(origineel bericht op be-more.nl)
First impressions
Mlungu, mlungu! Snow (één van de trainers van Let Us Work) en de andere cursisten beginnen hard te lachen bij het horen van het kindje die met zijn vader wil delen wat hij net heeft gezien: een blanke. Het blijkt om mijzelf te gaan en Snow legt uit dat veel van de mensen in de rurale gebieden nooit een blanke hebben gezien. Ik ben dus nogal een attractie in de rurale gebieden. Dat blijkt ook wanneer ik met mijn fotocamera rondsjouw en er vrolijk op los knipper bij de school waar we de 1ste trainingsdag geven en ongeveer 50 kinderen me bestormen om op de foto te komen. Dit is maar het begin van de tijd waarin de ongelooflijke tegenstellingen die Zuid-Afrika kent me nog duidelijker worden.
De komende weken ga ik aan de slag bij Let Us Work, een NGO die training en mentoring biedt aan mensen uit rurale gebieden om via die weg een eigen business op te starten. Dan heb ik het niet over technologie-gedreven bedrijven of aan toerisme gerelateerde bedrijven, maar over het starten van een eigen groente- en fruitkraam, verkopen van vlees en andere ideeën die voorzien in de primaire levensbehoeften. Ik heb een tijdje afgevraagd waarom ze hier niet gewoon mee starten. Iedereen heeft immers kip, groente en fruit nodig, toch? Waarom lopen deze mensen kilometers over zandwegen naar een winkel hiervoor? En waarom vertellen ze me tijdens de training dat ze een ‘chicken project’ willen starten? De mensen achter Let Us Work vertellen me dat deze mensen altijd door de overheid is verteld dat ze zich niet mogen begeven in een eigen onderneming. Daarom wordt in het rurale gebied op de scholen geen les gegeven in financiën, marketing en andere verwante ondernemerschapsthema’s. Tot slot speelt het geloof bij deze mensen een grote rol, waarbij met name oudere mensen geloven dat ze geen onderneming mogen starten van God. De mensen die dus deelnemen aan de training zijn enorm gebaat bij de educatie die ze krijgen. En Let Us Work is de enige organisatie in de provincie Kwazulu-Natal die de rurale gebieden in gaat om trainingen te geven. De andere mogelijkheid om deze educatie te krijgen is om een particuliere opleiding van 3000 rand (300 euro) te betalen. Wat niet te betalen is voor deze mensen.
De afgelopen 2 dagen hebben we dus de 1ste 2 dagen van de 6-daagse training gegeven in het rurale gebied. Wat normaal schijnt te zijn en daadwerkelijk gebeurde is dat van de 21 deelnemers op de 1ste dag er nog maar 10 over zijn op dag 2. Maar dat zijn in ieder geval de meest gemotiveerde mensen! De groep kwam op de proppen met 2 chicken projects en een groente- en fruitproductie. Op de vraag wie hun concurrenten zijn geven ze vol overtuiging aan dat ze geen concurrenten hebben. Op dat punt dacht ik: hoe is het mogelijk? Jullie spreken 5 talen en zijn dus verdomd intelligent, maar denken serieus dat je geen concurrentie hebt? Het geeft weer aan hoe belangrijk het is om wel educatie te krijgen in economisch gerelateerde vakken. Ongelooflijk dat een systeem zoveel kan bewerkstelligen. En met die gedachte rijd ik, al zwaaiend naar de kinderen, weer terug richting Durban, om een paar boodschappen te doen bij de grote shoppingmall en een lekkere warme douche te nemen… hoe groot kan de tegenstelling zijn?