E-mails uit Mexico (februari 2010)

Amigo’s, familie, buren, collega’s, aanverwanten,

Zojuist aangekomen in hotel Perigrino in Merida,

Ik zit hier, na een dag toeren met de Chevrolet achter de computer met een Corona Extra. We zijn nu een weekje in Mexico en het begint al aardig te wennen.
Het begin: Na 22 uur reizen kwamen we aan in Mexico stad. Vanuit het vliegtuig zagen we al hoe enorm uitgestrekt de stad was. Door de straten slingers van rood-witte lichtjes van auto’s die in de file stonden. Het leek wel kerstverlichting. Even later stonden we er zelf in. Hotel Catedral, direct achter het bekende Zócalo plaza, was een heerlijk rustpunt om de rug te strekken na zo’n lange zit.
De eerste dag hebben we gezellig een ‘bus turistico’ genomen, zo’n dubbeldeksbus waar je bovenop zit en waar je wegwaait en vergast wordt. Veel bekende toeristische bouwwerken gezien, lekker makkelijk de eerste dag. Zelfs het Olympisch Stadion van Mexico gezien en bij het passeren vertelde ik Karin nog kleine details van deze bijzondere Olympiade zoals het legendarische record van Bob Biman (ik weet niet hoe je zijn naam schrijft)en hoe lang dat standhield. Wat voor record vroeg Karin. Ik vertelde dat hij 8.90 sprong. ‘Hoog?’ vroeg ze.
De dag erna zijn we heerlijk gaan wandelen naar Chapultepec, een park waar van alles gebeurt. De ‘vliegende mannen’ hun act zien uitvoeren. Vier mannen in Astec klederdracht klimmen in een 35 meter hoge paal, draaien vervolgens rondjes om hun touwen bovenin op te rollen en laten zich vervolgens over de rand zakken en de paal gaat draaien omdat het touw afrolt en de mannen gaan zweven en langzaam zakken.

Zondag: Zo, weer fris uit de veren en lekker gedouched, ruikend naar citroen van Fructis, een soort van Mexicaanse allereiniger wat in de badkamer staat.

Ook in het Chapultepec park bevindt zich het Antropologisch museum. Geweldig! Zelden zo een mooi museum gezien. En wat een voorwerpen. Op de terugweg zagen we nog een keer de vliegende mannen hun act opvoeren.
Maandag: Met de bus naar het noordelijkbusstation gegaan alwaar we een bus naar Teotihuacan hebben genomen. In Mexico stad kun je wel een georganiseerde trip ernaar toe nemen maar dat kost US $45 pp. Ons koste dat 74 pesos pp. omgerekend nog geen 5 euro. Teotituacan kent iedereen wel van de foto’s van de piradides van de zon en maan. Ja, hier doe je het nou allemaal voor. Overweldigend. Op de terugweg was er ook weer een troubadour met gitaar in de bus die zijn liedjes ten gehore bracht. Weer de gitaar ter hoogte van mijn goede oor. Waarom heb ik dit altijd? 's Avonds in Sanborns gegeten, een prachtig koloniaal gebouw met muurschilderingen.
De volgende dag met een local minibusje naar de Basilica de Nuestra Señora de Guadelupe gegaan, waar in 1531 de Maagd van Guadelupe aan de pas bekeerde indiaan Juan Diego verscheen. Daar staat dus de oude basaliek, weggezakt in de zachte ondergrond zoals zoveel gebouwen in Mexoco stad. Daar naast staat een geheel nieuw gebouw, berekend op de 6 miljoen pelgims die elk jaar deze plaats bezoeken. En hier kreeg ik mijn eerst buikloopaanval van de vakantie. Heel irritant.
Later ben ik buiten gezegend door een priester met een kwast. “En el nombre del Padre, del Hijo y del Espíritu Santo”.
's Middags zijn we naar Tenochtitlan geweest. Eigenlijk lag dat bij ons hotel om de hoek, maar toch. Hier is Mexico stad ontstaan. Nog wat ruïnes bevinden zich in de grond, maar hier is Mexico ontstaan. Veel gevangengenomen vijanden werden naar Tenochtitlan gebracht om aan de goden geofferd te worden. De inwijding van de tempelpiramide van Huitzilopochtli ging gepaard met het offeren van duizenden gevangenen die, volgen sommige verslagen, met z’n vieren naast elkaar in in vijf kilometer lange rij naar het heiligdom op de top van de piramide werden gedreven, waar de priesters hun hart uit hun borstkas sneden. Dit ritueel zou drie dagen en nachten hebben geduurd.
En dan zeuren wij in Nederland over het dragen van hoofddoekjes. Hoezo tolerantie?
Die avond zijn we naar het Garibaldi plein gegaan. In café El Tempana kun je aan een tafeltje gaan zitten waar na een tijdje een vriendelijk Mariachi-pak verschijnt die je vriendelijk vraagt of zijn orkestje een lied aan je tafel ten gehore mag brengen. Dit kost 80 pesos. Schitterend, een man of tien die Koekeroekoekoe of Guadalagara voor je staan te zingen en te trompetteren.
De Margerita’s met het randje zout smaken uiteraard voortreffelijk, je gaat er zo helder van denken! En hier doe je het tenslotte allemaal voor.
De dag erna naar de huizen van Frida Kahlo en Leon Trotski geweest.

