keer netjes voor en wacht daarna rustig op mijn eten.
Binnen no time heb ik een bord met dampend eten voor mijn neus staan en verlekkerd kijk ik naar wat ik voor mijn neus heb. Ik snuif de geur van het eten diep op en eventjes verschuif ik het een en ander op mijn bord heen en weer. Kofte, kofte, kofte… Ik durf niet meteen aan te vallen, dus prik een beetje in de salade, maar als ik dan als eerste een hapje heb genomen van het stukje gehakt, smelt alles in mijn mond samen. Ik weet dat het erg overdreven klinkt, maar die eerste hap is zo overweldigend. Zelfs in de Turkse restaurants in Nederland lukt het toch niet zo goed om die typische smaakt van kofte te vatten. Ik geniet van mijn eten en af en toe komt Mehmet de doorman een praatje met me maken.
Als ik afgerekend heb en weer de straat op stap, raak ik nog verder met hem aan de praat en voordat ik er erg in heb, staan we bijna een half uur op straat te babbelen. Hij laat mij al zijn Nederlandse zinnetjes horen, die hij ingestudeerd heeft, om de aandacht te trekken van Nederlandse vakantiegangers. Dus als je ooit in Gumbet bent, en een doorman spreekt je aan met het zinnetje: ‘Bent u op de fiets?’ Dan weet je vast dat hij dat niet van mij heeft!
Als ik weer terug loop naar mijn hotel, ga ik nog eventjes op het terras een wijntje drinken en ik merk al snel dat ik erg moe ben. Ik gloei helemaal en ik ben blij als ik in mijn bedje lig. De volgende dag sta ik echter relatief vroeg op om naar het strand te gaan. Ik smeer me uitgebreid in en slenter weer op mijn gemak weg bij het hotel. Alles gaat op een heerlijk rustig tempootje en ondanks dat het niet snikheet is, voelt het toch anders aan dan in Nederland. Bij het strand aangekomen kijk ik eens goed rond. Vorig jaar ging ik altijd bij een bepaald hotel liggen, omdat ik de beachboy erg goed kende, maar hij is er nu niet meer. Toch besluit ik maar daar plaats te nemen op een heerlijk groot bed, om zo nog een beetje verder te slapen.
Het waait hard en er is een flinke golfslag. Af en toe trek ik zelfs een bloesje aan, omdat het wat frisjes is, maar de tijd glijdt voorbij. Ik zie nog heel toevallig een ex-collegaatje van Gran Canaria, die toevallig ook in Gumbet op vakantie is. We praten wat bij, maar al gauw wordt het mij toch een beetje te fris en ik besluit vroeg naar mijn hotelkamer te gaan. Daar kom ik er dus achter hoe laat housekeeping komt, maar met een kleine fooi is dat ook weer opgelost.
Als ik onder de douche sta, bedenk ik me wat ik nou toch eens zou kunnen gaan doen. Het is ook niet alles om heel de avond in dezelfde bar te hangen, dus ik moet toch iets gaan doen. Ik besluit met de dölmus naar Bodrum te gaan en daar eens te kijken waar ik naartoe zal gaan. Er is nog zoveel van het schiereiland Bodrum dat ik niet ken of gezien heb, daar moet verandering in komen. Dat waren de dingen die ik vorig jaar dolgraag wilde doen, maar toen had ik het simpelweg te druk met werken.
Eenmaal op het busstation van Bodrum kijk ik eens rustig rond. Mijn oog valt op de dölmus naar Turgutreis en ik besluit dat dat wel een mooie bestemming is. Bijna iedereen die ik ken, is wel eens op de zaterdagmarkt van Turgutreis geweest en ikke dus nog nooit. Niet dat er nu vandaag op dit tijdstip markt is, maar dan ben ik er in ieder geval een keer geweest. Ik heb werkelijk geen flauw idee waar we heen gaan, hoe lang het duurt en hoe de weg zal zijn, dus ik zit met mijn neus zo wat tegen het raampje van het busje gedrukt. Het is vanaf het busstation 3 Lira, dus het zal wel een flink end zijn.
We rijden het eerste stuk weer dezelfde weg terug, maar waar de afslag naar links, naar Gümbet is, rijden we rechtdoor. De heuvel op. Op een gegeven moment stopt de bewoonde wereld en rijden we min of meer door de heuvels. Het uitzicht is schitterend ik zie enkele dorpjes aan de kust liggen. We slingeren ons een weg door het landschap en na ongeveer twintig minuutjes komen we weer in de bewoonde wereld. We rijden door smalle straatjes en ik vraag me af waar we in hemelsnaam heen gaan, maar ik hou mezelf voor, dat er niets mis kan gaan. Ik hoop maar dat er een soort van eindpunt is, en als we langs het busstation komen slaat de paniek even me om het hart. De zee is nog een flink stuk weg en ik zal toch niet in de middle of the center eruit moeten? Gelukkig rijdt het busje verder en we komen op een braakliggend terreintje wat dus blijkbaar het dölmussen-stationnetje is. Ik heb geen flauw idee wat er te doen of te zien is, maar wel ongeveer een idee van welke kant ik op moet, dus die kant loop ik maar op.
Onderweg twijfel ik behoorlijk aan mezelf, want ik sta er nou niet om bekend dat ik een feilloos richtingsgevoel heb, maar goed. Al snel zie ik de minaretten van een grote moskee en een soort van bazaar achtig iets. Ik slenter langs de kraampjes en sta versteld van de rust. Ik ben werkelijk de enige toerist. En dan ineens sta ik aan de waterkant. Een schitterend uitzicht spreidt zich voor mijn neus uit en eventjes ben ik verbaasd over het feit dat ik zo’n mooie plek probleemloos weet te vinden.
Ondertussen maakt mijn maag mij duidelijk dat het nu toch echt wel eens een keer tijd wordt, om eens wat te gaan eten, dus in plaats van verder op ontdekking te gaan, schuif ik aan een tafeltje en laat me bedienen van wederom een heerlijke turkse maaltijd. Tijdens het eten zakt de zon voor mijn neus in het water en ik geniet van het schitterende uitzicht. Als ik het eten op heb, is het inmiddels alweer donker geworden en ik besluit maar weer eens terug te gaan. Helaas is de terugweg een stuk minder interessant, omdat het dus al geheel donker is. Dat was iets waar ik dus niet zo over na had gedacht, voor vertrek, maar goed, ik heb weer eens wat gezien, wat ik nog nooit eerder gezien had. Dus dat is weer een ervaring rijker.
Als ik in Gümbet weer de dolmus uitstap loop ik Wim en Marion weer tegen het lijf en met ons drieën proberen we een stukje op te lopen. Dit gaat niet echt snel of makkelijk, want bij elke bar staat wel iemand in de deur die een van ons kent, en waar we echt iets moeten gaan drinken. Het is ontzettend gezellig en als we uiteindelijk bij min of meer de laatste bar zijn aangekomen, zijn we alweer 3 uur verder. We praten, we kletsen en we dansen en kijken naar de andere mensen. Ik kijk weer mijn ogen uit. Net als vorig jaar valt er genoeg te zien en dat was deels waarom het werk zo leuk was: mensen kijken. Toeristen, Turken, verkeer… gewoon mensen kijken. Heerlijk!
