De eerste dagen bij het project FOHO - deel 3

(origineel bericht op be-more.nl)

De eerste dagen bij het project FOHO - deel 3

Donderdag gingen ik, Myrte en Ivo weer bricks gaan verplaatsen bij de kippenfarm. Het zal wel psychisch zijn, maar ik voelde me één en al spierbundel toen ik die ochtend wakker werd. De chickenfarm was al voor de helft omringd door een laag muurtje. De zon scheen, de vogels floten, het was de perfecte dag voor wat physical labor. Na een uurtje gesjouwd te hebben keken we elkaar aan en dachten allemaal hetzelfde: we kunnen niet meer. Maar wij lieten ons natuurlijk niet kennen en gingen door. Op een gegeven moment kregen we zo de slappe lach dat het onmogelijk was om nog één baksteen op te tillen. Ik ben nog nooit zo slap geweest; het was hilarisch. Soms waren we aan het lopen en vielen ze gewoon uit de handen; hinnikend en grinnikend. Wat heb ik een lol gehad! Het meest heerlijke aan dit werk is het moment dat alle stenen verplaatst zijn in de brandende zon en vervolgens op de boda te stappen in de wind, waardoor het zweet dat overal loopt eruit waait. Dit klinkt vies, maar dit staat op een ieders nummer 1, dus mag zeker wel gezegd worden. We hebben met de kinderen bij FOHO gespeeld en geluncht. Ze hadden Matoke gemaakt. Dit is een soort banaan, maar dan anders. Ze worden op dezelfde wijze geschild, in een pan gedaan omringd met bananenbladeren, waardoor ze geplet worden. Later kan je de oranje brei er zo uitscheppen. Dan een soort pindasaus erbij (paarsige kleur en smaakt heel zoet). Dit is een echt Ugandees gerecht en ik ben er helemaal verslaafd aan. Laat matoke maar vast geïmporteerd worden in Nederland, want ik kan niet meer zonder.

Vervolgens mochten we eerder weg om naar Masaka te gaan. Ik ben hier met Kyra en Ivo heengegaan. We hebben een wedstrijdje gehouden op de boda boda (natuurlijk hebben wij gewonnen). Ik heb geprobeerd mijn SIM-kaart te activeren; helaas lukte dit nog niet. We hebben boodschappen gedaan en zijn vervolgens naar de farmacie van een kliniek gegaan. Dit om het volgende:
<strong>
Aandoening 1:</strong>
Jullie hebben boven al een opsomming gevonden van eventuele aandoeningen die je hier op kunt lopen. Ik ben echter één zeer essentiële vergeten, die je tevens in Zuid-Afrika kan oplopen: ringworm. Ik wilde Zuid- Afrika namelijk niet alleen verlaten en heb een ringworm meegenomen op mijn arm. Menig iemand kan zich afvragen wat dit precies inhoudt. Ik kijk er nu naar en zal het uitgebreid voor jullie beschrijven. Het begint als een paar rode jeukende bultjes, waarvan je in eerste instantie denkt: ‘O nee, het is gordelroos’. Maar na enkele dagen beginnen de rode bultjes zich te vormen in een grote, rode, opgezwollen jeukende en brandende ring. Mocht je hier geen zalf voor vinden, breidt het zich uit. Ik kan aanraden dit te voorkomen, die van mij was zo’n 2 centimeter; dit was groot genoeg. Het midden bestaat uit je normale huidskleur, dus het ziet eruit alsof je gebrandmerkt bent. Op het project werd ik raar aangekeken door een vrouw die altijd voor ons kookt. Ze zei: ‘Robin, why didn’t you tell me?!’. Ik keek haar vragend aan… wat? ‘Why didn’t you tell me that you were pregnant?’Ik keek haar nog vragender aan. Ze wees naar mijn worm. Blijkbaar is een ringworm in Uganda het teken van zwangerschap. Iedereen op het project heeft 2 weken gedacht dat ik een kindje in mijn buik droeg. Voor de mensen die nu denken dat ik een grote worm in mijn arm had rondzwemmen; niets is minder waar. Het is slechts een hardnekkige, zeer besmettelijke schimmel. Toen het zich nog niet geheel had ontwikkeld en ik nog niet wist wat het was, zaten voordat ik het wist alle kinderen van het project in Uganda eraan om te kijken wat het was. Ik heb nu dus geheel Nyendo besmet. Sorry! Kinderen hebben het vaak, dus ik ben in Zuid-Afrika door één van mijn liefjes besmet. Lief dat ze wilden dat ik een deel van ze mee zou nemen, toch! Ik weet door Anouk dat er veel verkeerde zalfjes worden uitgeschreven. Ik ging ervan uit dat de eerste paar niet zouden helpen. Maar jullie kennen mij langer dan vandaag, ik zou er hoe dan ook alles aan doen om wel begrepen te worden bij de farmacie en direct de juiste zalf te bemachtigen. Ik wilde tenslotte niet één grote ringworm worden (google de plaatsjes maar, dat wil ik niet!). In de farmacie liet ik mijn worm zien en vroeg aan de vrouw wat zij dacht dat het was. Ze keek ernaar en zei hmm… Ik vroeg of ze misschien dacht dat het een ringworm was. Ja, dat dacht ze. Ze gaf me een zalfje. Achterdochtig als ik ben (denk aan arme mensen bij vaccinatiecentrum die toch mooi mijn TBC waren vergeten) vroeg ik of dit het enige zalfje was, de juiste en of het echt echt ECHT een ringworm was. Ze was erg lief (stelde me al helemaal op mijn gemak) en zei dat ze zeker wist dat het zou helpen. Vooruit dan maar, een beetje vertrouwen in de mens kan zeker geen kwaad. Dus heb ik wekenlang met een grote witte zalfplek op mijn arm gelopen, waar de kinderen nog liever aan wilden zitten (de zalf ruikt namelijk erg lekker). Na de farmacie en een zeer vermoeide vrouw achterlatend liep ik huppelend naar de boda voor een heerlijke rit terug!