Nu stop ik, Karin zit te wachten, we gaan naar volksdansen in de stad. Dag

Karin & Dick.
Familianos, amigos, collegiagos,

Campeche, febrero 10.

Frida Kahlo huis bezocht in Coyoacan. Foto´s, schilderijen en de inrichting van haar huis gezien. Ook Leon Trotski´s huis bezocht. Half dichtgemetselde ramen aan de straatkant ter voorkoming van aanslagen. Je loopt door kleine kamertjes, keuken, badkamer en zijn studeerkamer waar hij vermoord is met een ijspriem door een handlanger van kameraad Stalin. Ook kogelgaten in de muur van zijn slaapkamer zijn nog te zien van een aanslag van twee maanden eerder. Het kunnen ook boorgaten zijn, denk ik. De volgende dag vertrokken we naar Cancun.

Als ervaren wereldreizigers vinden wij het niet nodig een e-ticket voor het vliegtuig goed te lezen.
Ook vinden wij het niet nodig de taxichauffeur in te lichten welke terminal we moeten hebben.
Bovendien vinden wij dat 45 minuten inchecktijd voor een binnenlandse vlucht wel voldoende moet zijn.
Na een half uur was de bloeddruk wel weer wat gezakt toen we goed en wel in de lucht zaten. Gelukkig zijn Karin en ik wel zo volwassen dat we elkaar niet gaan uitschelden, maar het is natuurlijk wel dom van haar.

We zijn dus naar Cancun gevlogen. De vlucht was zeer aangenaam, zelfs José Cuervo kwam nog even langs in het gangpad van het vliegtuig.
Aan het eind van de lopende band waar je rugzak rondjes draait was de balie van ons autoverhuurbedrijf. ´Ze stonden al klaar met de sleuteltjes.´
Eerst een Japanner werd er toegezegd, toen werd het een Renault Clio, we reden uiteindelijk weg in een Chevrolet automaat airco, richting Vallodolid. Honderd zoveel kilometer rechte weg met in totaal 3 tegenliggers.
In Vallodolid hebben wij ons intrek genomen in ´El Meso´n del Marques´, recht tegenover de katedraal. Een fantastisch hotel met een geweldige binnentuin, omringd door een gang met van die Spaanse gemetselde bogen waaronder tafeltjes staan. De fontijn bracht de verkoelende waterromantiek. En hier, na die lange barre tocht in die verzengende hitte, dronken wij een heerlijke margerita. Een enorm groot glas langzaam leegslurpend door een rietje, op zoek naar de nectar tussen het vele afkoelende ijs. Een ander soort ijs dan dat jullie elke ochtend van de autovoorruit af moeten krabben. Hier hebben wij ook uitstekend Mexicaans gegeten. Verena weet wel waar wij het over hebben!