Cyn en haar askim en een vriend komen langs en ik spreek met ze af dat ik er ook zo aankom. Als Wim en Marion weer aan de terugweg beginnen neem ik afscheid. Ik loop niet met hen mee terug, want dan ben ik weer 2 uur verder, dus ik loop lekker makkelijk binnendoor. In minder dan 5 minuten ben ik daar waar ik zijn wil: X-bar. We hebben weer een ontzettend leuke avond en mijn oren dreunen helemaal als we de straat weer oprollen. Halverwege krijg ik een ontzettende honger en ik besluit nog wat te gaan eten. Het is midden in de nacht of beter gezegd erg vroeg in de ochtend, maar bij de kebab-shop is het bijna nog drukker dan in barstreet. Ik eet een tosti en klets wat bij met Eddie. Ookal weer een goede vriend.
Tegen de tijd dat het alweer dinsdag 22 mei is, ben ik verbaasd dat ik alweer zo veel heb gedaan en dit is dan ook een dag waar ik helemaal niets bijzonders heb gedaan. Ik heb heerlijk uitgeslapen en op het strand verder geslapen. Ik heb zelfs een poging gewaagd tot zwemmen, maar het was toch wel een beetje fris. Dankzij het happy hour op het strand strompel ik tegen het eind van de middag al helemaal kachel naar mijn hotel. Ik kan niet eens meer normaal voor me uitkijken en na een heerlijk kebabmaaltje en een drankje rol ik tegen middernacht weer eens mijn bedje in.
Woensdag 23 mei word ik wakker gesms-t met de vraag of ik al wakker ben… Ik negeer de vraag en spreek per sms af met Marja en haar man in Bodrum. Ik maak even een snel rekensommetje, verzet de wekker en slaap nog even verder. Precies op tijd stap ik onder de douche en slenter weer op mijn gemakje naar de dölmus. Eenmaal in Bodrum voel ik me een beetje verloren. Waar zal ik gaan staan, dat ze me sowieso zal zien? Ik voel de blikken van de mannen die even opkijken van hun spelletje tavla en een jong mannetje gaat schaamteloos voor me staan en neemt me van top tot teen op.
Ik besluit de dölmussen te zoeken die naar Ortakent gaan, want daar zal ook de dölmus aankomen waar ze in moet zitten. Ik sta rustig te wachten en ik voel enkele blikken op me gericht. Ik betrap mezelf erop dat ik een paar keer op mijn horloge kijk hoe laat het is, maar moet dan om mezelf lachen. Alsof daar ook maar een pijl op te trekken is. Ze komen wanneer ze aankomen en die dölmussen rijden niet exact op tijd. Als uiteindelijk de 2e dölmus stopt, zie ik een breedgrijnzende Marja uitstappen en ik omhels haar stevig. We lachen allebei en ik stel me voor aan haar man Jan.
We besluiten eerst een buskaartje te kopen voor de busreis naar Marmaris van morgen. Ik heb al eerder de reis gemaakt, alleen dan andersom en we gaan eens kijken hoe laat de eerste gaat. Marja kan rond 7 uur in Bodrum zijn, dus de bus van 6.30 is geen optie. Volgens de tijdentabel bij het eerste kantoor, gaat er ook een bus om half 8 en dat lijkt ons de beste optie. Dan zouden we om 11 uur in Marmaris zijn, maar helaas… Die bus blijkt niet te gaan en de eerste optie daarna is half 9. We besluiten nog even verder te zoeken en we vragen het bij nog 2 andere burootjes. Allemaal zeggen ze half 9. Als trouwe toeristen gaan we terug naar het eerste kantoortje en kopen daar voor het afzienlijke bedrag van 15 YTL een buskaartje. Zo’n eurootje of 8 a 9 voor een busrit van dik 3 uur. Voor dat geld kom je niet eens in Utrecht vanaf mijn huis en tevreden wandelen we Bodrum in.
Ik heb nog niet gegeten en neem Marja en haar man mee naar een leuk eettentje. We willen döner kebab en in onvervalst toeristenturks bestel ik eten. De jongens die er werken zijn nog precies dezelfde als vorig jaar en ook zij lijken me weer te herkennen. We kletsen over de reis, wat ik tot nu toe heb gedaan, wat zij tot nu toe hebben gedaan. Ondanks dat ze pas de avond ervoor laat zijn aangekomen, hebben ze al weer veel te vertellen… Je maakt wat mee met een fles raki in je mik. Op een gegeven moment kijk ik op en zie een heel bekend gezicht mijn kant op komen. Ik kijk verbaasd op en zie Mehmet aan komen wandelen. Hij komt naar ons toe en we begroeten elkaar. Ik vraag of hij erbij komt zitten en gelukkig heeft hij geen haast dus doet hij dat.
Mehmet heb ik vorig jaar door een gigantische blunder van mij leren kennen. Het was een paar dagen voordat ik weg ging uit Turkije en ik was aan het werk. Het was al laat en ik zag enkele turkse jongens over straat lopen. De toeristen lopen over de stoep, en vaak lopen alle anderen over straat. Het is dus in de regel not done om die aan te spreken, maar ineens hoorde ik dat ze Nederlands spraken, dus ik probeerde aan hen een excursie te slijten. Dat was tenslotte mijn baan. Hun baan was het begeleidden als gids van die excursie’s, dus ik zat helemaal fout. Maar dat was wel een leuke aangelegenheid voor ons om een praatje aan te knopen.
Omdat hij op dat moment nog op zoek was naar werk en nog niet zeker was waar hij zou gaan werken, kwam hij de dagen daarna een paar keer langs, om met mijn bazin te praten. Zodoende zijn we een keer ook samen wat gaan drinken en hebben we nadien altijd contact gehouden. Via de sms had ik hem wel verteld dat ik in Gümbet zou zijn, maar omdat hij het alweer zo druk heeft, hadden we niets verder afgesproken. En nu zie ik hem zomaar ineens op straat. Hoe toevallig. Ik krijg meteen het verwijt naar mijn hoofd geslingerd dat ik niets van me heb laten horen. We drinken wat met ons vieren en hij en Jan kunnen het goed vinden samen. We hebben het ontzettend gezellig met ons vieren, maar uiteindelijk hebben we het wel weer een beetje gezien in het eettentje en we nemen afscheid van Mehmet en met Marja en haar man, duiken we Bodrum in. We slenteren door de steegjes en stoppen zo nu en dan bij een winkeltje.
Als we besluiten dat we weer wat willen drinken, zijn we net in de buurt van het tentje waar ik zondag ookal was, en we strijken weer neer op het terras. Met een wijntje kletsen we genieten van het uitzicht. Op dit moment besef ik nog maar weer eens hoe goed ik het toch wel niet heb. Hier zit ik dan, in het zonnetje, in Bodrum. Ik heb er hard voor gewerkt, maar ben dus wel lekker op vakantie en doe allemaal dingen die ik niet kon doen toen ik er nog werkte.
