Verbazend indrukwekkend

(origineel bericht op be-more.nl)

Verbazend indrukwekkend

Waarom gaat de tijd zo snel? Ik ben alweer 6 weken in Zuid-Afrika! De dag dat ik terug naar Nederland ga komt steeds dichterbij. Iets waar ik met gemengde gevoelens tegen op kijk. Het lijkt me heerlijk om weer op mijn fiets door de polder te fietsen, een boterham met pure vlokken te eten en natuurlijk vrienden en familie weer te zien en iedereen te vertellen over mijn ervaringen! Maar wat zal ik de kinderen gaan missen; hun glimlach als ze mij zien, hoe hun hoofdjes op mijn schouders rusten als ik ze knuffel en hoe mijn kleine mannetje giechelt als ik zijn voetjes was. Niet alleen ikzelf ook de kinderen beseffen dat ik over een tijdje afscheid moet nemen. S. van 6 uit mijn huisje vraagt me nu al sinds de vorige vrijwilligers vertrokken (inmiddels 2 weken geleden) met een ernstig gezicht of ik ‘vandaag’ terug naar Holland ga. En elke dag vertel ik hem weer: ‘nee vandaag nog niet’. Dan vraagt hij: ‘waarom moet je terug?’ tja wat antwoord je dan? Ik kan het niet over mijn hart krijgen om tegen een weeskind zeggen dat ik naar huis ga om (naast mijn vrienden) weer met mijn familie te kunnen zijn…

Nu ik al een tijdje op z’n Afrikaans leef en werk, ben ik aardig gewend aan de relaxte manier van leven. Alles gaat hier op zo’n ontspannen gangetje dat je er lui van zou worden! Mijn vergevorderde uitstelgedrag valt hier dus ook niet op, want iedereen stelt hier uit ;). Maar het heeft ook een keerzijde. Met de tijd krijg ik steeds meer een frustratiegevoel over hoe sommige dingen hier gaan zoals ze gaan. Vooral op het gebied van onderwijs jeuken mijn handen om sommige dingen aan te pakken. Ik verbaas me regelmatig over de manier van werken hier. Deze maand help ik samen met Anouk de juf in Grade-R (groep 2 in NL). Het is niet raar dat als je om 9:00 het klaslokaal in komt de juf ‘afwezig’ aan het ontbijten is en de kinderen al drie kwartier aan het apenkooien zijn. Ik heb hier een ondersteunende functie en respecteer dat het onderwijs anders is en leerkrachten hun eigen ideeën hebben over de werkwijze met kinderen. Dus ik kan hoogstens tips/ideeën geven en hopen dat er wat mee gedaan wordt. Het geeft me wel het gevoel om te moeten dweilen met een kletsnatte dweil.

Verder is er een nieuw jongetje in mijn huisje gekomen. F. is bijna 5 jaar oud, maar nogal klein voor zijn leeftijd. Hij is HIV-positief, is ernstig verwaarloosd door zijn moeder en heeft veel in het ziekenhuis gelegen. Niet echt een goed begin van een leven zal je zeggen. Toch is het een vrolijk en energiek mannetje. De eerste keer dat ik hem in bad stop weet ik niet wat ik meemaak! Hij glibbert van de ene kant naar de andere kant terwijl ik hem insop. ‘Salapantz!’ (blijf zitten) probeer ik wanhopig, maar hij vind het alleen maar prachtig en begint ook nog eens met zijn benen te spartelen, de schuimvlokken zitten nog net niet in mijn haar. Snel haal ik hem uit bad en wikkel hem in de handdoek, om hem vervolgens in een pyjama proberen te hijsen…je begrijpt dat ook dit niet vanzelf gaat. Als een ervaren trampolinespringer stuitert hij op zijn bed.
De andere kinderen in mijn huisje zijn erg blij met de komst van het nieuwe gezinslid. Ze behandelen hem als hun kleine broertje en vertroetelen hem. Het is zo mooi om te zien hoe hij door hen wordt opgenomen in het gezin. K. van 3 heeft er nu wel een concurrent bij gekregen en is jaloers op alles wat F. krijgt. Zo zit hij tijdens het avondeten heel vurig te kijken naar de mooie slofjes die zijn buurman aan heeft. En als ik F. een complimentje geef omdat hij zichzelf heeft aangekleed, wil K. ook alles ‘zelf doen’, gelukkig met succes!
Vanwege de ‘gezinsuitbreiding’ moest er ook een stapelbed bij gezet worden in de slaapkamer van de jongens. S. (6) de oudste jongen slaapt nu ‘hoog boven’ en oh wat is hij daar trots op! Met een grote glimlach zit hij boven op zijn bed ‘I’ve got a big bed! I’ve got a big bed!’. Even later komt S. met een bezorgde blik naar mij toe ‘Elina (zo noemen de kinderen mij), Elina! Now we can’t do the homework and the reading on my bed! I’ve got a big bed now!’ Ik antwoord dat we ook kunnen lezen op het onderste bed en dat vind hij een goed idee. Als ik even later hard mijn hoofd stoot aan de rand van het bed moeten we samen hard lachen, het is toch niet zo’n heel hoog stapelbed!

