REISVERSLAG MADAGASCAR 11/2000
Zaterdag, 04-11-2000
Vanmorgen zijn we(Leon, Gedo en ik) aangekomen, na een lange reis, via Düsseldorf en Parijs, in de hoofdstad van Madagascar, Antananarivo(Tana voor het gemak). Na de douaneformaliteiten gaan we eerst wat geld wisselen bij de bank, wat een beetje problemen gaf, we wisselde nl 3x 500DM om en dat was nogal ongewoon. We worden door onze contactpersoon afghaald en naar ons hotel in het centrum van de stad gebracht. De cultuurschok is groot en de omvang van de armoede in de stad is moeilijk te omschrijven. Tana heeft zo’n 4 à 4,5 miljoen inwoners en daarvan in meer dan 95% zeer arm. Aangekomen bij ons hotel worden we “overvallen” door lui die voor een fooitje onze bagage 5 meter willen dragen, begrijpelijk, maar effe stressig. Het hotel ligt op het centrale plein in de stad en heeft hoge hekken om het terras aan de voorzijde, wat ons een vreemd gevoel geeft. We moeten blijkbaar nog wat wennen aan onze tijdelijke nieuwe omgeving. Gedo en Leon krijgen samen een kamer en ik een eigen kamer, alwaar het slot stuk is en een lucht hangt alsof er een tijd lang een lijk heeft gelegen… ’s Middags gaan we met onze contactpersoon de stad verkennen en bezoeken we ondermeer het door brand verwoestte koninklijk paleis en de botanische tuin. In het bezoekerscentrum bij de botanische tuin staat een opgezet geraamte van de reeds uitgestorven “Rock”, een ver familielid van de struisvogel. In de botanische tuin, die deels ook ZOO is, worden wij meer bekeken door de plaatselijke bezoekers, dan de dieren. Terug in het hotel genieten we van een lekkere maaltijd en gaan we vroeg naar bed.
Zondag, 05-11-2000
Om 04:45uur staan we op en gaan we eerst ontbijten. Erna gaan we met de taxi naar het vliegveld om verder te reizen naar Ambohitsara, waar we voor enkele dagen zullen blijven. We maken op het vliegveld alvast kennis met de eigenaresse(Irmgard) van de lodge’s, die voor zaken in Tana was geweest. Na een korte vliegreis komen we aan in Mananjary waar we met een Pouse-pouse(soort riksha) naar de vertrekplaats worden gebracht. Omdat we nog niet kunnen vertrekken, hebben we de kans om de stad te bekijken. De stad is compleet anders dan Tana en lijkt meer op een groot dorp. We kunnen hier op ons gemak door de stad en over het strand lopen en we brengen en bezoek aan de plaatselijke markt. We kunnen tegen de middag vertrekken. Met ons en Irmgard reist ook een frans echtpaar mee, die op bezoek zijn bij haar dochter, die een hostel heeft in Mananjary. Omdat Ambohitsara midden in de jungle ligt, kan men er alleen per boot komen. De reis duurt zo’n 6 uur, maar we stoppen onderweg 2 x. De eerste stop is bij een dorpje aan het water. We maken een korte wandeling en zijn alweer een ware rariteit voor de bewoners. Er zijn blijkbaar al zeer lang geen “blanken” meer geweest in het dorp. We reizen verder en na een uur houden we de volgende pauze, maar dan om wat te eten. We hebben het eten meegebracht van Mananjary en maken er een gezellige picknick van. Aangekomen in Ambohitsara gaan we direkt naar onze lodge’s, wat een ware verrassing voor ons is. Er zijn er 3 en allemaal voorzien van eigen sanitair. Stroom is er niet en Irmgard is dan ook heel blij met haar nieuwe aanwinst, een lamp op zonneenergie. ’s Avonds wordt in de woning van Irmgard gegeten, vis voor de liefhebbers en een soort zebugoulasch. Als toetje krijgen we een voor ons onbekende vrucht, Pomme-Canelle, wat smaakt tussen banaan en vanille.