Tegen het eind van de middag besluiten Marja en Jan weer richting hun hotel te gaan, want ze zijn al een dag in Turkije, maar hebben nog maar amper tijd doorgebracht in hun hotel. Net op het moment dat we weer terug naar het busstation lopen, krijg ik een berichtje van Mehmet, of ik zin heb om nog wat te drinken. Aangezien Marja en haar man toch een andere kant op moeten dan ik, nemen we afscheid en Mar en ik spreken voor morgen 8 uur af op het busstation. Ik loop terug langs de haven en op het dakterras van Mehmet, met uitzicht op de haven en de rest van Bodrum, zit ik nog een uurtje of wat met hem te kletsen. Over het werken in Turkije en alle moeilijkheden die daarbij komen kijken. Het is ontzettend gezellig en ondanks dat we stuk voor stuk de problemen bespreken van het werken in Turkije, besef ik me dat juist dit de reden is dat ik hier weer terug wil komen… ooit… voorgoed?
Als ik weer in de dölmus zit richting Gümbet sms ik met mijn Ierse vriendin en we spreken af bij de windmolen. Vorig jaar was zij de eigenaresse van de kapperszaak, naast mijn werk en sindsdien hebben we al aardig wat wijntjes vergoten. Genoeg onderwerpen om over te praten en het is fijn om met iemand te praten die min of meer in hetzelfde schuitje zit als ik. Jachinta is net terug uit Ierland en ik sta eventjes te wachten bij de windmolen als ik haar omhoog zie klauteren. Ze is geen spat verandert en met een stevige knuffel groeten we elkaar. Ze is niets verandert, behalve dat ze er stukken beter uitziet als vorig jaar, toen ze nog aan het werk was. We besluiten iets te gaan eten bij de Indian Cottage. Een Indian restaurant met een geweldig mooi uitzicht over de baai van Gümbet.
Eventjes zitten we stil en ademloos naar het uitzicht te kijken. Het is inmiddels 7 uur geworden en Gümbet baadt in een zee van zacht avondlicht. We genieten… elk verzonken in onze eigen gedachten. We bestellen een fles wijn en besluiten te kiezen voor het Indian menu. Voor mij super makkelijk, want ik kan nooit een keuze maken. Het eten is heerlijk. Op het eerste gezicht had ik zo mijn twijfels om Indian te gaan eten in Turkije, maar dat vooroordeel van mijn kant was volkomen onterecht. Jullie merken het, ik zit een klein beetje reclame te maken, maar het eten was dan ook voortreffelijk. We waren helaas de enige gasten die avond, maar gelukkig had dat geen invloed op de kwaliteit van het eten of de sfeer.
Behalve eten waren we druk met bijpraten. Vorig jaar had Jachinta nog een eigen kapperszaak hier, maar het geld was alle kopzorgen en moeite en stress niet waard. Nu werkt ze vanuit huis en doet af en toe prive wat knip en verfbeurten. Ik moet zeggen dat het haar niets dan goeds brengt, want ze ziet er stukken beter uit. Dit sterkt me toch weer in het idee, dat Turkije eigenlijk een vakantie bestemming moet blijven en je je niet wilt laten afbeulen voor het weinige geld dat je kunt verdienen. Maar ja, dat is rationeel gezien natuurlijk!
Tegen een uur of tien slenteren we samen weer richting mijn hotel, waar we een andere vriendin van haar treffen. Ook voor haar geldt hetzelfde. Ook zij had vorig jaar een eigen restaurant, maar alle moeite en stress leverde niet genoeg op en ook zij werkt nu prive. Zij doet prive allerlei manicure’s en pedicure’s. Ik kom tot het besef dat het wel makkelijk zou zijn geweest als ik een vak had geleerd. We drinken nog wat en inmiddels gaan bij mij langzaam de luikjes dicht. Ik besluit even een uurtje of wat te gaan liggen, voordat ik weer met Cyn en askim ga dansen. Maar als ik eenmaal op bed lig, stuiter ik als een stuiterbal op en neer. Ik heb vandaag veel gedaan en vooral heel erg veel gekletst, maar nu is het tijd voor aktie!!
Die avond hebben we de grootste lol. Samen kijken we naar de mensen die zich in en rond de X-bar begeven. Wat sommige Engelse toeristen toch wel niet aan durven te trekken… Niets zo mooi als leedvermaak he? Ik heb een heerlijke avond en ondanks het stemmetje in mijn achterhoofd die zegt dat ik de volgende dag erg vroeg op zal moeten staan, dans ik door totdat ik echt niet meer kan. Als ik naar buiten strompel, doet elke stap die ik zet zeer en dodelijk vermoeid val ik op mijn bed in slaap. Ik kan nog net mijn kleren afgooien en de wekker zetten.
De volgende ochtend donderdag 24 mei, schrik ik op uit een diepe coma en na een douche zie ik dat ik een sms heb van Mar, die vraagt of ik al wakker ben. Zij is al onderweg. Wakker ben ik niet, maar ik ben al wel op en ik sms terug dat ik eraan kom. Eenmaal op het busstation van Bodrum praten we weer een beetje bij en begeven ons langzaam richting het kantoortje waar we onze tickets geboekt hebben. We zijn ruim op tijd en na een plaspauze, voegen we ons bij de andere wachtenden. Ik zie nog geen bus staan met het bordje Marmaris erop, dus ik neem aan dat die bus elk moment kan komen.
Op een gegeven moment komt een man druk gebarend en hevig schreeuwend op ons af. ‘Ticket, ticket, Marmaris, Marmaris…!!’ Ja, wij staan er al dik 10 minuten dus we kijken elkaar niet begrijpend aan. Wat een drukte allemaal. De andere mensen die staan te wachten kijken ons bevreemd aan. We schuiven nu door naar de ingang van het kantoor en ik neem aan dat de man zo wel weer terug komt. Ik kijk op mijn horloge en zie dat het 1 minuut over half 9 is. Als het 5 minuten over half 9 is, worden we bijna door dezelfde man aan onze mouw meegesleept en hevig gebarend en druk pratend worden we gewezen op een bus, die blijkbaar op ons staat te wachten.
Ik heb werkelijk geen flauw idee waar die bus vandaan komt, maar ik krijg het vermoeden dat die bus al een tijdje stond te wachten op ons en dat wij dat gewoon hadden moeten ruiken ofzo. Snel laten we ons op de eerste de beste stoel vallen die we tegenkomen en de buschauffeur scheurt hevig vloekend weg. Ik hoor een keer of honderd ‘allahallah’ en andere Turkse woorden doorspekt met ongenoegen, maar gelukkig begrijp ik het niet helemaal. De buschauffeur heeft vreselijk haast en luid toeterend haalt hij wild alles in wat voor ons rijdt. Pas als we goed een half uur onderweg zijn begint hij wat rustiger te worden. Hij heeft zich ook op een gegeven moment naar ons omgedraaid en een heel verhaal afgestoken. Mar kijkt me niet begrijpend aan, maar ik snapte de strekking van het verhaal wel. Tja, je zult maar 5 minuutjes te laat zijn he?
