Fred Vorstenbosch In Haïti
Niet iedereen denkt, kom laten we eens op vakantie naar Haïti gaan.
Wij toen wel. Wij willen wel eens wat anders dan de gewone vakantiegangers die allemaal naar bijna dezelfde landen gaan om te zonnen.
Wij willen: Iets ontdekken en ervaren, dat is wat we nu en toen ook wilden.
Haïti is gelegen op hetzelfde eiland als de Dominicaanse republiek, dus in Midden Amerika.
Toen wij er heen gingen was de president (baas) van het land Baby Doc die toen allang zijn vader had opgevolgd. Hij woonde in het Witte Huis in Porto Prince.
Waarschijnlijk was president zijn, een rijk ambt, zeker wanneer je het vergeleek met de toestand van de lokale huizen, die veelal kommer en kwel met elkaar deelden, deels opgetrokken uit hout en een ijzeren golfdak… Fatsoenlijke plaatsen om je te wassen of de was te doen, was er niet te vinden.
Op een paar uitzonderingen na, te weten: de president en zijn gevolg, de super rijken die in geweldige villa’s tegen de bergen wonen en natuurlijk ook de 4 en 5 sterren hotels.
In de straten, vol met kuilen, rijden fel beschilderde stokoude auto’s en meerkleurige , maar ook stokoude bussen, volgeladen met mensen door de straten en over de wegen, voor zover die voor de lokalen te betalen zijn.
Wij sliepen in het centrum van de stad, in een luxe hotel voorzien van airco, Amerikaanse stijl, met twee kingsize bedden in de kamer. Het hotel beschikte over zwembad en verder alle luxe die het aantrekkelijk moet maken voor de toerist. Voor de deur van het hotel staan veiligheidsmensen die het onmogelijk maken om voor lokalen in het hotel te komen.
Ik werkte toen bij een reis organisatie die op dit eiland over een plaatselijke agent beschikte.
Op een avond werden we door zijn personeel, in een wel heel luxe auto opgehaald om naar zijn huis gebracht te worden. Ik kende zijn huis niet, maar het zou beslist niet een uit bijeengeraapt stukken houten huis met golfplatendak zijn. Over de hobbel wegen van de stad, reden we in het donker, nauwelijks was er stadsverlichting te vinden. De chauffeur loodste ons veilig en behendig over en langs de kuilen van deze wegen. We verlieten de stad Porto Prince om via nauwe weggetjes, langzaam maar zeker de bergen in te rijden. Weelderige tropische begroeide heuvels langs gevaarlijk ogende wegen.
Na een uurtje rijden in het donker, kwamen we tot stilstand. Goed geoliede hekken scharnierden door 2 poortwachters voor ons open. De auto reed door de poort heen en wederom 2 bedienden stonden voor ons klaar om de autodeuren voor ons te openen, zodat we konden uitstappen. Dezelfde bediendes brachten ons door een geheel uitgelichte tropische tuin naar een soort van open gebouw, waar in smetteloos wit geklede barbediendes ons namens de eigenaar van dit perceel verwelkomden. Dit gebouw bleek slechts de openluchtbar te zijn. Netjes werden de barkrukken voor ons gepresenteerd zodat we gemakkelijk, met behulp van de bedienden konden gaan zitten. Wat we wilden drinken? De duurste alcoholische en niet alcoholische dranken werden ons aangeboden.
5 sterren cognacs, de beste wijnen van de wereld en nog veel meer. Oh ja, er waren natuurlijk ook de meest overheerlijke tropische - en niet tropische drankjes, wel of niet te gebruiken met of zonder alcohol. Kristallen glazen van een bijzonder dure kwaliteit. Kortom, aan niets was gebrek. We keken onze ogen uit en vroegen ons af, hoe kan dit ? Dit staat in schril contrast met dat wat we in de stad zien. Na een of meerdere drankjes genuttigd te hebben, kwam de eigenaar van dit complex ons ophalen. We wandelden verder door zijn tuinen, op de voet gevolgd door zijn bedienden. Niets mocht het aan ons ontbreken.