Chichen Itza.
40 kilometer verder is de eerste archeologische plaats waar je als toerist terecht belandt. Een grote kermis met meer verkopers dan er stenen in de piramide zijn.
Wel mooi hoor, maar de magie is weg wanneer je telkens wordt ´lastig gevallen´ door verkopers. Ik begrijp ook wel dat zij hun spulletjes willen slijten, maar ik word er door afgeleid. Karin heeft overigens hele leuke beschilderde schaaltjes gekocht voor het ijstoetje wat ik deze zomer ga serveren in de tuin.

Daarna, door verschillende lome, dromerige dorpjes getrokken en geluncht in Izamal. ´s Middags kwamen we, na een stoffige verschroeiende rit in de aircowagen, aan in Merida, de hoofdstad van Yucatan.

Ik moet stoppen, Karin heeft trek.
Amigos,

Het valt allemaal niet mee, zo 's ochtends vroeg alle reisherinneringen op ‘papier’ te zetten.
Allemaal bedankt voor de felicitaties die ik heb mogen ontvangen voor mijn verjaardag.

Palenque, 15 februari.

In Merida waren we gebleven met het verslag. Zondags wordt daar de binnenstad afgezet en barst er een soort volksfeest los. Michael Jackson met
dansgroep gaf er heel concert weg, met dans en al, inclusief moonwalk. Alle videoclips kwamen aan de orde en was erg leuk, hoewel ik persoonlijk denk dat het een imitatie was.
Die zondag zijn we ook nog naar een mis in de kathedraal geweest en na afloop geef je iedereen een hand om de beste wensen te te wensen, vreemd om met Indianenvrouwen handen te schudden op die manier. Karin was helemaal emotioneel en had weer haar bekende ‘zoenfilmtraanogen bij goed afloop’.
De dag erna zijn we met de ‘Chevy’ naar Celestún gereden.
Daar is een wildpark, eigenlijk een grote binnenzee, waar de flamingos en pelikanen zich van voedsel voorzien. Met een boot zijn we daar rondgegaan en hebben die rare roze beesten zien eten, vliegen, over zien komen, en wat ze nog meer doen. Door mangroves gevaren. De boottocht was wel duur en we zijn wat tijdsduur betreft eigenlijk nog opgelicht ook. Maar goed.
Na afloop hebben we het dromerige 1-straat stadje bezocht, aan het strand hebben we een zee salade gegeten.
De ‘Habanero’:
In Nederland eet ik regelmatig de chili ‘Madame Janet’. Gewoon op brood met kaas of bij het warme eten. Niet te veel anders sta je in de brand.
Hier in Mexico hebben ze de habanero en er wordt gezegd dat dit de heetste chili ter wereld is, nou dat willen we wel eens zien. Wij vragen deze chili bij de gebrachte gerechten en eten ook hier kleine stukjes van. Nu hebben ze hier de plaatselijke gewoonte de habanero fijn te snijden en op te dienen in limoensap en dat is verschrikkelijk. Mijn bord zeesalade had ik besprenkeld met deze combinatie en ik wist niet wat me overkwam. Karin liep even later helemaal rood aan, letterlijk, als een kreeft zag ze er uit. Het lijkt alsof je hersens scheef in je dak gaan staan.
En toch hebben wij nog steeds de gewoonte om tegen de obers die de habanero, met ‘God bless you’ komen brengen te zeggen: ‘ah, de chili por los niños’.