<strong>Beschrijving Masaka</strong> <strong>(en Nyendo)</strong>
Masaka bestaat uit één grote hoofdstraat (met zijstraatjes) met in het midden een oranje zandweg en een stoepje langs de zijkant. Hier moet je netjes op blijven lopen anders rijden de boda boda’s (busjes of auto’s) je omver. Er zijn veel winkeltjes met mooie stoffen, waar je jurken, broeken en rokken van kunt laten maken. Hier zit ook onze favoriete supermarkt. Het wemelt van de mensen (die je aanstaren en Mzungu roepen). Doordat je de enige blanke bent, is het elke keer weer een avontuur en onwerkelijk om heen te gaan. Masaka staat ook bekend als een leuke stad om uit te gaan (wil ik nog doen) en het bruist! Nyendo is ongeveer hetzelfde maar dan met minder winkels (winkels zijn een soort kraampjes of kamertjes die aan één kant open zijn). Verder heb je veel stands waar je chiapatti’s kunt kopen. We beginnen al steeds meer mensen te leren kennen.

Teruggekomen van Masaka was de rest nog niet terug. Zij waren op een outreach en hadden de sleutels. Het was ongeveer 17.00 en we konden nog niet naar binnen. Wat doe je dan: je gaat de buurt verkennen. Na lang bepakt gelopen te hebben in de hitte, zijn we in de berm gaan zitten. Hier hebben we ongeveer een uur gezeten. Het was erg leuk want vrijwel elke auto of boda boda reed bijna de berm in. Stel je voor, je bent een Afrikaan, zit rustig in/op je voertuig, kijkt om je heen, zingend en wel. Plotseling doemen er 3 reusachtige Mzungu’s voor je op (Ivo is bijna 2 meter lang) zittend in een berm. Vreemd gezicht. Ook hadden we kinderen verzameld die zich achter bomen verstopten en ons begluurden. Om de tijd kwamen ze even terug; zitten ze er nog? JA! Ivo heeft een jongetje geholpen met water dragen. Langzaam zijn we weer teruggelopen.
<strong>
Elektriciteitspaal plaatsen
</strong>Onderweg zagen we vijf mannen die een elektriciteitspaal in de grond aan het zetten waren. Mochten jullie in Nederland ooit langs een elektriciteitspaal rijden en je afvragen hoe dit zo tot stand is gekomen: dit is hoe ze het in Uganda doen: Men neemt een lange kale boomstam, graaft een diep gat in de grond, verzamelt een paar touwen en een ijzeren (houten balk) houder. Drie mannen trekken aan de touwen, en één man verzette de ijzeren houder zodat de balk hierop kon steunen. Het was spannend en enerverend om naar te kijken! De elektriciteitssnoeren verbinden ze dan aan de andere palen. Je ziet aan het aantal keren dat we geen elektriciteit hebben, dat deze snoeren niet altijd even goed zijn verbonden. Hierna bleek de rest nog steeds niet thuis te zijn. We konden via een geheime deur die openstond naar binnen, alleen niet ons huis in. We zaten op een stoepje voor onze deur in het straatje waar de rest van de FOHO staff woont en plotseling hoorde ik een gekir. Ik keek op en keek in de liefste babyogen (elke keer als ik een nieuw kind zie vind ik het de liefste). De moeder gooide hem in mijn armen en ik heb lekker met hem zitten kletsen en spelen. Ik vroeg de moeder om zijn naam: Andrew, wat een leuke naam :wink: Plotseling hoorden we voetstappen en daar was de rest.

Eenmaal binnen en rondkijkend naar al onze huisdieren (hordes mieren, kakkerlakken (slechts een paar vriendelijke reuzen), onze gekko (weer Gerard genoemd), onze huismuis (Micky) en onze sprinkhaan die netjes op de muur blijft zitten (Johnny) besloten we dat we nu wel genoeg vrienden hadden en zijn we aan de schoonmaak gegaan. Er bestaan hier geen dweilen en stoffer en blik. Ik ben met een nat doekje over de grond gekropen. Nadat we puffend van het schoonmaken, winkelen en bakstenen dragen op de bank hingen, uitkijkend over onze glimmende vloer en gezellige tafelkleedjes (om de huiselijke sfeer wat op te krikken) en onder het genot van een chocoladeletter, een sinterklaaskikkertje en muisje, kwamen we helemaal tot rust.
Shamila (werkt op FOHO –woont naast ons) liep bij ons naar binnen en vroeg of ik een beetje matoke wilde. We delen allemaal het kleine keukentje in het straatje achter ons huis. Ondanks het feit dat ik die middag al matoke had gegeten (en ik nog steeds een baksteen op mijn maag voelde liggen – het is nogal vullend) vond ik het onbeleefd om af te slaan en kon ik tevens de geur niet weerstaan. Ik zei ‘een heel klein beetje dan’. Natuurlijk kwam ze om 10 uur ’s avonds aanlopen met een gigantisch bord matoke en pindasaus en zette het voor mijn neus neer. Gelukkig hielp Ivo mij ook. Dit was de heerlijkste matoke ooit geproefd. Ik mag binnenkort met haar meekoken zodat ik het ook leer. Hierna hebben we gezellig gechilled en zijn we gaan slapen. Mijn bedje met klamboe is al helemaal vertrouwd (hij moet echter wel aan alle kanten goed ingestopt zijn – er is nog altijd een kakkerlak vermist in onze kamer en deze heb ik liever niet naast mij liggen).