We werden van harte verwelkomd aan de dinertafel, waar het duurste porselein en het prachtigste kristal en meubels stonden te blinken. Netjes, zoals het hoort, lag ons gouden bestek naast onze dure porseleinen borden. Wedgwood, dat is het wat hier gebruikt wordt.
Van het uiteindelijke diner weet ik nog alleen te herinneren dat het ongebreideld luxe was, overdadig en zeker wanneer ik het vergeleek met dat wat ik aan zeer arme mensen eerder die dag geien had, zeer overdreven. De man des huizes wilde klaarblijkelijk eens laten zien, dat hij een goede reisagent was voor de touroperator waarvoor ik werkte. Kort gezegd: hij probeerde indruk te maken.
Na een indrukwekkende avond werden we door dezelfde limousine terug naar ons hotel gebracht.
Een volgende dag bestelden we in de straat een taxi. Een oude zwarte Chevrolet Impala, uit de jaren 1950, kwam naar ons hotel. We hadden, voordat de taxi bij ons kwam, al gevraagd wat een redelijke prijs zou zijn voor een dagje toeren. Tegen die prijs zouden we het een en ander van het eiland, ten zuiden van Porto Prince te zien krijgen. Al puffend kwam de auto, geheel opgepoetst, aanrijden.
Voordat we instapten vroeg de chauffeur om geld. Dit geld was niet om op voorhand de taxikosten te betalen maar hij vertelde ons dat hij geen geld voor benzine had en of we dat zouden kunnen voorschieten. Dat hebben we dan toch maar gedaan . We reden in onze huurtaxi door de overdrukke straten vol gaten en kuilen. Kleine winkeltjes, drukte in de straten, veel winkelend publiek, de hun boodschappen op hun hoofden droegen. Toeterende auto en bussen. Een gekrioel van verkeer en mensen. We stopten bij een Katholieke kerk en keken rond. Het viel ons meteen op dat de Jezus Christus op een schilderij, de bruine gezicht en handen kleur had van de Haitianen en niet zoals bij ons blank was.
De kerk kon wel een verfje gebruiken, maar geld voor een verfje was er niet, de mensen waren arm en bleven arm.
We wandelden de kerk uit en kwamen op de markt terecht. Zinken teilen, fel gekleurde textiele lappen, gevlochten manden, allerlei soorten van tropische groen en fruit. Kakelbont gekleurde mensen die elkaar, al dringend, voor de voeten lopend zich haasten met hun koopwaren al dragend op hun hoofden, onderweg naar de bus of auto. Voor ons een geweldige rijke ervaring in zo een arm land. En dat het arm was: hiervan kregen we meteen een afschuwelijk bewijs. We reden naar de haven. We zagen een wat oudere man, zich moeilijk voortstrompelen langs de kade. Plotseling stortte deze man neer en kwam hardhandig op de grond terecht. We schrokken enorm en gaven de taxichauffeur de opdracht te stoppen zodat we deze man konden helpen. Min of meer ironisch stopte de chauffeur en zei ons dat er geen hulp voor deze man te verwachten was. Hij zou waarschijnlijk toch geen geld hebben voor medische zorg en dus kansloos. De chauffeur vertelde dat, als we nog even zouden wachten, deze man toch wel dood zou gaan. Wij wilden helpen en vonden geen gehoor bij de chauffeur. Wij vroegen de chauffeur: maar als hij dood gaat, wat gaat er dan met zijn lichaam gebeuren, hij moet toch een goede begrafenis hebben? Heel laconiek vertelde de chauffeur ons het volgende: indien er iemand in de straat overlijd en hij heeft geen geld, dan komt er een soort van Gemeente reinigingsauto het dode lichaam ophalen, wordt in de transportbak van de auto gehesen en wordt ergens in de bergen achtergelaten.