Maandag, 06-11-2000
De dag begint vandaag niet al te vroeg. We staan om 08:00u op en gaan ons op ons gemak wassen en erna ontbijten. Vervolgens brengen we een bezoek aan een gedeelte van het dorp, wat verder op aan de rivier ligt. Er is een vreemde en zeer oude sculptuur van een olifant te zien. Niemand weet precies vanwaar en wanneer de olifant gekomen is en tevens komen er op Madagascar helemaal geen olifanten voor. We mogen de sculptuur bezoeken, na toestemming te hebben gekregen van de dorpsoudste, wat in Madagascar een normaal gebruik is. Als we terug zijn, gaan we een bezoek brengen aan de school van het dorp. Het is precies wat men zich er van voorstelt en we zien zelfs schoolboekjes, die we vroeger zelf hebben gebruikt. Na het middageten bij Irmgard gaan we na een koffieplantage. De eigenaar begroet ons hartelijk en laat ons de plantage zien. Er groeien niet alleen koffieplanten, maar alles wat men zoal eten kan. De eigenaar is 77 jaar, wat in Madagascar zeer ongebruikelijk is, want de gemiddelde leeftijd is hier 50 jaar! Een stukje verderop bezoeken we nog een familie die een paar Ringstaartlemuren in de tuin heeft wonen. ’s Avonds eten we rijst met kip en gaan naar bed.
Dinsdag, 07-11-2000
Na het ontbijt gaan we met de boot naar een alcoholstokerij. We lopen een aantal keren vast op de bodem van de rivier, maar weten er toch te komen. De stokerij ziet er iets anders uit dan men verwacht. Met behulp van een oud olievat, waaronder een vuurtje wordt gestookt, destileren ze en loopt de de rum via een bamboestok in een jerrycan. We krijgen een borrel aangeboden, maar slaan het toch vriendelijk af. Het ruikt ons toch een beetje te sterk en dat i.c.m. met een temperatuur van meer dan 40 graden celcius. Tegen de middag keren we terug naar mananjary waar we 1 overnachting hebben. Eerst naar het hotel, “Jardin de la Mer” en de koffers in de hut zetten. Erna gaan we terug naar de aanlegplaats en gaan we wat eten bij de dochter van Bernard. We zijn met Irmgard en Dieter, een duitse avonturier aan het eten. Dieter verzorgt mountainbikevacanties in Madagascar en vertelt ons erg leuke verhalen hierover. ’s Avonds lopen we met Dieter een stukje mee richting ons hotel en nemen halverwe afscheid van hem.
Woensdag, 08-11-2000
Vandaag gaan we na het ontbijt , met onze chauffeur Monsieur(we kunnen zijn naam nl niet verstaan of uitspreken), naar Ranomafana. Hij heeft een oude Peugeot 505 Brake en ik moet zeggen dat ik de naam van de auto een keer of wat goed heb geëerd. De wegen zijn zeer slecht en daardoor moet herhaaldelijk worden uitgeweken voor gaten en scheuren in het wegdek. Na een rit van 4 uur komen we aan bij Ranomafana waar we inchecken en Mr ons een gids voor de nachttrip in het reservaat gaat regelen. De hutjes zien er geweldig uit, ze zijn gebouwd tegen een helling en een klein watervalletje gaat tussen de woningpalen door. We gaan eerst wat eten bij het restaurant van het hotel. Dit valt vies tegen, ik krijg een kip van minstens 18 jaar oud op mijn bord en zelfs Gedo is niet tevreden met zijn eten, wat wel wat wil zeggen. Om 17:15u gaan we met onze gids het park in. Het is al aan het schemeren en het zal binnen een kwartier donker zijn. Je mag dit park niet zonder gids betreden en je mag aboluut niet van de paden gaan. We lopen de korte route (+/- 4km) en zien onderweg o.a. Fossas, Dwerglemuren, ook wel Muismaki’s genoemd, en een Brookesia, de kleinste boomkameleon van zo’n 4cm lang. Verder zien we nog een zeer kleine boomkikker. Deze heeft een lengte van zo’n 1,5cm en is zeer moeilijk te zien. Na deze vermoeiende tocht gaan we nog wat eten, we bestellen allen spaghetti bolognaise, die gelukkig goed smaakte en drinken ons nog een lekker “Four Horses”, het enige verkrijgbare bier in Madagascar.