Inmiddels ben ik ook al op mijn laatste weekendtripje geweest; de Wildcoast. Hele mooie wandelingen gemaakt (wat heeft Nederland eigenlijk een saaie kustlijn) en ook hier hebben we de lokale bevolking bezocht. Het is bizar om te zien in wat voor omstandigheden mensen kunnen leven. Armoedige huisjes van klei, karton en golfplaten die uit elkaar vallen, geen toilet maar bosjes en kinderen die ’s nachts in de kou op rieten matjes slapen. Ik kan me niet voorstellen hoe het voelt om zo te leven, om zonder vooruitzicht op een beter bestaan je dagen door te komen, zonder werk met maar een beetje inkomen van de overheid. Het rare is dat ik er nu al aan begin te ‘wennen’ om de armoede in dit land te zien, het is hier niet te ontkennen of te negeren. Overal waar ik ga word ik ermee geconfronteerd, maar het schrikt me al minder af dan in het begin. Misschien is het daarom wel dat sommige blanke mensen uitspraken kunnen doen die mij ontzettend boos maken. We komen een vrouw met haar zoon tegen in de supermarkt, ze hoort ons praten en vertelt met een glimlach dat zij oorspronkelijk uit Gelderland komt. Ze vraagt ons wat we hier doen, ‘vrijwilligerswerk in een weeshuis’ vertellen we. ‘With black children?’ vraagt ze met een vies gezicht, we knikken. ‘Watch out with HIV and Aids!’ zegt ze nors en ze loopt weg. Dan sta je met z’n drietjes met je mond vol tanden. Het maakt me boos, maar toch ga ik niet achter haar aan om met haar in discussie te gaan, want voor mijn gevoel is het nutteloos. Het erge is dat ik me ver weg ook wel in kan leven in mensen die negatieve oordelen hebben over de gekleurde bevolking. Op het Zuid-Afrikaanse journaal hoor je niks anders dan negatief nieuws en geweldsdaden gepleegd door met name deze bevolkingsgroep. Dan is het misschien niet raar dat iemand zich een negatief beeld vormt, al vind ik wel dat je dan een bord voor je kop hebt. Je ziet het in Nederland overigens ook bij een andere bevolkingsgroep gebeuren. Het verschil met Nederland is alleen dat in Zuid-Afrika de bevolkingsgroep waar het negatieve beeld op geschetst is zo’n driekwart van de gehele bevolking beslaat…
Het zijn onderwerpen waar je oneindig over kan blijven nadenken en malen, maar het lucht op om erover te praten en schrijven. Ik voel me in ieder geval erg bevoorrecht dat ik al deze ervaringen kan opdoen. Er ook zijn zoveel mooie en indrukwekkende momenten die ik de rest van m’n leven niet zal vergeten!
Voor nu weer even genoeg geschreven, ik zal proberen volgend weekend weer een blog te schrijven. Dan zal er waarschijnlijk ook meer bekend zijn over de bestemming van het sponsorgeld!
Liefs,
Eline

(origineel bericht op be-more.nl)