Dinsdag zijn we uit Merida vertrokken richting Muna en Uxmal.
In Muna hadden we een adresje van iemand die nog authentiek aardewerk maakt volgens oud Maya recept. In ons museum worden van dezelfde persoon voorwerpen verkocht. Prachtige voorwerpen gezien, ook nog een interview gegeven aan iemand die een artikel ging schrijven over deze Patricia, op de foto gegaan etc. Ruim €400 armer gingen we de deur uit.

Uxmal. Zo iets als Chichén Itza, maar dan zonder toeristen en verkopers. Heerlijk, geweldig, wat een rust en wat een pracht. Bij het begin van onze rondgang zag ik in een open ingang met daarin de restanten van een ingestorte muur met daarop, ja wat zijn het, reuze hagedissen, Leguanen, Iguanen zitten. Van die Galapagosgriezels. Groen-blauwe, 60 centimeter lange préhistorische buikschuivers. Ik zag een paar kinderen en heb hen gewenkt en hen de beesten laten zien, niet wetend dat er zich op bijna elk muurtje wel zo’n griezel bevond. Tientallen, overal zag je van die beesten rondkruipen, geweldig ook, in deze Spielbergsetting van Uxmal.
Veel te laat van Uxmal vertrokken en me in de afstand naar Campeche vergist. We kwamen daar in donker aan en het valt niet mee in donker in Mexico te rijden. Kuilen, overstekende honden en die vervelende topes, verkeersdrempels, die je met het hoofd door het dak doen gaan.
In Campeche een leuk hotel in de binnenstad gevonden met een geurende douche.
Lekker geslenterd en aan de zee gelegen met mijn hoofd op een dijtje van Karin. De pelikanen zweven echt 3 meter over je heen.
De eerste avond gedineerd bij Hamburger King omdat alles dicht was, de tweede avond op een balustade tegenover de verlichte katedraal. De margeritas waren voortreffelijk. Bijna 400 kilometer naar Palenque.

Palenque: Voor veel toeristen het hoogtepunt van de Mexicoreis. Met de auto naar de ruïnes.
's Ochtends lekker ingesmeerd met zonnebrand en regenen, regenen, verschrikkelijk. We hadden van het hotel 2 paraplu’s meegekregen voor de zekerheid.
In het begin was het nog te doen, nee het was niet leuk, maar het ging.
Palenque, je weet niet wat je ziet als je binnenkomt, ik kan dat niet onder woorden brengen.
Toen we later naar de zuidelijke tempels wilden gaan en enkele Maya trappen opliepen begonnen het zo hard te regenen dat Karin bang werd en bang was niet meer terug te kunen komen. De trappen werden watervallen, de paden rivieren en we besloten terug te keren ondanks de paraplu’s. Toen karins plu ook nog eens omsloeg en in haar nek belandde waren de rapen gaar. Ik heb haar als gentleman mijn paraplu gegeven en ben gaan rennen naar een beschutting. Doorweekt. Benen onder de modder, ja korte broek hè, sandalen sopten. De auto terug naar het hotel. Onderweg hebben we een Cabernet-Sauvignon uit Mexico gekocht en zijn in een warm bad gaan zitten.
De volgende dag hebben we Palenque in al zijn glorie kunnen bewonderen. De zuidelijkste tempel bevat stèles van de koningen en op de achtergrond hoor je het gebrul van brulapen. Echt Kingkong hoor je daar. Wat een herrie, wat een lawaai. ‘Me Tarzan, she Jane’. En hier zie je de dikbuiktoeristen met hun cameras op hun buik niet. Verder dan het centrale plein komen ze gelukkig niet.
Ook stukken jungle kun je bewandelen.
Om 1 uur 's middags waren we terug, na 4 uur Palenque.
Ik ben heerlijk op een ligstoel bij het zwembad gaan liggen, er was verder niemand, zelfs het meisje van de cocktails was er niet, en ben begonnen te lezen in het boek ‘Parfum’ van Patrick Süskind. Ik werd wakker van de pianomuziek van Richard Claydermann (of z’n broer). Het cocktailmeisje was teruggekeerd evenals nog wat andere bejaarden. Ik besloot mezelf maar eens op een margarita te trakteren, je kunt tenslotte niet altijd jezelf wegcijferen!

