(origineel bericht op be-more.nl)
Two worlds
Een Afrikaans moment: Kinderen die je schreeuwend achterna rennen op een weg van steen en klei. Als je besluit om even een praatje te maken en ze je aan willen raken, wordt er achter de handen gegiecheld en vervolgens druk met elkaar gesproken in het Chichewa. Ze rennen, ze lachen, ze huppelen.
Het lijkt alweer een hele tijd terug dat dit gebeurde, maar het is slechts zeven weken geleden.
De vraag die hier in Nederland regelmatig aan me gesteld wordt, is: ben je al weer gewend?
En eigenlijk kan ik daar volmondig ‘ja’ op antwoorden, want dit is in eerste instantie het leven dat ik altijd heb gehad en dus vertrouwd is. Het drukke en chaotische verkeer, de hoeveelheid mensen op straat en in de trein, de regen, het gemopper en het ongeduld, maar ook de overvolle café’s, het snelle internet, het Nederlandse uitgaansleven en alle gezelligheid van vrienden en familie om me heen.
Naast dit vertrouwde gevoel verlang ik toch regelmatig nog naar een ‘this-is-Africa’-gevoel. Dat je niet weet hoe laat de bus vertrekt, of sterker nog, of de bus überhaupt vertrekt. Dat elke vraag altijd bevestigend wordt beantwoord, ook al blijkt na doorvragen dat het antwoord toch echt ‘nee’ is. Dat je zomaar in een drukke straat kan worden verrast door een geweldig optreden van de plaatselijke kerkgangers. Dat je ’s ochtends niet weet wat je ’s middags zal gaan doen en dat dus elke dag weer een verrassing is, met nieuwe kansen en uitdagingen.
Natuurlijk zijn de verschillen met Nederland groot en zijn ze ook niet met elkaar te vergelijken. In Malawi zijn er problemen waar we ons in Nederland niet eens een beeld bij kunnen vormen: rieten huisjes met daken zo lek als een mandje, gehandicapten die elke dag weer op hetzelfde plekje voor hun huis zitten en waar niet of nauwelijks naar om wordt gekeken. Kinderen met gaten in hun kleding, die staan te springen om de pap die ze die dag als enige maaltijd krijgen. Meisjes die alles doen voor geld, zelfs hun lichaam in gevaar brengen door onveilige sex te hebben.
Hoe ‘help’ je zo’n derde wereld land? En help je eigenlijk wel, door met Westerse oplossingen te komen? Want wat is de ideale situatie? Dat mensen met zoveel mooie spullen nog hun geluk niet kunnen vinden en klagen over stress, te laat komen en het weer? (Al zal laatst genoemde niet aan de orde zijn in Afrika ;-)) Of moet je het land laten zoals het is, met al haar problemen, maar ook met al haar charme?
Zijn we als wereld, als land, maar zeker als mens niet medeverantwoordelijk dat het goed gaat met anderen? Dat er goede gezondheidszorg komt, zodat een gehandicapte man met de juiste middelen een normaal leven kan leiden. Of wat te denken van betaalbaar onderwijs, zodat meisjes seksuele voorlichting krijgen en horen dat ‘trouw zijn’ geen voorbehoedsmiddel is.
De zes maanden die ik in Malawi ben geweest, hebben diepe indruk op mij gemaakt. Ik ben geraakt door de charme en de liefde van het land, ontroerd door heftige gesprekken met de mensen en verrast door onverwachte gebeurtenissen. Daarnaast ben ik ook geconfronteerd met corruptie, leugens en valse beloftes. Zaken die je anders naar Afrika laten kijken.
Maar Afrika doet iets met je. Je houdt er van of je haat het. Het is duidelijk dat ik binnen de eerste categorie val. In december vertrek ik weer met m’n eigen ‘warme hart’ richting het ‘warme hart van Afrika’, want naast de liefde voor het land, zit er nog een liefde. Eentje die ik niet meer zo lang wil missen…
<em>Sometimes you will never know the true value of a moment until it becomes a memory.</em>