Quito: mooie koloniale stad, oude stad is levendiger en meer bijzonder dan de nieuwe stad, hoewel in laatstgenoemde wat meer touristische dingen als barretjes en restaurants zitten.
Otavalo: drukke indianenmarkt, veelal bezocht door toeristen.
Riobamba: enorm lelijke stad, werkelijk niets te doen, behalve een op en top toeristische treinrit, die schokkend saai en (nogmaals) toeristisch is. Wel kun je een mooie trip naar de Chimborazo maken, Ecuadors hoogste punt.
Cuenca: best mooi oud centrum, maar heb je in een middag wel gezien.
Guayaquil: grauwe stad, niet aantrekkelijk; waterfront en het kleurrijke ‘heuvelwijkje’ is het enige wat nog enigszins de moeite van het omreizen waard is.
Kortom: sla als het kan gewoon Riobamba, Cuenca en Guayaquil over (laat je vrienden ergens anders heenkomen) en bezoek daarvoor in de plaats bijv.:
Mindo: paradijselijk klein plaatsje, 3 uur van Quito, temidden van het bedreigde cloudforest; prachtige wandelingen langs diverse watervallen.
Puerto Lopez/Montanita: typisch kustplaatsje met bijzondere sfeer.
Banos: erg touristisch plaatsje, maar wel een mooie omgeving voor bijvoorbeeld mountainbiketochten.
Cotopaxi: beklim de vulkaan, al is het maar een beetje, en overnacht er.
En mocht je tijd hebben, ga de jungle in. En als je echt van de tropen wil genieten…: heb zelf een 8-daagse trip gemaakt in het Huaorani-reservaat, slapen in een tent op een rivierbedding, 8 dagen niemand tegenkomen en uiteindelijk bij een inheemse community mee op apenjacht (voor dit laatste waren dus de oudste krijgers verantwoordelijk met hun blaaspijpen, voor de duidelijkheid…).