Donderdag, 09-11-2000
Vanmorgen zijn we rond en uur of 8 weer met dezelfde gids het park in gegaan en doen de grote route van 9km. Het was een vrij pittige wandeling, maar zeker de moeite waard. De flora en fauna van dit park zijn werkelijk schitterend en we kunnen alleen maar hopen dat dit park niet aan houtkap wordt onderworpen. Na een frisse douche bezoeken we nog het nabijgelegen dorp en het thermaalbad, maar voor de rest doen we niet meer veel, omdat we morgen en autorit van minimaal 9 uur hebben.
Vrijdag, 10-11-2000
De afgelopen nacht heeft het behoorlijk geregend en dat beloofd wat voor de lange rit van vandaag. Na het ontbijt vertrekken we naar Tana en al gauw belanden we op een belabberd stuk weg waar we niet omheen kunnen. Op een gegeven moment komen we kompleet vast te zitten en gaat de auto niet meer voor- of achteruit. Plaatselijke werklui willen voor een “kleine” vergoeding wel helpen en zo kunnen we na een half uur weer onze weg vervolgen. We stoppen voor een korte pauze in Ambositra en gaan een stuk verderop wat eten bij een plaatselijk restaurantje. De rest van de dag rijden we alsmaar en krijgen een goede indruk van het platte land van Madagascar. Aangekomen in Tana worden weer met de enorme armoede geconfronteerd en zien we weer het grote verschil met de andere steden van Madagascar. Deze keer hebben we geen last van bedelaars en bagagedragers bij ons hotel, wat waarschijnlijk aan onze norse en uitgeputte uitstraling ligt…
Zaterdag, 11-11-2000
Vanmorgen zijn we vroeg vertrokken naar Perinet. We stoppen onderweg bij een reptielenfarm, die m.i. niet erg diervriendelijk is. We zien kameleonsoorten met velen in één hok. Deze hebben zo’n sterke territoriumdrift, dat dit niet goed kan gaan op den duur. We reizen verder naar Andasibe, wat bij Perinet ligt. Ons hotel lijkt wel een soort van Grandorado. Een twintigtal gelijk uitziende hutjes liggen naast- en achtermekaar op een helling. Het park wordt beheerd door een Chinese familie, die hier al enkele honderden jaren woont. ’s Avonds bezoeken we het park met onze gids Jaques. Perinet is een tropisch regenwoud, maar momenteel is het erg droog i.v.m. de tijd van het jaar. Het duurt lang voordat we de eerste dieren zien. Volgens Jaques komt dat door een te groot aantal toeristen in het park. Eerst zien we een muislemuur en iets later zien we een “Lemuur Sportive”, waarvan Jaques ons niet de latijnse naam kan zeggen, dus houden we het op deze naam. We krijgen wel alvast een voorproefje op morgen, we zien nl een glimp van de Indri, de grootste nog levende lemuursoort ter wereld. We beëindigen onze trip en spreken een tijd af met Jaques voor morgen.