Nadat we over dit gebeurde heen waren, reden we verder de kustlijn, langs de blauwe zee, de bergen door. We waren onderweg naar een Rum proeverij. In praktisch elk dorpje waar we stopten, hielden we stil bij een cafeetjes annex souvenir winkeltje. Zodra we uitstapten uit de auto, stond bij wijze van spreken de koffie met rum voor ons klaar en een ter plaatse gearrangeerd orkestje begon vrolijke Midden Amerikaanse muziek te spelen. De hand die ze niet nodig hadden om het instrument te bespelen, werd direct al naar ons uitgestoken om er zeker van te zijn dat ze hun verdiensten, al voordat er gespeeld werd, al binnen hadden. Na bij 1 of 2 winkeltjes gestopt te zijn, vertelden we de chauffeur dat we dit niet wilden.
Hij gaf een dot gas en na kilometers rijden, met prachtig uitzichten over baaien, witte stranden, houten vervallen huisjes, kokosnotenbomen gereden te hebben, kwamen in een soort van Kasteel aan waar uiteindelijk de Rum proeverij zou plaatsvinden. Circa 60 vaten gevuld met verschillende soorten rum. Op je kop schijnt warm - en zeer uitbundig de hete zon. Geen perfecte combinatie om rum te gaan proeven. Maar we zijn er nu eenmaal, dus moeten we natuurlijk van de verschillende soorten van rum gaan proeven. Na 4 verschillende kleine glaasjes met rum te hebben geproefd, worden we al wat rozig, licht in het hoofd. We moeten er nog 56 verschillende smaken van rum gaan proeven. Is dat niet een beetje heel veel van het goede vragen we ons af? We besluiten, om heel oneerbieding onze vinger onder het kraantje van het rum vat te steken, een druppeltje van de rum soorten te proeven en kijken waar we uit gaan komen. Na een paar vingertjes rum, zijn we er maar mee gestopt. Het kan nog gekker denken we, we willen wat het een en ander zien van het land en niet in een bezopen toestand. We rijden terug naar de stad naar ons hotel. We rekenen met de chauffeur af en spreken af om morgen verder met hem te gaan.
Aan de overkant van ons hotel staan lokale vrouwen nogal opzichtig te doen. Ze zwaaien naar ons en wij zijn ook wel in voor een geintje. Onze vrouwen blijven bij de ingang van het hotel staan en wij steken de straat over en lopen op deze vrouwen af. We vragen wat ze van ons verlangen. De vrouwen zijn heel duidelijk. Wij willen seks met jullie, zeggen de vrouwen. Wij in voor een gesprekje (en beslist niets meer) en vragen waar? In het hotel aan de overkant, zeggen de vrouwen, wij hebben jullie gade geslagen en weten dat jullie in die grote hotelkamers slapen met jullie vrouw ieder apart in een kingsize bed, vertellen de lokale vrouwen. Wij zeggen, hoe weet je dat? Maar ze gaat verder: voor de prijs behoef je het niet te laten! Wij roepen onze vrouwen en stellen hen voor aan de lokale dames van plezier. Leuk om kennis te maken met jullie vrouwen, zeggen de lokale vrouwen van plezier(?). Kunnen jullie vrouwen mee naar jullie kamers en dan kunnen ze leren hoe wij de liefde bedrijven met de mannen, antwoordt ze zonder een spier in haar gezicht te vertrekken. Oh ja, zegt ze, zoals ik al verteld heb: voor de prijs hoef je het niet te laten zegt ze tegen ons. Voor $ 1,00 doen we het. Niet dat we hiervan gebruik willen maken vertellen we de dames, maar vragen toch naar de reden van hun aanbod. De dames vertellen dat ze de bus naar huis niet kunnen betalen en daarvoor hun diensten aanbieden. Met de opbrengst ( $ 1,00) kunnen ze weer thuis komen. We geven de dames geld voor de bus en ze lopen naar de bus, stappen in en zwaaien ons gedag. Wat een vreemde manier van leven. Jammer dat dit bestaat.