Vrijdag kwamen ’s ochtends de straatkinderen aangelopen. We kregen allemaal een stevige box/hand/knuffel. Fijn om te zien dat ze zich nog meer open beginnen te stellen en je naam al kennen. Ze leken erg blij om ons te zien. Ook krijg je al onderlinge grapjes. Hierna zijn Macha, Myrthe en ik weer… naar de chickenfarm gegaan! We kunnen onze spieren natuurlijk niet ongebruikt laten; stel je voor dat ze lichtelijk beginnen te vervagen. Wie gelooft ons dan nog?! Natuurlijk heb je een chickenfarm gebouwd, natuurlijk… (kijkend naar de Ugandese matoke-achterzettafel). We zijn rustig aan begonnen, hebben een muziekje op mijn telefoon aangezet en plotseling begonnen de lokale vrijwilligers te swingen. Laat hen nu net zo’n Eminem fan zijn als ik vroeger ook was (oké, nog steeds een beetje). Hebben zij even geluk dat mijn gehele telefoon er vol mee staat (naast alle andere heerlijke top40-hits). Rappen geblazen. Aan het begin starten we altijd met goede moed, maar na enkele tijd beginnen de handspieren (specifieker de duimspieren) enigszins beurs aan te voelen. Ik heb hier de perfecte benaming voor gevonden: een baksteen/ brick-hand (stamt af van de medische term ‘een muishand’). Aan dit syndroom lijden we nu allemaal. In ieder geval hadden we veel lol. Sommigen dragen het cement over en weer aan en wij voorzien ze van de bakstenen op de juiste plaats van bestemming. Tijdens harde regenbuien (rasechte regenmoessons die elke seconde kunnen uitbreken) schuilen wij en metselen anderen vrolijk verder (niet iedereen). Krijg nu geen verkeerd beeld, slappelingen zijn we zeker niet. Zodra de regendruppels vallen en in gestaag tempo blijven vallen weerhoudt niets ons ervan om onze steentjes te verplaatsen. Maar als het giet van de regen en je binnen één seconde kletsnat bent, is een paar minuten onder een mangoboom staan een verleidelijk toevluchtsoord. We willen de anderen natuurlijk geen slap gevoel bezorgen omdat zij er wel onder staan (wat zijn we eigenlijk aardig en meevoelend). Toen was het weer tijd voor onze rit terug. Heet van het harde werken, uitwaaiend op een motor, vastgeklampt aan de bestuurder, uitkijkend over bananenbomen, groene bergen/heuvels, lieve mensen die gedag zeggen (en je nakijken alsof je gek bent met je waanzinnig gelukkige blik). Ik kan er zeer blij van worden (ik denk dat mijn boda liefde nu wel duidelijk is, dus zal ik erover ophouden). Op het Centre aangekomen werden we warm onthaald door onze straatkinderen, waarmee we hebben gespeeld en gegrapt.