14 februari, de verjaardag.
Om 6 uur 's ochtends stonden we klaar voor onze uitstap naar de ruïnesteden Bonampak en Yaxchilán. Op mijn verjaardag lekker makkelijk, een dagtocht met een minibusje.
Karin en ik zaten achteraan in het busje en het was supergezellig. Bijna alleen maar Mexicanen, we waren met 8 personen. We kregen ontbijt in een bananenhut restaurant, prima geregeld.
Bonampak, na 2 uur bereikt, bekend van schilderingen vond ik maar zo zo. De omgeving was prachtig, de weg erna toe deed me wel weer eens afvragen of ik niet te oud voor dit soort dingen word. Je hele gebit rammelt los. Later ben je weer blij als je de aapjes van boom tot boom ziet slingeren.
's Middags, na nog een uur door het groen van Chiapas (de provincie) komen we aan bij oever van de rivier de Usumacinta. Daar ligt de 10 meter lange, 1.20 meter brede boot met buitenboordmotor te wachten die ons een uur lang verder de rivier stroomopwaarts zal brengen naar de ruïnestad Yaxchilan.
De Usumacinta is de grensrivier tussen Guatemala en Mexico. Aan bijde zijden jungle. De rivier is zeker 100 meter breed en verder zie je bijna niemand. Karin zat voorin en had het mooiste uitzicht.
Yaxchilan bestaat uit tempels, piramides, trappen, ja, moeilijk te beschrijven, plaatjes of fotos helpen daarbij meer. Of zelf gaan kijken, dat is nog beter.
Daarna kregen we een diner aangeboden en we werden om 7 uur 's avonds weer bij ons hotel afgeleverd.

Zo, ik moet stoppen, Karin is klaar.
Ik kan niet iedereen persoonlijk terugschrijven, geen tijd ervoor. Deze brieven nemen al zo veel tijd in beslag, en er gebeurt zo veel en om nou de margaritas er voor op te offeren…
We staan op het punt met de Chevy naar San Christobal de las Casas te gaan…
Hola todos,

Palenque 17 de Febrero,

Zojuist zijn we teruggekeerd uit San Cristóbal de las Casas. De autorit is 210 km en is een weg door een enorm groen gebied. Ruim 4 miljoen bochten en een duizend topes verder kwamen we om 5 uur 's middags daar aan. Je kunt niet harder dan 40 km per uur. Topes, kinderen, honden, koeien, heel veel kippen, harige varkens, verkoopsters die een touw met vlaggetjes over de weg spannen om je te dwingen te stoppen en zo hun zakken met gefrituurde bananenchips te verkopen die overigens best lekker zijn, en kuilen in de weg die, wanneer je er in zou rijden, je waarschijnlijk je hele wielophanging zou kosten.
(Cor: Chiapas hier is net Nepal, uiteraard zonder de witte 8000-meter bergen. Zelfs de mensen dragen hun manden op dezelfde manier op hun rug met hoofdband.)

San Cristóbal de las Casas is een een prachtig koloniaal stadje en ligt op 2300 meter hoogte. Volgens onze reisgids ‘de fijnste stad van Mexico’. We namen ons intrek in hotel Santa Clara, een oud koloniaal Spaans gebouw, gebouwd door de veroveraar van San Cristóbal.