Maar de buschauffeur rijdt stevig door en wij kletsen wat af. Daardoor heb ik niet in de gaten dat we al flink opschieten. Er zijn al dik anderhalf uur verstreken als we in Mugla aankomen en een kleine pauze hebben van 15 minuutjes. We zijn al over de helft en het gaat erg vlot. Als we weer instappen, ruilen we van plaats, zodat Mar nu haar benen iets beter kwijt kan. Hierdoor zit ik vol in de airco, en in plaats van dat ik nou zo slim zou zijn om die uit te zetten, laat ik hem lekker blazen. In de loop van de dag krijg ik hoe langer hoe meer keelpijn, wat ik eerst nog wijt aan het vele praten, maar nu loop ik met een vreselijk verkoudheid. Nice!
Als we in Mugla weg rijden weet ik dat we eigenlijk alleen nog maar het gebergte over moeten en dan nog de kronkelweg naar Marmaris, maar we zijn allebei verbaasd over het feit dat de reis zo snel, makkelijk en voorspoedig gaat. We hebben dan ook zat te bepraten en te bekijken en voor we het weten slaan we de weg in richting Marmaris. Wie zou nou denken dat een busrit van 3 uur en een kwartier in Turkije appeltje eitje zou zijn? Ik draai mijn hand er niet meer voor om! De schrik slaat me om het hart als we voor Marmaris stil staan bij een politiecontrole. Ik heb mijn paspoort met visum niet meegenomen, maar gelukkig vragen ze er niet naar.
Eenmaal in Marmaris rijden we meteen het centrum in en we kopen maar meteen een buskaartje voor de bus terug. De laatste bus gaat om kwart voor 8 in de avond en dat lijkt ons een mooie tijd. We zijn iets te vroeg en hebben met Marian en haar vakantiegezeldschap in een restaurantje afgesproken. We slenteren dus door de bazaar op ons gemak en gaan even hallo zeggen tegen enkele kennissen van Mar. Ze wijst me een lederzaak en ik begin breed te lachen. Want wie zitten er in die zaak ook? Juist! Marian en haar vakantiegezeldschap. We gaan erbij zitten en krijgen meteen wat te drinken voorgeschoteld. Turkse gastvrijheid. Als we na een dik half uur een beetje zijn bijgekletst en iedereen het drankje op heeft, begeven we ons richting het restaurant.
Voor de Marmaris-kenners, we hadden bij Jan de Wit afgesproken om wat te gaan eten. Tegen die tijd had ik al reuze honger, dus de plaats maakt mij niet zoveel uit. We zijn met 6 dames en lopen door de bazaar en het centrum. Af en toe stoppen we even voor een kort shop-moment maar telkens dwalen mijn gedachtes af. Ik heb het namelijk niet zo op Marmaris. Het is niet mijn plek. De eerste keer dat ik er aankwam vond ik het vreselijk en ik heb er in totaal 9 a 10 dagen gezeten en ik kan wel zeggen dat ze ronduit de vreselijkste dagen waren van mijn Turkije tijd vorig jaar. Maar goed, ook daar heb ik vreselijk veel geleerd en ook mooie momenten beleefd, maar op elke straathoek die ik zag, kwam er weer een ruzie boven, die we uitgevochten hadden.
De vraag waarom ik dan naar Marmaris gegaan ben, is meer dan logisch, en voor mezelf is het antwoord net zo logisch. Het leek me gewoon leuk om samen met Mar, Mar op te zoeken in Marmaris en eventjes een dagje ‘on the road’ te zijn. Ik heb een heerlijk leuke intensieve dag gehad, maar de hele tijd dat we door de bazaar liepen, had ik een heel vervelend gevoel. Mijn ex zat in mijn hoofd en drong zich erg sterk aan mij op. Dat pleintje waar we ruzie hadden lopen maken. Dat restaurantje waar we de aller ergste ruzie hebben gehad… overal kleefde wel een nare herinnering aan. Ik was dan ook opgelucht toen we eindelijk bij de haven aankwamen en er ook wat mooie herinneringen naar boven kwamen. Iedereen die de haven en de boulevard erlangs kent, weet wel waarom. Het is er ook gewoon mooi!
We hebben dus heerlijk wat gegeten en daarna zijn we naar het vakantiehuisje van Mar gegaan. Een heerlijk thuis in Turkije. Een prachtig huisje. Ik kende het al wel van de foto’s maar om er dan ook daadwerkelijk te zijn is toch een heel ander verhaal en een heerlijke ervaring. De middag vloog kletsend en relaxend voorbij en voor ik erg in had, zaten Mar en ik weer in de dölmus richting het centrum, omdat wij de bus weer moesten halen. Het was een lange vermoeiende dag, maar ook heerlijk om zo ver van huis even met een vriendin op bezoek te gaan bij een andere vriendin. Voelde net als een beetje buurten, alleen dan anders.
Nou, dat was wel weer even genoeg voor vandaag. Morgen vertel ik meer over de ervaringen van de busreis en de overige dagen. Hiermee zijn jullie nog wel eventjes zoet, dus welterusten voor nu. Ik ga weer heerlijk genieten van een nachtje in mijn eigen lease-bedje en morgen weer werken! Iyi geçeler!
Uhm… waar was ik ook alweer gebleven? Owh ja, Marmaris! Nadat we afscheid hadden genomen van Mar en haar appartementje en haar vakantiegasten zaten we in de dölmus weer op weg naar het dölmussen-stationnetje achter de Tansas. We waren nog wat vroeg, dus we twijfelden een beetje of we nog eventjes een rondje door de bazaar zouden maken, maar we besloten toch maar braaf naar het busje te gaan. In tegenstelling tot de heenreis stond het busje er nu alwel. Met opgetrokken wenkbrauwen stapten we in de bus waarop Mugla-Bodrum stond. We zouden toch niet hierin helemaal naar Bodrum gaan? Het was namelijk echt een oude aftandse dölmus die daar stond. Het busje was ook nagenoeg al helemaal vol, behalve de achterbank en daar nestelden wij ons. Na dik twintig minuten wachten was het busje echt helemaal vol en vertrokken we. We hobbelden en bobbelden en werden een paar keer bijna gelanceerd en ik kreeg het toch een beetje benauwd, dat we dit dik 3 uur moesten volhouden. Maar gelukkig sloegen we af naar de Otogar en mochten daar overstappen in een iets groter busje. Gelukkig maar!
Het is toch best een ervaring om zo met het lokale vervoer te reizen. Nu weet ik ook wel dat ik een avonturierster hoor te zijn en zo wel ff naar de andere kant van de wereld ga en daar voornamelijk en alleen met het lokale vervoer zal reizen. Maar toch. In Turkije is het toch anders. De meeste toeristen worden door een busje van de luchthaven opgehaald en afgezet bij hun all inclusieve hotel en komen er bij wijze van spreken niet uit. Hooguit om een keer te gaan shoppen of met een georganiseerde excursie mee te gaan. Terwijl het bussysteem in Turkije heel goed te doen is. Ik weet dan ook niet waarom niet meer toeristen het doen, maar de lokale bevolking vindt het toch ook maar gek. Op de heenweg zat er nog een Nederlands meisje met haar Turkse vriend in de bus, die ik toevallig ook weer kende van internet, maar op de terugweg zaten wij tweeën als enige toeristen in de bus.