Een volgende dag staat de taxi weer voor ons paraat. In het binnenland is een beroemde markt, dat moeten we gezien hebben, verteld de taxichauffeur. De tank van de auto wordt door ons weer volgegooid en we zijn onderweg. De heuvels in, bonkende vering van de auto houd je wakker. Op een gegeven moment, aangekomen in weer een kleine nederzetting, is een hanengevecht bezig. Of we dat ook eens willen zien en of we ook willen mee gokken. Hij parkeert de auto direct naast de vechtende hanen. Het is een heel gekakel en gekrijs. Aan de poten van de hanen lijken een soort van messen te zijn geplaatst. Het hanengevecht was al bezig en wij zijn niet gekomen voor een bloedig gevecht tussen 2 hanen, groot formaat. Het wordt een gevecht tussen leven en dood. Uiteindelijke, moegestreden, hevig bebloed, wordt de meer dan dode haan door zijn baasje opgegeven Zijn bron van inkomen heeft verloren. Dat betekend voor hem dat de haan in de pan of aan de gril wordt opgeofferd en hij op zoek moet gaan naar een nieuwe haan. Ach ja, andere landen, andere gebruiken.
We komen na veel bochtenwerk op hobbel de bobbel wegen uiteindelijk in een klein maar zeer kleurrijk dorpje aan. Tegen de heuvels, waar het net hard geregend heeft, staan diepe modderige plassen in het veld. Marktkramen overal te zien. Koopwaar zoals: fruit, bloemen, schilderijen, houtwerk, groenten, allerlei soorten van dieren, teilen en pannen, bezems en nog veel meer. Het geheel is zeer kleurrijk. De mensen zijn heel kleurrijk. Een geweldig schouwspel op deze blubberige ondergrond. Er wordt flink gehandeld. Met koopwaar op hun hoofden lopen de mensen de markten over. Opeens vraag ik me af: wat als een van ons moeten plassen, waar kunnen we dat doen? Vlak voor ons neus, wordt het aanschouwelijke antwoord gegeven. Een vrouw, die kennelijk gewoon moet plassen, tilt een klein beetje, tot iets beneden kniehoogte, haar rokken op, spreidt haar benen en laat Gods water over Gods akker vrijelijk lopen. Dus, zo doen ze dat hier. Niet voor ons dus.
Een volgende dag zijn we door onze agent ter plaatse uitgenodigd om te gaan varen. In de haven ligt de catamaran klaar. We moesten wel zwemkleding, handdoeken en een zeer goede zonbescherming met ons meenemen. De witte catamaran is gereed te vertrekken. Meerdere mensen hebben voor deze excursie geboekt. De mensen hebben zich inmiddels gekleed in zwemkleding en liggen lui op het dek. Ik probeer een plaatsje in de schaduw te krijgen. Ik verbrand nogal snel en dat is echt niet leuk. De boot vaart de haven uit, kiest het ruime sop en heerlijk dobberen wij allen over het gladde zee oppervlakte, op weg, ja waar heen eigenlijk.
