Informatie over Indonesië
Indonesië bestaat uit 13.677 eilanden, waarvan circa 1000 bewoond zijn, en er slechts zo’n 6.000 een naam hebben. De bevolking bestaat uit ruim 200 miljoen mensen, waarvan bijna 90% islam, 3% hindu en 3% christen. Er bestaat een plicht in Indonesië in ieder geval een godsdienst, waarbij slechts sprake is van één almachtige God, aan te hangen. In het geval van hindoeïsme en boeddhisme (dat óók is toegestaan) verwijst men er in dit verband subtiel op, dat er sprake is van één hoofdgod.
65% van die ruim 200 miljoen wonen en leven op 7% van de oppervlakte (Java en Madura). De bevolkingstoename is, ondanks de regeringspolitiek (rencana keluarga: dua cukup; aanmoediging van regeringswege voor Indonesische gezinnen hun kindertal tot twee te beperken) jaarlijks nog steeds 1,9%, dus ruim 3 miljoen personen. Circa 65% van de bevolking is jonger dan 35.
Staatkundig is Indonesië ingedeeld in 32 “provincies”, waar ook drie gebieden met een bijzondere status bij behoren, te weten Jakarta, Yogyakarta en Aceh. Van het uiterste noordwesten tot dito zuidoosten (van Sabang tot Merauke) is een afstand van 6.400 km. Het gebied is 5 miljoen km2 groot, 2 miljoen km2 daarvan is land. Tot het Indonesische territorium behoort dus een gigantisch wateroppervlak. Het land kent uiteraard overwegend tropische hitte, maar ook eeuwige sneeuw, met name op de bergtoppen (meer dan 5.000 meter hoog) van het onlangs van naam veranderde Papua (bij de Nederlanders nog bekend onder de naam Nieuw-Guinea, en onlangs nog Irian Jaya genoemd).
Ruim 400 vulkanen vormen de “Ring van vuur”; 75 van die vulkanen zijn nog steeds actief. De “Ring van vuur” loopt van Sumatra via Java en Bali naar de Kleine Sunda-eilanden tot aan Timor (waarvan sinds kort alleen het westelijke deel staatkundig onder Indonesië valt). Per jaar vinden er om en nabij 10 uitbarstingen plaats. Dat levert niet alleen rampspoed op, maar ook grote vruchtbaarheid. Vooral Java (behalve wellicht de “rode aarde” op West-Java), delen van Sumatra en Bali zijn zeer vruchtbaar te noemen.
Circa 70% van de bevolking – een afnemend percentage – werkt momenteel op de een of andere manier in de landbouw. Er is sprake van ladang- en sawah-cultuur. Ladangs zijn droge rijstvelden, die aan hun lot worden overgelaten wanneer de bodem is uitgeput, zodat de grond kan “recupereren”. Andere percelen worden dan ontgonnen, waarna men na enkele jaren mogelijk weer terugkeert naar reeds eerder ontgonnen en achtergelaten percelen. Sawahs zijn stukken grond die langdurig worden gebruikt en waarin de waterhuishouding zeer strak is geregeld.
Visuminformatie Indonesië
Met ingang van 01 februari 2004 heeft de Indonesische regering een visumplicht voor Nederlanders ingevoerd. Helaas valt Nederland niet in de categorie VoA (Visum on Arrival). Dit hebben wij te danken aan onze Nederlandse Ambassade in Jakarta, die het de Indonesische aanvragers voor een visum voor het Schengengebied ook heel moeilijk maakt.
Er is sprake van een toenemende industrialisatie. Vooral de vrijhaven Batam (een van de circa 1000 eilanden die deel uitmaken van de Riau-archipel; de provincie Riau bestaat bovendien uit een deel van Oost-Sumatra met als hoofdstad Pekanbaru) is daarvan een goed voorbeeld.
De archipel kon tot voor kort (1998) in toenemende mate voorzien in eigen behoefte. Spectaculair was in dit verband het feit dat zo’n vijftien jaar geleden Indonesië de grootste rijstimporteur ter wereld was, terwijl het vijf jaar daarna volkomen onafhankelijk was geworden van die invoer. Dat wist men te bereiken door een andere rijstsoort te gebruiken, die drie maal per jaar geoogst kon worden (maar ook wel minder voedingsstoffen bevatte). Helaas is als gevolg van de Aziatische krach de afhankelijkheid van de rijstimport weer volledig “terug”.
Een zeer belangrijke inkomstenbron is de olie. Men heeft echter gemeend het aandeel van olie in het Bruto Nationaal Produkt terug te moeten dringen (lees: het aandeel van andere produkten dan olie in het BNP sterk te moeten promoten), enerzijds om eenzijdige afhankelijkheid van een enkel product te voorkomen, en anderzijds omdat de wereldprijs van olie nogal onderhevig is aan schommelingen. Inderdaad heeft men met name in 1983 zeer sterk de negatieve effecten van de plotselinge lage olieprijs gevoeld, toen de OPEC (Oil Producing Economic Communities) niet in staat was doeltreffend prijsafspraken te maken. Als gevolg van e.e.a. is Indonesië nu inderdaad minder afhankelijk van de olie als exportartikel geworden.
Rubber, hout en textiel zijn sterk opkomende exportartikelen. Helaas gaat het winnen van hout gepaard met kaalslag van enorme percelen aan regenwoud, ondanks alle mooie afspraken van gecontroleerde nieuwe bosaanplant. De over het algemeen wel goedwillende regering (voorzover er niet rechtstreeks iets te verdienen valt aan de houtkap) is op de hoogte en wil er graag iets aan veranderen, maar zolang de mensen zelf alleen maar profijt hebben van de houtkap en het controleapparaat verre van perfect is – zo niet onmogelijk realiseerbaar – is het vechten tegen de bierkaai. Het land heeft een ongekende rijkdom aan kolossale ertsvelden, met name de eerder genoemde aardolie, en verder aardgas, tin, bauxiet, nikkel, goud, zilver, diamant, steenkool, ijzer, koper, zwavel, zout, kwartszand, kalksteen, marmer, fosfaat en gips.