En je merkt gewoon dat de Turkse mensen het niet gewend zijn. Ik zeg altijd maar dat ik misschien wel klaar ben om in Turkije te wonen, maar dat de Turkse mensen er niet klaar voor zijn dat ik daar ga wonen. Hihi. We waren dus de enige toeristen en zodra wij instapten verdraaiden een paar Turken bijna hun nek om ons aan te kijken. Ik glimlach beleefd en knik een keer in de richting van een Turkse dame die me nieuwsgierig zit aan te kijken. We kleppen er weer lustig op los en zijn al een flink stuk onderweg. De ene telefoon na de andere gaat over en het lijkt wel een rijdende belwinkel waarin we ons bevinden. Ik word altijd super melig van dit soort situatie’s omdat als ik een telefoon hoor overgaan, ik altijd al bij voorbaat ‘Efendim’ mompel en daarna diegene die de telefoon daadwerkelijk opneemt uitroept: ‘Efendim?’ Ook op de terugreis vermaken we ons dus prima.
Tegen de tijd dat we het busstation van Bodrum naderen ben ik helemaal gaar. Het is best te doen zo’n busreis, maar na zo intensief kletsen en zo weinig slaap heb ik het wel een beetje gehad. Ik laat me dan ook de bus uitvallen en we kopen nog eventjes een kauwgummetje bij een van de thee-tentjes op het busstation. Dezelfde jongen die Mar vanochtend om 8.00 uur geholpen heeft met haar ontbijtje verwelkomt ons weer rond middernacht. Hij is al die tijd aan het werk geweest en herkent ons nog en informeert hoe we het gehad hebben.
Alle Turken die ik later vertel dat we op 1 en dezelfde dag heen en weer zijn geweest naar Marmaris, zijn onder de indruk en ik vind het toch wel stoer van ons dat we het gedaan hebben. Twee van die meiden op avontuur. We staan een beetje besluiteloos op het busstation. De dölmus die Mar moet nemen terug naar Ortakent laat nog eventjes op zich wachten en na zo’n lange dag samen is het toch moeilijk afscheid nemen. Op het busstation is het druk en in een van de thee-tentjes is het een drukte van belang. Allemaal Turkse mannen zitten aan de thee, spelen tavla en kijken tv. Vanaf waar we staan kunnen we niet zien wat ze kijken, maar het is er ontzettend druk. Ik vraag me af of er misschien een voetbalwedstrijd op tv is en we besluiten eens een kijkje te gaan nemen.
Als ik een kleine schatting moet maken, denk ik dat er een man of 30 a 35 in de thee-tent zitten en allemaal zitten ze gebiologeerd naar de tv te kijken. Op het moment dat wij dichterbij komen en op de hoek zien, dat ze een ordinaire soap zitten te kijken, moet ik vreselijk lachen en ik voel ineens 30 paar Turkse mannen ogen op me gericht. Ik probeer het te negeren en doe alsof het de normaalste zaak van de wereld is, dat ik hier op dit tijdstip op het busstation sta. Mar en ik besluiten afscheid te nemen en ik stel een knuffel voor. Ze vraagt me: ‘Hier?’ en terwijl ik haar stevig omhels en we afscheid nemen, merk ik dat we het middelpunt zijn geworden van ieders aandacht.
Als ik wegloop richting de dölmus naar Gümbet kijk ik op, en zie vliegensvlug 30 mannen weer recht gaan zitten en weer voor zich kijken naar de tv en de soap die zich daar afspeelt. Alsof er niets aan de hand was… Gniffelend loop ik verder en stap in de dölmus. Op zich heb ik nog helemaal geen zin om te slapen, maar ik ben te moe om nog te gaan dansen. Als ik bij de windmolen uitstap en het stukje naar mijn hotel loop, kom ik weer langs alle barretjes en restaurantjes. Ik maak her en der een praatje, maar ga nergens naar binnen om iets te drinken.
Uiteindelijk kom ik bij de tent tegenover mijn oude werk, en de nieuwe eigenaar vraagt of alles wel ok met me is. Ik ben verbaasd en zeg dat het uiteraard goed met me gaat, want ik ben weer in Turkije. Hij is verbaasd dat ik nog geen enkele keer binnen ben geweest in zijn bar, terwijl ik dat vorig jaar wel altijd deed. Ik zeg dat ik het inderdaad vreselijk druk heb deze week, maar dat er geen bijzondere reden is, waarom ik nog niets ben wezen drinken. Hij vraagt me binnen en we kletsen een beetje bij. Vorig jaar trouwde hij op 16 mei en ik was bij zijn bruiloft en het is nu leuk om te horen dat het allemaal goed gaat en zijn vrouw in verwachting is van hun eerste kindje. Met de belofte dat ik morgen echt nog iets kom drinken, mag ik van hem weer gaan.
Na nog 3 of 4 van dit soort gesprekjes ben ik eindelijk bij mijn hotel aangekomen en doodmoe plof ik neem op mijn bed. Ik heb amper tijd gehad om de afgelopen dagen voor mezelf op een rijtje te zetten en terwijl ik naar het plafond kijk, herleef ik bepaalde momenten en situatie’s. Flarden van gesprekken en discussie’s passeren de revue en ik probeer voor mezelf te bepalen wat ik voel. Morgen is alweer de laatste volledige dag hier en de dag daarna moet ik alweer naar huis. Nou ja, naar huis… Terug naar Nederland. Ik denk aan de straatjes en de mensen. Alles geeft me een gevoel van thuiskomen. Uiteindelijk val ik toch in een diepe slaap.
Als ik vrijdag 25 mei wakker word, weet ik dat het de laatste volledige dag is dat ik hier ben. Ik zucht een keer diep en probeer het misselijkmakende gevoel van het naderende afscheid weg te drukken. Ik ga nog bijna 2 dagen genieten van al het moois dat dit land te bieden heeft en dat laat ik niet verpesten door het idee dat het bijna voorbij is! Ik wip uit bed en als ik richting het strand slof, kijk ik wat een taxi-ritje naar Ortakent kost. Mar wilde graag nog een keertje langskomen om te gaan stappen, maar de laatste dölmus gaat veel te vroeg terug. Ik sms haar de prijs en als ik even later op het strand lig, krijg ik een enthousiaste sms terug, dat ze vanavond/ vannacht komt! Ik grinnik in mezelf. Ze kan het toch niet laten.