Donderdag 18,

Vanwege haar ligging op 2300 meter hoogte vinden veel bezoekers San Cristóbal de las Casas de aangenaamste stad van Mexico. Er hangt altijd een ontspannen sfeer en het klimaat is koel en gezond. San Cristóbal werd in 1528 gesticht en kreeg halverwege de 16e eeuw de toevoeging ‘de las Casas’ om eer te betonen aan bissschop Bartolomé de las Casas, die de indianen beschermde tegen wandaden van de kolonisten.
Nog steeds hebben de indianen een achtergestelde positie.
De huidige inheemse bewoners, die ongeveer een derde van de bevolking van de staat Chiapas vormen, zijn niet veel meer dan een kleurrijk decor. Hier is ook de EZLN (verzetsbeweging) het actiefst.
Op de pleinen zie je dan ook heel veel indianenvrouwen in traditionele klederdracht, allemaal met een baby in draagdoek op hun rug, bijgestaan door hun kinderen, (die kinderen plan je niet, die komen gewoon) verkopen lappen stof en van alles en nog wat.
Karin heeft onderhandeld met de vrouwen: 1 omslagdoek voor 50 pesos; 3 voor 200 werd haar aangeboden, wat ze geaccepteerd heeft. Ja, die Karin krijgt nog eens een onderscheiding in de orde van San Fernando.
Van alle kindertjes kochten we gevlochten armbandjes. Ze vroegen 5 pesos, omgerekend 30 cent. We gaven vaak het dubbele. De kindjes lopen vaak op blote voeten en als je ziet hoe ze de hele dag moeten zeulen met hun waar… aandoenlijk. Toch zien ze er allemaal gezond uit.
Ons geld komt gewoon met stapels tegelijk uit de muur. Wat zijn we toch rijk in Nederland en wat klagen we toch veel.
Karin is overigens helemaal vermexicaniseerd. Hoe ze in het Spaans ‘dos hamburguesas’ bestelt…

Maar ik moet oppassen met wat ik over Karin schrijf anders komt de persvrijheid in het geding. Ze verdient echt een onderscheiding in de orde van San Vincente.

Ons hotel ‘Santa Clara’, met een binnenveranda met hoeten vloeren uit de 17e eeuw kraakte aan alle kanten.
Onze kamer met uitzicht op het centrale plein was echt mexicaans met enorme plafondbalken en in de kleuren die hier overal van toepassing zijn. Roze, paars, geel. lila, echt kleurrijk. Grijs kennen ze hier niet.
Op het plein voor ons hotel begint om 8 uur 's ochtends de muziek te spelen. De gehele dag door hoor je muziek. Wat een gezelligheid. Ook de MARIMBA, een soort van houten xylofoon, hoor je vaak bespelen.
De eerste avond hebben we in een traditioneel georienteerd restaurant gegeten. Ook muziek van de marimba, bespeeld door twee oude mannen in klederdracht.
De laatste avond hebben we gegeten bij restaurant ‘Lola’, je bent geneigd aan iets anders te denken, maar het was echt een chique restaurant met een enorme wijnkeuze. Daar bestelden we pasta, ter afwisseling van de vele maisgerechten. Ik bestelde een taggiatelli met ago en chillis sec. Ik vroeg de jongen nog ‘mucho picante?’ ‘Un poco’ zei hij. Nou, tijdens mijn ‘copa vino Argentina’ heb ik een halve liter bier gedronken om de boel te blussen.
Ter afsluiting heeft Karin een Chartreuse (de groene) besteld. De franse kruidenlikeur, die je bijna nergens meer ziet. Ik nam wat Mescal.

Vandaag staat er een rit van 350 km op de planning.
Eerst noordelijk richting Escárcega; daar rechtsaf richting jungle naar Calakmul voor 150 km. Genoeg benzine is essentieel.

Ik ga nu maar eens kijken hoever Karin is, ik moet nog douchen, ontbijten, inpakken en die rit nog afleggen.

Adiossos
Tulum, 23 feb.