Na een uurtje gevaren te hebben, worden de ankers uitgegooid. We zijn er, maar waar zijn we dan wel. We krijgen te horen dat de zee hier niet diep is en dat er en mooie kleurrijke vissen zijn en zeer mooie koraal. Ik had nog nooit gedoken en wist eigenlijk ook niet hoe dat gaat. Ik krijg enige instructie en ga voorzichtig in zee. Op slechts enkele meters van de boot, bevindt zich koraal. Ik ga er op staan maar spring zeer snel van het koraal af. Het koraal is venijnig scherp. Als je er op zou willen staan, dan moet je beschermend schoeisel aan hebben. De duikinstructeur geeft nog 1 x aan hoe je met een snorkel kunt duiken en hoe je moet ademen. Ik ga eerst voorzichtig met alleen mijn voorgezicht in het water en houdt mijn adem in en kijk in de prachtige zee naar ongelooflijke mooie vissen en dito koraal. Ik overwin mijn angst voor het snorkelen en duik onder om nog meer te gaan ontdekken. Ik vergeet de techniek om op een juiste manier te ademen en al snel , terwijl ik onderwater ben, is mijn snorkel vol zout zeewater. Al hoestend en proestend schiet ik naar boven, daardoor meer zout water in nu ook mijn mond krijgend. Onderwater is het prachtig, maar een volgende maal duiken zal ik beslist anders moeten doen, of niet mee doen. Aan boord wordt er een verse vismaaltijd geserveerd. Een koud pilsje er bij. Wat is het leven toch mooi!
Na een dag niets doen dan luieren wordt het iets apart ervaren, verteld mijn gastheer/
Het is inmiddels donker en lekker warm, dus niet meer snikheet. In het donker, op nauwelijks verlichte wegen, rijden we kilometer na kilometer naar ons einddoel. Onderweg krijgen we te horen dat we naar een plaats gaan waar we een heuse Voodoo gaan ervaren en zien. Spannend denken we, later: angstaanjagend blijkt te zijn. Ter plaatse is het bijna aarde donker, alleen het licht van de maan en de sterren belichten het kampvuur. Mensen gekleed in witte lange kleden lopen er rond. De drummers beginnen met hun monotone tromgeroffel. Een priester begint met zijn Voodoo ceremonie. Wij houden ons op de achtergrond, het is soms beangstigend hoe de deelnemers kreunen en steunen, zweten en gillen tot ze in trans zijn. Sommigen vallen op de grond en liggen te stuiptrekken. Anderen zijn met een soort van drank bezig en het lijkt er sterk op dat ze hartstikke dronken zijn. Ze lallen en stoten vreemde keelklanken uit. De Voodoo priester loopt men een kip of haan (niet goed zichtbaar in het donker) naar een hallucinerende man toe, die het arme beest zijn nek in zijn mond neemt en met een rauwe kreet bijt hij de kop van het beest van zijn romp af. Laat vervolgens het onthoofde beest los op de grond en, de kip zonder kop, zet het op een rennen tot grote vreugde van de lokale mensen ter plekke.
Ook wordt er een soort van poppetje vertoond. In het lijfje van dit houten poppetje worden op diverse plekken, stalen naaldjes er in geprikt. Een deelneemster aan deze Voodoo reageert verschrikt en pijnlijk kijkt ze woest naar ons op. Het Voodoo feest c.q. ceremonie gaat de hele avond, en misschien ook wel de hele nacht door. Wij verlaten tijdig het Voodoo gebeuren en keren terug naar ons hotel.
De laatste dag van ons verblijf, is er bij het Presidentshuis, te weten het Witte Huis, een beroering. Toen we in de taxi, die ons naar het vliegveld zou brengen, reden in de buurt van het Witte Huis, werden we door militairen tot stoppen gedwongen en de auto moest aan de kant. Wat bleek: de President ging uit rijden en de laan waaraan het Witte Huis staat, werd door militairen om de meter afgegrendeld. Elke meter dat de presidentsiele auto reed, schoven de militairen ook een meter op.
Het leven van de toen president Baby Doc bleek later ook niet zo safe te zijn.
Het leven in zijn ivoren toren, bleek ook gevaarlijk te zijn voor hem.
Het is al jaren geleden dat wij deze reis maakten. Heel avontuurlijk, heel apart. Een zeer groot verschil tussen arm en zeer rijk. Een prachtig land.
Ik hoop dat er veel ten goed inmiddels is veranderd en dat er inmiddels meer toeristen gaan komen.
Fred Vorstenbosch
18.12.2008.