De rest van de dag trekt als een roes aan me voorbij. Ik draai een beetje rond om zowel de voor als de achterkant een beetje bruin te krijgen, maar tegelijkertijd probeer ik ook mijn boek te lezen. Dit is pas de 2e dag dat ik een beetje in de zon kan liggen en ik ben nog lang niet tevreden over mijn ‘bruin-zijn-gehalte.’ Maar goed, je kunt niet alles hebben. Als de zon langzaam achter de heuvels verdwijnt, heb ik mijn boek nog lang niet uit en ik lig als enigste nog op het strand. Als ik eindelijk met een zucht de laatste bladzijde van mijn boek uitlees en het boek met een klap dichtsla, raak ik in gesprek met de beachboy van het hotel. Ook hij heet Eddy en heeft me de afgelopen dagen netjes mijn drankjes gebracht. We raken aan de praat en in het weinige engels dat hij spreekt hebben we een goed gesprek. Ik moet hem uitleggen waar het boek over gaat en tot mijn verbazing weet hij er ook heel wat van. Uiteraard moet hij gewoon verder met zijn werk, en voor mij is het tijd om te gaan douchen.
Het zout en zweet ligt als een witte waas op mijn lichaam en ik sta wel een half uur onder de heerlijk warme douche. Om de traditie verder uit te breiden ga ik ook de laatste avond eten in het restaurant waar ik de eerste avond gegeten heb. Ik word aan alle kanten hartelijk welkom geheten en zelfs de eigenaar komt me even gedag zeggen. Hij spreekt geen woord Engels, alleen maar Turks, maar gelukkig voor hem begrijp ik datgene wat hij zegt wel, en ik voel me toch een klein beetje speciaal dat hij naar me toe komt. Ik eet de laatste happen van mijn bord met mixed kebabs als Mar me sms-t dat ze onderweg is. Ik knal bijna uit elkaar van het vele eten en waggel richting de windmolen waar we afgesproken hebben. Ik hoop maar zo dat ze het kan vinden en op tijd uit kan stappen. Daarom wil ik er graag eerder zijn dan zij, zodat ze me ziet staan, maar ik word natuurlijk weer aan alle kanten aangesproken, waardoor doorlopen er niet in zit.
Als ik weer langs de bar komt tegenover mijn oude werk, sta ik verbaasd te kijken. Overal hangen ballonen en de jongens die normaal gewoon gekleed zijn, staan nu in grijs kostuum met stropdas in de deuropening. Dat is meteen een heel ander gezicht. Billy, de eigenaar, zegt dat er een bruiloft bezig is en ik echt echt echt binnen moet komen. Ik leg uit dat ik een vriendin op ga halen en echt zometeen terug kom en we echt wat zullen gaan drinken in zijn bar.
Vlak voordat ik bij de windmolen kom, zie ik een dölmus rijden en ik heb al het vermoeden dat die net gestopt is. En ja hoor, Mar staat alweer te wachten op me. We delen weer eventjes een knuffel en ik voel me trots dat ik haar mijn Gümbet kan en mag laten zien. Natuurlijk is ze wel eens eerder in Gümbet geweest, maar nu kijkt ze door mijn ogen. Ik laat haar de bars zien en vertel bij alles wat we zien mijn verhaal. Waar ik gewoond heb, waar ik gewerkt heb, wie wie is. Ze kent natuurlijk al een paar mensen van mijn verhalen en ik moet af en toe toch nog wat extra uitleg geven.
Als eerste lossen we mijn belofte in en gaan wat drinken bij de bruiloft. De Turkse jongen ken ik wel van gezicht, maar het Engelse meisje komt me niet bekend voor. Ze zit in een echte onvervalste bruidsjurk aan tafel. Hij heeft een grijs kostuum aan en kijkt dolgelukkig. Ze zitten in het midden van de zaak, links de turkse kant van de familie. Ik zie alleen maar mannen, waarschijnlijk allemaal neven en broers en ooms endergelijken. Rechts zitten de andere toeristen en ik zie wat familie van de bruid. Uiteraard gaan de zaken gewoon door. Af en toe worden er nieuwe toeristen binnengehaald en er wordt gewoon gedansd door de dansers. Eerst op gewone muziek en Mar ontkomt niet aan een dansje, maar later op traditionele muziek. Alle mannen slaan de pinken in elkaar en op een rij dansen ze. Ik heb dit al meerdere keren gezien, zelf kan ik het uiteraard niet, maar ik geniet ervan, dat mijn vrienden zo’n lol hebben met het dansen. Ze schreeuwen om het hardst en lachen breeduit. Steeds sneller bewegen ze, en enkele oudere mannetjes haken af. Altijd weer leuk om te zien.
Dan gaat de muziek uit en is het tijd voor het ceremoniele gedeelte van de bruiloft. De bruid en bruidegom krijgen elk een ring om met een rood lintje ertussen. Moeders is ontroert en tussen haar tranen door zegt ze het een en ander, voordat ze het lintje doorknipt. Iedereen klapt en dolgelukkig kijken ze elkaar aan. De lichten gaan uit en er wordt een gigantische taart binnengedragen. Vuurwerk erop en alles. Lachend maar ik wat foto’s. Mijn goede vriend Leo is inmiddels ook binnengekomen en ik hoor hoe hij vraagt wanneer het mijn beurt is. Grinnikend kijk ik hem hoofdschuddend aan. ‘Never like this…’ Hij weet precies wat ik bedoel. Dit is namelijk niet de eerste keer dat we op een Turks-toeristische bruiloft zijn en we hebben al eerder een uitgebreidde discussie gehad over bruiloften op deze manier en trouwen in het algemeen. We drinken er nog maar eentje…
Na een tijdje hebben we het wel gezien en we gaan naar de bar ernaast. Ook daar zijn weer een paar mensen aan wie ik Mar wil voorstellen en we genieten van ons drankje. We zitten vol in de van en besluiten maar eventjes te verhuizen. Op een gegeven moment komen er een stel breakdansers hun kunstjes vertonen en dat is altijd leuk om te zien. We klappen en lachen en moedigen ze aan. Het begint al laat te worden en we moeten nog naar een andere bar, voordat we naar barstreet gaan. We blijven dus niet te lang en gaan daarna naar de overkant. Ook daar moet een drankje gedaan worden en gedanst worden, maar we zitten vol onder de boxen en dit is toch een beetje te veel van het goede.
Maar dat is een goed excuus om weer verder te gaan en we begeven ons naar barstreet. Uiteraard gaan we meteen naar de X-bar. We lopen direct door naar boven, maar daar is het toch wat druk, zodat we niet echt een goed plekje kunnen vinden. Dan maar naar beneden. We staan midden op de dansvloer en krijgen meer dan genoeg aandacht met z’n tweetjes. Ik word helemaal krankjorum van al die tikjes op mijn schouder en de ogen die telkens oogcontact zoeken. Nee, ik wil niet vertellen wat mijn naam is en nee, ik hoef ook niet te vertellen waar ik vandaan kom. Alsof dat er ook maar IETS toe doet en ik kom om te dansen en niet om uitgebreid het engels te oefenen van een of andere bronzige Turk. Bovendien kan ik delen verstaan van wat ze zeggen in het turks tegen hun vrienden en dat bevalt me allerminst.