Hola amigos,

Door familiale omstandigheden komt de vrolijke berichtgeving vanuit Mexico tot een eind.
Het eind was min of meer toch al in zicht.
Ik zal nog een kleine mopsomming geven wat er is gebeurd.
Calakmul hebben we bereikt. Gelukkig zag Karin dat er bij de ingang een hotel was, de volgende was 40 km verder. Het was een hotel bestaande uit 10 junglubungalows. Geen ramen, wel horren.
De volgende dag hebben we Calakmul bezocht. Je moet door een slagbomm en dan is het nog 60 km op een slingerslanger weggetje. 1 fietser op de heenreis en 2 autos op de terugreis gezien. De piramides waren angstaanjagend stijl. De trappen gaan bijna recht omhoog. Naar beneden is helemaal verschrikkelijk. Als je uitglijdt is het gelijk met je gedaan. Het uitzicht over de jungle maakt natuurlijk alles goed.
Als je daar wandelt hoor je de brulapen boven in de bomen ruzie maken, ik vond het behoorlijk eng, wat een kabaal. Als er een groep op je af komt…Gelukkig kan ik harder lopen dan Karin (dat doet me denken aan het lied van Drs.P) maar wat zeg ik aan de uitgang waar we onze naam moesten opgeven en het aantal personen?

's Middags zijn we doorgereden tot Tulum aan het strand. We hebben het mooiste uitzicht en de zee is 30 meter van ons balkonnetje. Wel verschrikkelijk duur.
Morgen gaan we voor 2 dagen in Playa del Carmen zitten om dichter bij het vliegveld te zitten vanwaar we vrijdag vertrekken. Vrijdag moet ik de auto heel inleveren. We hebben 3000 km afgelegd. Hier aan de kust is Mexico ver ter zoeken.

Mexico: land van spaarlampen. Mais en bruinebonenprut, wat overal bij geserveerd wordt en lekker is.
De mensen zijn alleraardigst vriendelijk. Geen onaardig persoon ontmoet. 1 dame die me uitschold omdat ik bijna een verkeersongeluk had veroorzaakt, da´s alles.
De mannen op hun paarden met hun hoeden, geen sombreros, maar witte cowboyhoeden met aan de zijkant de randen omhoog. Kijk nog maar eens naar Bonanza.
De indianen: jullie denken vast aan iemand op een paard met een verentooi en een pijl en boog…

Ach, ik stop maar, ik vind geen inspiratie meer om een vrolijk e3n samenhangend verhaal te schrijven.
Jullie horen de rest wel.
Sven Kramer vanmiddag goud?
Balkenende IX?

De hartelijke groeten van Karin & Dick
Playa del Carmen: We werden nog door een agent met zwaailichten achtervolgd omdat ik iets fout had gedaan met het rechtdoorrijden. Stoppen. Handje geven. Ja, we hadden met het rechtdoorrijden iets fout gedaan en ik kreeg een ‘ticket’. Een bekeuring dus. 1500 pesos. Maar gelukkig ken ik de trucjes van de dienstdoende onderbetaalde functionarissen wel. We woonden in Tulum, 60 km ten zuiden van Playa en hij sommeerde mij nu te betalen of morgen op het bureau. Corruptie dus. Morgen kon ik niet maar wel woensdag. Maar de corrupte agenten willen helemaal niet dat je naar het bureau komt! Al eerder had ik dit meegemaakt in India, Afghanistan en Polen. En geld hebben we natuurlijk niet op zak. We mochten doorrijden.
In Playa del Carmen is Mexico ver te zoeken. Alles is veel duurder en de toeristen zijn in de meerderheid. Hier zie je de verdwaalde mariachi bandleden zich heen en weer bewegen tussen de overheersende bierdrinkende vakantievierders. Voor 2 x 100 pesos speelden ze rond om ons heen de mooiste liederen, zoals in Mexico-stad, zo maar in de winkelstraat. De voorbijgangers bleven staan en maakten foto’s en applaudisseerden voor de spelende band. Waarom doen ze nou niet mee en betalen ook voor een lied? Nee, ze weten jammer genoeg niet hoe het werkt.
Zo, dit was Mexico.
Mooi land.