Money money money!

(origineel bericht op be-more.nl)

Money money money!

<strong><u>
</u></strong>
Kijk, ik ben er niet trots op, maar op sommige dagen is mijn haar vet, omdat ik die ochtend geen koude douche zag zitten. Ben ik vies, moe en stoffig omdat ik 6 uur in de bus heb gezeten. Heb ik geen make up op en een ruime capuchontrui aan. Ook zijn mijn nagels niet gelakt en draag ik afgetrapte teenslippers.

Niet dat je denkt: wat zie ik er lekker uit vandaag. En dan bevind je je ook nog eens in het land met de mooiste vrouwen ter wereld. Ik hoop op dat soort dagen vooral dat ik geen bekenden tegenkom.

Je zou zeggen, ach, misschien kan je dan nog een beetje onopgemerkt over straat? Maar niets is minder waar. Zelfs op dit soort dagen zijn mannen in staat me handkusjes toe te werpen, wodeshalow (I love you) te roepen en mijn telefoonnummer te vragen. Hoe kan dat?

Bij het naderen van de volgende persoon krijg ik antwoord: “You, you, you! Money! One birr!!”

<strong>Dollars</strong>
Sinds dat ik mijn voeten op Ethiopische bodem zette, hangt een groene aura van dollarbriefjes om mij heen. Elke sproet op mijn gezicht is veranderd in een dollarteken en elk woord dat ik Amhaars probeer te praten komt er uit als “I am rich, I am sooo rich”.

En dat maakt natuurlijk dat mannen met mij willen trouwen, dat kinderen hun hand uitsteken en naar hun mond wijzen, meiden van mijn leeftijd na een vriendelijk gedag “money” roepen, dat werkrelaties soms (vaak) nog net een beetje meer uit me proberen te trekken en lokale vrienden dure cadeaus of absurde bedragen te leen vragen.

<strong>Theorieën</strong>
Voor ik hier kwam had ik er allerlei theorieën over om hier mee om te gaan. Geven doen mensen om zichzelf goed te voelen en niet voor een ander. Als je echt begaan bent, ben je sterk en geef je nooit zomaar iets weg. Ik gaf (bijna) nooit aan bedelaars en ondanks dat het me een partij moeite kostte, was ik er altijd op gebrand de juiste prijs te betalen en niet te veel fooi te geven. Want anders verpest ik de markt en worden mensen lui. En vraaggedrag moet je niet stimuleren. Zo simpel is het!

Kan je je voorstellen hoe gefrustreerd ik was? Het kost een hoop om niet te veel te betalen.

Bovendien, zo simpel is het helemaal niet. Begint het niet bij hun armoede, in plaats van bij mijn rijkdom? Sommige mensen hebben echt geen keuze. De banen liggen niet voor het oprapen. En de inflatie in Ethiopië maakt je bang. En als mensen iets extra krijgen, is het dan zo ‘verwend’ als ze die avond iets lekkers kunnen eten? Het is niet zo moeilijk om te bedenken dat je van een paar honderd birr per maand alleen niet rond kan komen. Waarom in hemelsnaam zo krenterig zijn, terwijl je iemand juist blij kan maken met een beetje extra?

<strong>Birren strooien</strong>
Dus nu heb ik mijn theorieën weer van me afgeschud. Soms geef ik bajaj chauffeurs iets extra. Naast een vriendelijke lach krijgt de bedelaar nu ook een birr. Ik bied een lift aan aan de guard van Dolce Vita (hij zwaait immers altijd zo lief!) en geef hem zelfs fooi terwijl ik zonder fiets ben gekomen. En ik maak me niet meer druk als ik ferengi prijs betaal. Ik strooi mijn losse birren in het rond.

Nu ben ik dus weer terug bij af. Terug bij mijn allereerste keer in een ontwikkelingsland, toen ik er nog niks van snapte. Ik snap er nog steeds niks van, of wéér niks van.

<strong>Geen auto?</strong>
En toen gebeurde er laatst iets geks. Ik stapte in Sashamene in de bus. De bus zat vol gezellige mannen en al snel kreeg ik de vraag wat voor baan ik had. Ik vertelde dat ik voor een NGO werkte. Of ik dan geen auto had? Na mijn ontkennende antwoord bleef het nog een tijdje gonzen in de bus: blabla NGO blabla makina yellem (= geen auto) blabla…

Ze konden er met hun hoofd niet bij dat ik als rijke ferengi van de bus afhankelijk was, en ik kan het ze ook niet kwalijk nemen.

Deze keer was ik even blij dat ik geen auto had.

(origineel bericht op be-more.nl)