Uiteraard is er wel een Turk waarmee ik nou wel een praatje aan zou willen knopen en ik zie dat deze jongeman daar ook wel in geinteresseerd is. Hij staat aan de andere kant van de bar en zoekt de hele tijd oogcontact. Af en toe kijk ik terug, maar ik zie al gauw dat hij met een blond meisje op schoot zit. Ze zoenen af en toe, en toch heeft hij het lef om van een afstandje met gebaren te vragen of ik mee naar boven ga om te praten. Ik schud van nee, en wijs naar de plek waar zijn vriendinnetje zit. Verontschuldigend haalt hij zijn schouders op, alsof hij wil zeggen dat hij er ook allemaal niets aan kan doen. Het is niet de eerste keer dat ik dit meemaak, maar ik ben toch wel verbaasd over het lef waarmee deze Turk het probeert. Ik moet me bedwingen om niet naar het meisje toe te gaan en haar te vertellen wat er nog meer speelt wat zij niet wil of kan zien. Ik doe het niet… ik schiet er toch niets mee op. Maar ook dat is Turkije. Ik weet het, ik heb het zo vaak gezien en maak dus ook af en toe wat mee. Daarom vind ik het absoluut niet erg om alleen maar lekker te dansen. Ik heb geen zin in weer al dat gedoe met die turkse mannen… Braaf he?
Het wordt inmiddels rustiger in de bar, en voor Mar wordt het tijd om met een taxi richting Ortakent te gaan. Ik loop met haar mee naar het begin van barstreet en we nemen nu echt definitief afscheid van elkaar. Het is al bijna tegen 3-en, maar ik heb totaal geen zin om terug te gaan naar mijn hotel. Net op dat moment gaat mijn telefoon en na drie keer heen en weer bellen ivm de slechte verbinding, heb ik eindelijk Leo aan de lijn. We spreken af dat hij naar Barstreet komt, zodat we nog eventjes wat kunnen drinken. Dit was al eerder de afspraak maar door mijn drukke week en zijn drukke werkzaamheden is het er nog niet van gekomen. Ik sta voor de X-bar te wachten en ook nu weer rusten er enkele nieuwsgierige blikken op mij.
Na ongeveer 5 minuten komt hij aan gelopen en we gaan meteen naar boven. We drinken een drankje, maar eigenlijk is het veel te druk en lawaaiig om echt een gesprek te hebben. Hij komt eigenlijk nooit in deze bar, en om de 2 seconden wordt hij weer aangeschoten door vrienden, kennissen en vage bekenden die allemaal eventjes hallo komen zeggen. We blijven dus niet lang en zodra hij zijn bier op heeft gaan we weer verder. We lopen over straat en ik zie hem af en toe een klein huppel pasje maken. Ik moet vreselijk om hem lachen en vraag hem of hij soms dronken is. Hij probeert mij van het tegendeel te overtuigen, maar het lukt niet echt, maar ik laat hem maar in de waan dat ik hem geloof. Ik vraag waar we heen gaan en hij pakt mijn hand en sleept me mee. Stiekem lopen we ergens achterlangs en hij gebaart me stil te zijn.
Dit is mijn laatste avond en behoedzaam loop ik achter hem aan, over een braakliggend terrein. Voorzichtig zet ik mijn voeten voor me neer, ik wil graag nog 10 teennagels behouden. Na 3 trappetjes en over een koelkast en vrieskist geklommen te zijn, komen we in een soort van keuken. Als we daar weer doorheen zijn gekomen komen we in een eettentje. Hij gaat achter de bar staan en ik laat me op een barkruk zakken. Als een volleerd barman mixt hij een lekker drankje voor me en al gauw komt de eigenaar kijken wat we in hemelsnaam aan het doen zijn. We zitten in het eettentje van een vriend van Leo. Nou ja, eettentje is een beetje een groot woord. Het is een terras met een afdakje en dus 24 uur per dag open, aangezien er geen deur of wat dan ook inzit.
We kletsen met ons drieën wat af. Ik ken de eigenaar wel, maar hij spreekt maar beperkt Engels, dus treedt Leo op als vertaler. Als de eigenaar weg is, nemen we nog een borrel en Leo vraagt me, waarom ik nog niet met zijn boot mee ben geweest. Ik wist dat hij hierover zou beginnen en ik voel me een klein beetje schuldig. Maandag gingen Wim en Marion met de boot mee, maar toen leek het me echt te slecht weer. Dinsdag was ik al zo verbrand dat een boottocht me niet zo slim leek en tja, de rest was ookal druk bezet. Ik leg het hem uit en hij zegt dat hij het begrijpt, maar hij kijkt toch een beetje teleurgesteld. Hij legt me uit dat hij me graag mee had willen nemen voorbij Black Island en ik heb een beetje spijt dat ik niet eerder met hem afgesproken heb. Maar ja, dat is achteraf.
Als ik inmiddels voor de 5e keer naar de wc ben geweest en mijn ogen een beetje zwaar worden, besloten we te gaan. We nemen afscheid van de eigenaar en zonder onze drankjes te betalen glippen we weer via de achterdeur weg. Voor zijn huis staan we nog even te kletsen en het wordt alweer bijna licht als ik terugloop naar mijn hotel. Als ik terug ben op mijn hotelkamer val ik met een glimlach op mijn gezicht in slaap. Ik heb een drukke en intensieve vakantie gehad, maar het was weer een mooie tijd. Ik zal morgen weer naar huis gaan met weer een hele koffer vol mooie momenten, herinneringen en indrukken. Die pakt niemand me ooit weer af.
De volgende dag slaap ik lekker lang uit. Ik heb echt geen zin om op tijd op te staan en op tijd uit te checken en dan heel de dag te wachten tot ik opgehaald wordt. Ik besluit een paar lira’s te besteden, zodat ik straks nog eventjes kan douchen voordat ik vertrek. Voor de laatste keer deze vakantie slenter ik naar het strand en nestel me in de zon. Ik val af en aan in slaap en klets weer wat met de beachboy. Tegen het einde van de middag komt er een hele grote groep Turkse jongeren aan en luidruchtig nestelen ze zich om me heen. Het is een beetje bewolkt en ik hoor een van de jongens mopperen over het weer. De beachboy praat tegen me in het turks en de ene keer kan ik het wel verstaan en de andere keer niet. Een van de jongens hoort het en wil natuurlijk meteen weten hoe het komt dat ik een beetje Turks spreek.
Voordat ik het goed en wel door heb, zit ik temidden van een grote groep Turkse jongeren uit Istanbul, die mij het hemd van het lijf vragen. Ze vragen waar ik vandaan kom en ik zeg dat ik uit Nederland komt. Dan vraagt een van hen uit welke stad ik kom, maar hij zegt : ‘From which country your from?’ Ik kijk hem niet begrijpend aan, want ik dacht toch echt dat ik dat net gezegd had. De jongen naast me heeft het door en ik stik bijna van het lachen als ik zijn vraag herhaal. ‘Haydi, Haydi, which country ya?’ ongeduldig en niet begrijpend vraagt hij het nog een keer. Van het lachen kan ik geen woord uitbrengen en als iemand hem eindelijk heeft verteld wat er zo grappig is, en wat hij fout doet, krijgt hij een rode kleur van hier tot Ankara en weer terug. Hij kan wel door zijn strandbedje zakken van schaamte. Om hem uit zijn lijden te verlossen, geef ik hem maar snel antwoord. Ik verwacht niet dat ze het kennen, maar uiteraard wordt meteen de juiste voetbalclub aan mijn woonplaats gelinkt en de desbetreffende spits die ooit voor Fenerbatçe gespeeld heeft.