Na de lunch ging de rest van de volunteers naar een bespreking. Kyra ging naar huis (was echt niet lekker) en ik en Ivo waren klaar voor een middagje volleybal met de straatkinderen. Wij zagen dit voor ons als een relaxed middagje, balletje over het net gooien, puntjes tellen en tevreden bijkomen. Niets was minder waar. Om de 2 minuten begon er een gevecht, steeds tussen andere jongens, afgewisseld met het gooien van stenen (grote puntige bakstenen die door de lucht vlogen), gevolgd door het slaan met stukken fietsbanden. Het gaat er heftig aan toe. Zij zijn dit natuurlijk ook gewend. Op straat geldt de regel van de sterkste. Ze moeten dit constant aan elkaar bewijzen. Ik en Ivo keken elkaar aan van: ‘tsja, wat moeten we nou doen’. Ik riep STOP STOP!! Voor de mensen die denken dat dit (ondanks mijn harde stemgeluid) ook maar enig nut had, helaas niet. Toen ging ik er tussenin staan (ik ben wel altijd nog wel een kop groter en een meisje). Helaas hielp dit ook niet erg. Na een uurtje volleybal en 15 maal tussen jongens ingesprongen te zijn (ze zijn zo klein en snel) zei Ivo, als jullie nu niet normaal kunnen spelen stoppen wij ermee! We liepen weg en ze kwamen achter ons aan, belovend dat ze normaal zouden spelen. Binnen 3 minuten ontstond het volgende gevecht. Je moet sterk in je schoenen staan. Ronnie, de bakstenengooier is boos weggegaan na een waarschuwing van Ivo. Tijdens het volleybalspel deed zich een situatie voor die geldt als ‘je had erbij moeten zijn’. Maar omdat het zo leuk en grappig was, zeker waardig met jullie te delen:
<strong>
Slachtoffer volleybalspel – pratende geit</strong>
Aan een paal op het grasveldje op het terrein van FOHO staat een geit vastgebonden. Wij hebben hem Harry genoemd. Deze wil met rust gelaten worden, is mensenschuw en heeft de droom om rustig op zijn gras te kauwen. De straatjongeren zien het echter als een goed mikpunt om de bal tegenaan te schoppen. De arme geit probeerde zich nog achter de paal te verstoppen maar werd helaas elke keer geraakt. Voor degenen die mij kennen; als iemand een dier pijn doet, kan dit uitmonden in pure razernij. Dit deed ik ook. ‘LEAVE THE GOAT ALONE’!!! Na dit enkele keren gezegd te hebben en mijn meest dreigende blik op te zetten (schouders breed gemaakt – vast erg beangstigend) werd er geluisterd. Ik ging even naar Harry om mijn excuses aan te bieden en hem een goeduitziend grassprietje aan te bieden. Eén van de buurjongens, John kwam aanlopen en zette een hoge blaatstem (geitenstem mehhh mehhh) op. Wat er vervolgens gebeurde was wonderbaarlijk! De geit kroop vanachter zijn paal vandaag, liep naar de jongen toe en blaatte terug. Dit ging enkele minuten zo door. Ze hadden gewoon een goed gesprek. Toen gingen alle jongens het uitproberen. Met de ene wilde de geit meer spreken dan de andere. Mij negeerde de geit volkomen. En dat terwijl ik hem heb gered van meer vliegende volleyballen, maargoed het blijft een geit. Deze kan zijn dankbaarheid denk ik niet goed verwoorden. Het was een geweldig gezicht. Stoere, sterke straatjongeren die mehhhh riepen tegen een geitje… zeer aandoenlijk.