Zondag, 12-11-2000
Vanmorgen zijn we met Jaques heel vroeg op pad gegaan, maar we waren toch al zeer vroeg gewekt door de roep van de Indri’s, die men kilometers ver nog kan horen. Ons doel van vandaag is de Indri’s te gaan bekijken. Er leven nog maar 5 families in het wild en het is dus een zeer bedreigde diersoort. We moeten vooral stil en voorzichtig zijn, om de dieren niet te storen. Als we door een aantal struiken zijn gekropen komen we op een goede plaats uit, vanwaar men een gehele Indrifamilie kan observeren. Het zijn 3 volwassen dieren en 1 jong. Het is prachtig om te zien hoe gemakkelijk de dieren van boom naar boom springen, zelfs met een jong op de buik. De dieren schijnen zich niet veel van ons aan te trekken, maar als we weer verder gaan beginnen ze uit het niets enorm te huilen. Het is zo luid dat men bijne oordopjes nodig heeft. Praten met mekaar is op dat moment even niet mogelijk. We maken nog een flinke wandeling door het park en leren van Jaques veel over de flora en fauna. We nemen na de trip afscheid van Jaques en gaan met Mr verder naar de havenstad Tamatava. Dit blijkt achteraf een beetje onlogisch, maar zo zien we ook nog een ander stuk van Madagascar. Onderweg eten we bij een “wegrestaurant” in Brickvalley, wat meer op een gaarkeuken lijkt. We eten en drinken hier met 4 personen voor nog geen 3 gulden, wat het prijsniveau van Madagascar nog eens goed weergeeft. We komen aan in Tamatave, wat iets weg heeft van Tana. We overnachten in hotel “Joffre”, een hotel waar de tijd lijkt te hebben stil gestaan vanaf de koloniale tijd. ’s Avonds gaan we wat eten bij een oude legionair die pizza’s verkoopt. De nacht in het hotel was ook niet erg goed, omdat er nogal wat ongedierte rondkroop.
Maandag, 13-11-2000
Mr. Brengt ons vanmorgen naar het vliegveld, waarvan we via Tana en Nosy Bé naar Diego Suarez reizen. Het zijn 3 korte vluchten en verlopen voorspoedig. Aangekomen op het vliegveld van Diego Suarez, halen we onze bagage en worden we opgewacht door een plaatselijke taxichauffeur, die van de eigenaar van de King’s Lodge ons moest komen ophalen. De taxi is een renault 4……, we vragen ons dus af waar we met z’n driëen en onze bagage moeten blijven, maar dat blijkt geen probleem te zijn, gewoon proppen. Onderweg komt Jörg ons tegenmoed gereden en wisselen we van auto. Aangekomen bij de King’s Lodge bekijken we, nadat we de bagage op de kamer hebben gezet, kort de omgeving. We gaan nog wat zwemmen in zee en maken nog een korte wandeling. We zien weer enkele kameleonsoorten en ook staan er enkele mooie Baobap’s achter de lodge. We praten nog wat na en maken afspraken met Jörg, over de komende dagen.
Dinsdag, 14-11-2000
Vanmorgen zijn we na het ontbijt met een gids gaan wandelen, naar de top van de “Montagne de Francaise”. De weg naar boven is redelijk zwaar, maar of dit aan de route of aan het weer ligt kunnen we niet zeggen. Boven aangekomen hebben we een geweldig uitzicht over de omgeving, maar vooral over de baai met het heilige rotseiland in het midden. Men is zich niet helemaal eens of deze, of de baai van Sidney de grootste natuurlijke baai ter wereld is. Op de top vinden we ook nog resten van een oude vesting van het “Vreemdelingen Legioen”. De wandeling terug valt ook erg tegen en belast de kniëen enorm. Onder aangekomen lopen we terug naar de lodge, alwaar we wat eten en vroeg naar bed gaan.