We voeren een hele discussie over voetbal, Istanbul, de universiteit en hun vakantie hier. Het zijn allemaal jongeren uit Istanbul en ik heb een leuk gesprek met hen. Maar de tijd begint te dringen. Over twee uur komt de bus mij al ophalen en ik moet dus nog douchen, iets eten en afscheid nemen. Ik neem afscheid op het strand en een beetje weemoedig ga ik snel douchen. Ik check uit en ben verbaasd dat ik nog geen 20 YTL moet betalen voor het langer aanhouden van de kamer. Daarvoor kun je het niet laten. Ik eet mijn laatste broodje döner kebab en neem een voor een afscheid. Ik stap nog even binnen bij het kantoor van mijn bazin en ze vraagt me of ik nog steeds hetzelfde telefoonnummer heb. Ik knik. Ze zegt dat ze me volgend jaar weer hoopt te zien. In mijn tas zitten nog 3 telefoonnummers van andere kantoortjes die me ook alweer werk hebben aangeboden voor volgend jaar. Ik hou ze gewoon bij me, maar ik weet niet of ik er iets mee ga doen.
Ik neem ook afscheid van mijn ex-bazin en van Leo. Ik weet dat we heus wel contact houden, maar het is toch vreemd om hem voor zo’n lange tijd niet te zien. Er is nog zoveel wat we moeten bespreken en bediscussieren, maar er is geen tijd meer. Net op het moment dat ik aan kom lopen bij mijn hotel, komt het busje al aanrijden. In de bus langs alle hotels is het een drukte van jewelste. De sfeer is uitgelaten en de andere vakantiegangers joelen en hebben de grootste lol. Stil kijk ik uit het raam en zucht nog een keer diep. De knoop in mijn maag is weer terug. We rijden door Gümbet en ik werp voor het laatst een blik op mijn vrienden die staan te zwaaien.
We rijden langs Bodrum en ik het licht zachter worden boven het stadje. De baai ligt er zo glad als een spiegel bij en het siloute van de burcht steekt goed af tegen de zacht blauwe lucht. Met moeite kan ik de tranen binnen houden, maar stilletjes drupt er een traan op mijn hand. Ik veeg hem snel weg en vind mezelf een domme doos dat ik weer zit te janken in de bus. Het hele proces van inchecken is weer een vreselijke aanslag op mijn geduld en ik heb er flink de pest in.
Als ik eindelijk in het vliegtuig zit, heb ik aangenaam gezeldschap. Naast me zit een stel dat al 500x in Turkije is geweest. Vriendelijk vraagt de vrouw naast me of ik een leuke vakantie heb gehad. Op dat moment ben ik vooral verdrietig vanwege het afscheid en het duurt even voordat ik antwoord kan geven. Ik leg uit, dat deze week amper als vakantie voelt en dat ik het echt even moeilijk heb. Ik leg uit hoe het allemaal zit en wat ik gedaan heb. Gemoedelijke zegt ze dat ik toch weer in het najaar kan gaan. Ook nu moet ik uitleggen waarom dit niet kan en ik hoor mezelf vertellen over een treinreis die ik ga maken. Voordat ik weg ging was ik helemaal niet voorbereid op een vakantie in Gümbet en nu wil ik niet meer naar huis. Ik kan me amper inleven in de reis die ik nog ga maken.
Maar het is maar goed dat ik plannen heb. Ik weet namelijk zeker dat ik anders gebleven was. Ik had zo weer aan de slag gekund om te werken en op dit moment zou ik niets liever willen dan teruggaan. Maar niet nu, nog niet… eerst de reis. Bij de Arrivals staan mijn ouders me midden in de nacht op te wachten. Ik had ze eerlijk gezegd niet verwacht en ben verbaasd ze te zien. Als ik ze zie, besef ik echt dat de vakantie nu toch echt voorbij is. Dit is het gewone leven weer.
Inmiddels zijn er ruim anderhalve dag verstrekken en ben ik alweer aan het werk. De vakantie kleren zijn weer gewassen en inmiddels zijn er alweer heel wat tranen vergoten. Het lijkt alsof het afscheid elke keer zwaarder wordt en het langer zal duren voordat de heimwee afneemt. Maar nu staan er weer andere dingen op het programma… Dingen regelen, zaken op orde stellen en betalen betalen betalen. Ik moet me geestelijk weer een beetje voorbereidden op de andere zaken die komen gaan, en over een paar daagjes heb ik daar vast ook wel weer zin in.
Nou… dit was toch min of meer wel mijn volledige vakantieverslag. Er zijn natuurlijk nog zat dingen meer gebeurd en ervaren, maar ik kan niet alles vertellen en sommige dingen zijn niet belangrijk genoeg. Ik hoop dat jullie hebben genoten, het zal wel weer even duren voordat ik weer een Turkije-reis-verslag kan maken, maar eerst komen er andere avonturen, verhalen en ervaringen. Bedankt voor het lezen.
Jeetje Bloem,
Wat kan jij ontzettend mooi schrijven. Ik heb met genot je verhaal zitten lezen…
Alleen 1 weekje duurt wel lang bij jouw… 19 mei tot 26 juni??
Groetjes Rachel
owh hihi… foutje! hahaha
maar er is nog veeeeel meer gebeurd… dus had nog veeel langer kunnen zijn!
Ik geloof je gelijk Bloem!!
Groetjes Rachel
Bloem,mooi geschreven,je schrijft het zonder dat het gaat vervelen.
Je zinnen zijn niet te lang,de opmaak in blokken maakt het overzichtelijk,het leest"lekker weg"
Bravo,
Hans.
Hey bloem, mooi geschreven,
heb om je afscheid van Turkije zitten huilen, t voelt zo bekend!
schrijf door zou ik zeggen.
groetjes Carine
Heel leuk om jouw belevenissen te lezen, je schrijft echt ontzettend goed. Hartstikke leuk!!!
:redface:
hiohihiihihi… dank u dank u dank u :biggrin:
Ja bloem je schrijft zekers goed. Kon ik dat maar.![]()
Ik mis het nog steeds!!! Het is allemaal zo bekend voor mij… :hihi::slapen:
x
Ohhhh Bloemmie…Ik kan niet wachten. Wel ff waarschuwen als ik weer de dag mag opstarten met een nieuw verhaal…
op veler verzoek weer een verhaaltje
niet vervolg op, maar toch een herinnering…
ik hoop dat jullie het leuk vinden om te lezen en er veel in herkennen, zo niet… niet verder lezen dan ![]()
ben alleen een beetje gaar na 5 uur typen en doen, dus ikke ga morgen teruglezen en bijwerken en kleine stukjes herschrijven en dan zal ik em nog ff aanpassen… je moet er nu maar gewoon eventjes overheen lezen