Na het volleybalspel, compleet uitgeput, hebben Ivo en ik nog meer met de jongeren gespeeld en met de kleine kinderen op het terrein. Een man, Ed (ik kan zijn naam niet uitspreken, laat staan beschrijven) die ook bij FOHO werkt liep langs en hier heb ik een uur mee gesproken. Ik was erg onder de indruk. Hij vertelde dat hij schoolvoorlichting/ presentaties deed over HIV/AIDS (nu is er vakantie, in februari mag ik mee), dat hij werkt met onderwerpen als sexual abuse, abuse ed domestic violence. Hij had in enkele films gespeeld (vroeg of ik geïnteresseerd was in het meespelen in één van zijn films – ja!) en dat hij zijn eigen radioprogramma heeft die dergelijke onderwerpen bespreekt. Hier mag ik een keer mee naartoe om te zien hoe hij werkt. Ook mag ik dan mijn mening en visie geven over dergelijke zaken (op de radio!). Het is in Lugandees, dus ik ben veel aan het oefenen om de taal onder de knie te krijgen). Ik vond het een voldoenend gesprek omdat ik wist dat dit project niet enkel het bouwen van chickenfarms inhoudt (wat de mensen natuurlijk evenveel helpt op een andere manier) maar zich toch ook bezighoudt met de onderwerpen waar ik mij later mee bezig wil houden. Zeker in Uganda, dus ik moet hier toch de nodige kennis over opdoen. Na nog lang gespeeld te hebben met Kate, Miriam, Margaret en andere kinderen (voelt alsof we ze alweer jaren kennen) was het ineens half6. We hadden ’s avonds het welkomstdiner in backpackers Masaka, dus we moesten opschieten.

Op de boda boda reden we volgepakt naar de backpackers. Ik deelde een mooie kamer met een dekbed met Macha en Ivo! Thuis hebben we een stoffige deken, waarvan ik al moet niesen als ik ernaar kijk dus slaap ik onder een laken. Dit dekbed was zacht en warm. De douche is hier nog kouder dan thuis (staat het hier om bekend) dus je komt goed wakker uit je bed de volgende ochtend. Ik liep de badkamer in en leunde op de wasbak. Ivo en Macha hoorden een luide kreet. Zij dachten natuurlijk aan een levensgroot insect dat mij was aangevallen. Nee, terwijl ik op de wasbak leunde viel deze uit de muur en had ik hem in mijn handen (voor mensen die naar backpackers gaan, kijk uit voor de wasbak in kamer 7). Ik heb hem met beleid teruggezet in de muur. Maar jullie weten hoe het gaat, je vergeet het snel weer, dus je staat minstens vier keer per dag met de wasbak in je handen. Dit was natuurlijk hilarisch. Joseph is de baas van backpackers en verder werken er veel lieve vrouwen die een zeer uitgebreide maaltijd voor ons hadden gemaakt.