Woensdag, 15-11-2000
Vanmorgen zijn we vertrokken naar de Tsingy’s. Met ons reist een Zwitserse journaliste van een botanisch tijdschrift mee. Jack, onze gids, verteld over alles wat we graag willen weten, het is net een wandelende databank. Of je iets wil weten over planten en bloemen, of iets over de dieren, hij kan je er echt alles over vertellen en dat in verschillende talen nog wel. Na een tijd verlaten we de geasfalteerde weg en gaan over een zandweg verder naar het reservaat. De weg is zeer zwaar begaanbaar en alleen met een goede 4x4 te doen. Onderweg komen we bij de ingang van het reservaat uit, waar we ons moeten registreren en entré moeten betalen. We vervolgen onze weg en komen uiteindelijk uit bij ons tentenkamp. Het kamp is van een onderzoeksteam van de Angap en het WWF. We overnachten hier in iglotentjes en sanitaire voorzieningen zijn emmers en waterzakken. Na het indelen van de slaapverblijven gaan we op pad naar de grotten van de Tsingy’s. De eerste is heel lang en het is er echt pikdonker. Af en toe loop je door een penetrante geur, die veroorzaakt wordt door vleermuizenpoep en dode jonge vleermuizen, die op de grond zijn gevallen. Hierdoor barst het er van de kakkerlakken, waar je je echt een weg doorheen moet banen. De tweede grot is nauwer, maar wordt op een gegeven moment heel ruim en hoog. Er is zelf een gat in het plafond, waardoor er licht naar binnen komt en er het één en ander aan vegetatie groeit. Verder is deze grot open aan de achterzijde. Hier gaan we door en komen uit bij de volgende en laatste grot voor vandaag. Deze grot is er één met veel stalagtieten en stalagmieten. Bij de ingang vinden we een menselijk skelet van een onbekende. Naar gebruik van de Malagassy laten ze en dergelijk skelet liggen, omdat het ongeluk brengt deze te verplaatsen. Verder in de grot vinden we meerdere skeletten van personen die hier om welke reden dan ook zijn omgekomen. ’s Avonds eten we rivierkrab van het vuur en gaan we alweer om 20:00uur naar bed.
Donderdag, 16-11-2000
Om 05:00uur zijn we vanmorgen opgestaan en zijn na het ontbijt direkt op weg gegaan. We hebben vandaag de Tsingy’s en het groene meer, “Lac Verde”, op het programma staan. Het zal een zeer zware dag worden. We moeten ongeveer 8km heen en 8km terug lopen en klimmen om bij de Tsingy’s te komen en dat bij een middagtemperatuur van meer dan 40 graden celcius en bijna geen schaduw te vinden. Dit is ook de reden dat we zo vroeg zijn vertrokken. We hebben voor ons vijven zo’n 15liter water bij ons, die we hard nodig zullen hebben. De tocht naar de Tsingy’s is echt geweldig. We zien veel dieren en de omgeving is gewoon schitterend. Na een antal uur te hebben gelopen, bereiken we de Tsingy’s. Het is een zeer bizar landschap en lijkt op niets anders op de wereld. Ik loop met Jack een stukje over de mescherpe richels, maar we moeten wel uitkijken om niet in één van de diepe spleten te vallen. Ook hebben we een goed uitzicht over het groene meer, wat een meter of 50 – 60 onder ons ligt. Het is een heilige plaats voor de plaatselijke bevolking en mag daarom ook niet van dichtbij bezocht worden. We krijgen ook nog eens een bezoekje van een familie lemuren waarvan er één zelfs zo brutaal was om op mijn been te komen zitten. Ze proberen ook bij één van ons in de rugzak te komen, om te kijken of ze wat eetbaars kunnen vinden. We voeren ze niet, zodat ze niet afhankelijk gaan worden van toeristen. De weg terug valt ons erg zwaar, de temperatuur is tot het maximum gestegen en we hebben steeds vaker een korte pauze nodig. Ons humeur begint nu toch redelijk tot een dieptepunt te dalen, maar we zien tot onze grote opluchting de jeep staan en kunnen de rest weer rijdend vervolgen. Terug in het kamp frissen we ons wat op, eten we wat en gaat nog even bij een rotsformatie kijken, waar men nog een frisse duik in het bronwater kan maken.
Vrijdag, 17-11-2000 t/m woensdag 22-11-2000
Vandaag staan we weer vroeg op. Jack brengt ons naar en havenplaatsje, Ankifi, aan de kust, vanwaar we met een veer naar Nosy Bé gaan voor onze laatste bestemming. Jack vertelt onderweg weer in geuren en kleuren over van alles en nog wat. Het is een mooie streek, waar we doorreizen en ziet er weer geheel anders uit dan de streken die we al bezocht hebben. Eindelijk aangekomen in Ankifi breekt de hel los. Er staan in de haven enkele mannen die ruzie krijgen over wie ons de tickets mag bemiddelen. Jack zegt hun dan, dat we zelf naar het ticketoffice gaan en dat ze moeten ophoepelen. We kopen zelf onze tickets en gaan op de kade wachten tot ons bootje vertrekt. We nemen afscheid van Jack en gaan op de boot. Het is een klein motorbootje voor zo’n 10 à 12 personen, maar in Madagascar betekend dat, dat er minimaal de helft meer op kan. De boottocht duurt een kleine 3 kwartier en geeft ons een mooi uitzicht op de kustlijn van Madagascar. Als we aankomen op Nosy Bé, gaan we met een Taxi, een Renault 4(we weten nou hoe we moeten proppen), naar “Chanty Beach”, alwaar we onze laatste week van deze vacantie zullen verblijven. Het is een prachtig oud koloniaal huis met twee losse lodge’s er naast. Wij krijgen één van de lodge’s tot onze beschikking. De veranda voor de lodge geeft ons een prachtig uitzicht over het strand en de zee. We gaan direkt een duik nemen in zee en worden hartelijk begroet door een groep dolfijnen, wat enkele malen om ons heen zwemt. Een paar hondert meter voor de kust ligt een klein eiland. Hier zijn we met een trapboot heen gegaan om te snorkelen. De stranden op Nosy bé zijn echt geweldig, je komt er gewoon niemand tegen, dus absoluut geen andere toeristen. Het woord Bountyeiland is hier wel op z’n plaats. Er zijn nog een aantal andere gasten aanwezig. Deze zijn hoofdzakelijk voor het diepzeeduiken en het bekijken van Gecko’s in de natuur hier. De eigenaar van Chanty Beach is bioloog en geeft ons enkele tips. We bezoeken ook de stad en gaan er eten en ’s avonds een paar pilsjes drinken. We praten lang met de “local’s” en leren zo nog één en ander over de bewoners van het eiland. De rest van de week brengen we door met zwemmen snorkelen, wandelen en niets doen, want de rust hebben wel verdient na deze zware reis.
Donderdag, 23-11-2000
Vandaag reizen we terug naar huis. We gaan eerst terug naar Tana, van daaruit naar Parijs en dan verder naar Düsseldorf. Eindelijk thuis aangekomen zijn we voldaan en moe van deze zeer bijzondere reis.
Het was af en toe een beetje teveel van het goeie, maar achteraf was het dit ons toch allemaal waard. Ik persoonlijk heb lang een wat nare nasmaak gehad van deze reis, maar dit is naar verloop van tijd verandert in goede en mooie herinneringen. Ik heb van de kleine foutjes in deze reis geleerd en zal dergelijke foutjes in toekomstige reizen proberen te vermijden. Één van de foutjes was, dat we de grootte van het land en daarmee de lange reistijd een beetje hebben onderschat, waardoor het af en toe een beetje gestrest moest gaan allemaal. “Op eigen houtje” werd ons vantevoren door iedereen afgeraden, maar we zijn blij dat we het toch gedaan hebben. We waren wel zo verstandig om de tickets, de overnachtingen en onze taxichauffeur voor 10 dagen, Mr, via een Duits reisbureau vooraf te boeken, zodat we hier geen omkijken meer naar hadden. We hebben veel geleerd over dit bijzondere eiland, met zijn vele verschillende bevolkingsgroepen. Jammerlijk was het om te zien, hoe dit land door de ontbossing naar de knoppen wordt geholpen, maar van de bewoners hun standpunt uit heel begrijpelijk. Al met al een onvergetelijke reis.
Grtn, Robert Schoolmeesters