Na het eten werd het idee geopperd om een bonfire te starten, laat mij daar nu gek op zijn! We zaten met zijn allen om het vuur. Het is leuk dat iedereen elk weekend (indien geen tripjes) naar backpackers komt. Zo leer je niet alleen je eigen groep kennen, maar iedereen. Ik zat gezellig naast Tim en Ivo. Ongelofelijk wat voor diepe gesprekken er tot stand komen rondom een bonfire. Joseph kwam erbij zitten. Ik vertelde hem over het project voor sexual abused children dat ik graag wilde opzetten in Uganda, en over de problemen waar je in het begin tegen aanloopt. Joseph vertelde mij over een project dat hij wil opzetten over mensen in Nederland die met pensioen zijn. Zij kunnen hierheen komen en hun vaardigheden delen met de communities. We deelden ideeën uit en hij wilde me graag helpen met het opzetten van het project; hij kent enkele belangrijke mensen. Ik zou hem helpen met zijn project. Goede deal! Uiteindelijk zijn we ons bed ingerold en heb ik gezellig met Macha nagekletst. Het blijft gek om te zien hoe kort je elkaar eigenlijk kent, maar toch ook weer zo lang. Binnen enkele dagen weet je alles van elkaar af, mooi is dat. Toen kwam gekke Ivo binnen, wat hilarisch was. Aangezien we het nu over slapen hebben wil ik graag het volgende aanhalen:
<strong>
Krankzinnige dromen</strong>
Ik ben nu al enkele dagen aan de malariapillen. Ik ben speciaal aan de malarone gegaan, omdat je van lariam psychotisch/ depressief kan worden. Dat risico neem ik niet aangezien mijn tijd in Afrika één van de beste tijden in mijn leven moet zijn. Blijkbaar krijg je van malarone behalve misselijkheid en diarree (geen last van) ook rare dromen. Ook de andere volunteers (die ook malarone slikken) hebben elke nacht de meest krankzinnige dromen. Dit krijg je natuurlijk ook van nieuwe indrukken (ik zit hier nu al 3 weken en het is nog steeds hetzelfde). Het aparte zijn de onderwerpen waar iedereen over droomt: geweld, achtervolgingen en ga zo maar door. Ik ben al in 7 oorlogen terecht gekomen waarin iedereen die ik kende (inclusief ikzelf) werd vermoord, geslagen en achterna gezeten. Daarnaast ben ik doorboord door vleermuizenvleugels en ga zo maar door, jullie begrijpen het idee. Maar het zijn geen erge nachtmerries, het gebeurt gewoon. Het is zelfs wel leuk om er de volgende ochtend over na te praten. We beginnen niet met goedemorgen! We beginnen het gesprek met: ‘hey, wat heb je vannacht gedroomd’? Heel interessant!

Zaterdag werd ik wakker en dacht: ‘Goh wat fijn, ik kan voor het eerst in langer dan 3 maanden uitslapen. Ivo en ik wilden zo graag een ontbijtje op bed, maar helaas Macha gaf niet toe haha. Rond 10 uur ben ik uit bed gegaan om een heerlijk ei met bacon en fruitsalade te nuttigen, na in mijn boekje gelezen te hebben. We mochten even chique doen. Hierna ben ik terug in bed gekropen (het regende toch) om verder in mijn boekje te lezen (ook voor het eerst in 3 maanden, in bed liggen met een goed boek – er ging een wereld voor me open). Hierna ben ik met Myrte en Kyra naar Masaka gegaan om stofjes te kopen. Iedereen laat hier relaxte broeken maken van de mooiste stofjes. Na de eerste winkel was ik er al over uit. In Uganda mag je alles dragen en moet je je natuurlijk wel aanpassen aan de omgeving. Ik heb nog geen tijger gezien (deze zal ik in Afrika ook helaas niet vinden) maar een broek met tijgerprint is helemaal op zijn plaats. We wisten de standaard prijzen, maar afdingen is niet één van mijn specialiteiten en sommige mensen deden ook wel erg moeilijk. Maar uiteindelijk hadden we allemaal 2,5 meter aan stof bemachtigd voor de juiste prijs. Hier kon je zowel een broek als een kort broekje van laten maken.

’s Avonds heb ik patatjes gegeten met kip. Vlees wordt hier nauwelijks gegeten omdat het te duur is voor de communities, maar hier in de backpackers was het te doen. Ik kan prima zonder vlees voor langere tijd, maar als ik een mals kipje op het menu zie staan, met patatjes (!) laat ik dat niet aan mij voorbijgaan (ondanks de opgebouwde band met kippen – hij had een mooi leven gehad). Rond 20.00 kwam een vooraf geregelde (door Joseph) Afrikaanse band aanzetten. Er was een band met trommels, drums, gitaren ed. en een groep dansende vrouwen aanlopen, allemaal uit één bus. De muziek begon en de vrouwen begonnen te dansen. Het leek alsof ik weer 12 jaar oud was en naar een optreden van de Bulenga dancers aan het kijken was, prachtig! Wat een energie hebben de mensen en wat een uitstraling. Na een paar nummers kondigde de presentator aan dat de band en dansers bestond uit een groep wezen, die van het geld dat wij hen betaalden (aan het einde gingen ze rond met een mandje) naar school konden. Goed doel! Wij werden uitgenodigd om mee te dansen. Het duurde even voordat mijn eens zo soepele heupjes los kwamen, krakend en wel. Maar daar gingen ze. De meisjes kwamen met ons dansen en ik kreeg zelfs een rieten rokje aan wat zorgde voor uitmuntende special effects. Na een kwartier lagen we half op de grond te hijgen en konden we geen been, laat staan voet, meer bewegen. De meisjes gingen vrolijk door, terwijl ze toch al een uur aan het dansen waren. Maar wij lieten ons niet kennen en gingen dapper door. Ik kreeg zelf complimentjes over mijn danskunsten! Op punten waarop je weer bijna begon te kruipen over de rotsachtige grond (waar zij met hun blote voeten op stampten) kwam er weer iemand die je aan je hand pakte om verder te gaan. Het was prachtig. Daarna gingen zij weer verder. De conditie van de vrouwen is niet te beschrijven. Ze gaat onuitputtelijk door! Ik zat op een stoel, drankje in de hand. Aan de ene kant zag je de band, recht voor je de dansers, achter je een stel enthousiast genietende volunteers/ vrienden en boven zag je de mooiste sterrenhemel, geheel gevuld met sterren. Op zulke momenten vraag je je af of het leven nog mooier kan zijn en wil je dat moment altijd vasthouden. Na nog veel meegedanst (de heupen raakten steeds losser) en nagekletst te hebben, voerden Macha en ik nog een paar nachtelijke gesprekken en viel ik in slaap.

Zondag heb ik lekker uitgeslapen en ben ik met Myrte en Kyra naar Masaka gegaan om mijn broek te laten maken in een winkeltje. Hier in de buurt is een restaurant, plot99, met een adembenemend uitzicht, internet (!) en een buitenzitje waarin je je in Aziatische sferen waant. Hier hebben we lekker gegeten, gekletst en de nodige weblogs/mailtjes verstuurd. Na enkele boodschappen gedaan te hebben zijn we huiswaarts gegaan. Het leek alsof we hier in eeuwen niet meer waren geweest, toen we weer verwelkomd werden met Mzungu liederen door de kinderen uit onze buurt. Ze komen met twee handjes uitgestrekt op je afrennen om opgepakt te worden. Ivo en ik zijn de nachtbrakers, dus hebben we wederom gezellig gekletst en gechilled. Hierna ben ik lekker gaan slapen.

To be continued…

xxxxx Robin

(origineel bericht op be-more.nl)