**
Heb het net uit en is een prachtig boek !
isbn 978 90 5018 952 1
De cultuur van de Masai dreigt verloren te gaan door modernisering en christendom. Om dat te voorkomen legt Nederlander Jandries Groenendijk de geheime rituelen en ceremonies van het volk in Kenia vast op film.**
[ul]
http://static0.trouw.nl/static/photo/2010/7/3/10/media_l_370450.jpg
Masai in Kenia. “Door modernisering en bekering tot het christendom sterft hun cultuur uit”, zegt de Nederlandse filmmaker Jandries Groenendijk die zelf door de Masai werd ‘geadopteerd’. ( FOTO ROBIN UTRECHT, ANP)
http://static1.trouw.nl/static/photo/2010/9/5/12/media_l_370452.jpg
(Trouw)
[/ul]
Om zijn nek legt hij een leren koord waaraan een pvc-buis met kraaltjes hangt. In de buis zit een mengsel van wilde tabaksplanten, vet en koeiestront. Tijdens dit ritueel, dat met de grootste precisie moet worden voltrokken, opent hij de buis, pakt wat droge tabak tussen de vingers, stopt het in zijn neus en snuift. Een restje tabak dwarrelt op de grond.
En dan is Jandries Groenendijk (51) even niet meer in zijn Amsterdamse appartement. Hij voelt zich in de bush van Kenia, bij de Masai, het volk waarvan ook hij deel uitmaakt. Met moeite praat hij erover, uit angst voor een pathetisch verhaal. Langzaam vormen zich woorden over deze triviale handeling die zoveel groter is dan hij lijkt. „Dit ritueel doet me beseffen dat ik onderdeel van de aarde ben, dat ik er ben, dat ik niet geleefd word. Alles wat je doet bij de Masai heeft betekenis. Elke handeling en ontmoeting is heilig. Dat is hier in Amsterdam niet zo. De ICT’er die een goede opleiding, succes, mooie kleren en schoolgaande kinderen heeft, denkt dat hij er is. Dat is helaas niet zo.”
Groenendijk is een vreemde eend in de bijt. Geboren in Maleisië, getogen in Amsterdam en Kenia. Professioneel filmer van Afrikaanse oorlogsgebieden en componist van filmmuziek en tv-tunes voor Linda de Mol en Kenmerk.
Rond zijn twintigste werd hij als een van weinige buitenstaanders geadopteerd door de gemeenschap van de Masai, als hun zoon. In Kenia heet hij Senteu, naar een groot spiritueel leider. Drie keer per jaar komt hij bij de Masai. Hij heeft er zijn eigen kraal en koeien. De laatste keer woonde hij er drie jaar achtereen met zijn drie Hollandse kinderen.
De Masaigemeenschap zag in Groenendijk de persoon die hun meer dan dertig rituelen en ceremonies voor het eerst in beeld mocht brengen. Want hoewel de Masai een van de bekendste en meest bezochte stammen is, bleven de rituelen en de spiritualiteit van de Masai tot nu toe achter gesloten deuren.
„Maar de Masai sterven uit door modernisering en bekeringen tot het christendom”, vertelt Groenendijk. Er zijn minder dan een miljoen Masai, van wie de helft in Kenia woont, en nog maar twintigduizend behoren tot de Loita Masai. Dat is de meest traditionele groep zoals we die kennen uit folders: slank, lang, scherpe gelaatstrekken, rode shuka’s (mantels ) en kuddes koeien.
Al zes jaar lang filmt Groenendijk alle bewegingen van de Masai. Die beelden vormen de internationale bioscoopdocumentaire ’Messengers of Engkai’ die hij volgend jaar hoopt af te ronden. Afrika-schrijver Ton van der Lee volgde hem op die expeditie en schreef er het boek ’Geheimen van de Masai’ over. Groenendijk maakte daar een dvd bij over het dagelijks leven en inwijdingsrituelen.
Als kind in Kenia was Groenendijk – zoon van een diplomaat – al geïntrigeerd door het heilige bos van de Loita-gemeenschap dat het beste te omschrijven is als de ’openluchtkathedraal’ van de vrouwelijke god Engkai, de god van de Masai. Rond het heilige bos wonen de oloiboni’s: waarzeggers, genezers, spiritueel leiders. Aan het hoofd staat Mokompo die met de magische hoorn, de engidong, de toekomst voorspelt.
De oloiboni’s hebben – net als Groenendijk, omdat hij familie van hen is – dankzij hun krachten geen omheining om hun kraal nodig om wilde dieren op afstand te houden. Groenendijk vertelt dat hij samenleeft met twintig leeuwen die elk jaar bij hem terugkomen. Het wonderlijke is dat wilde dieren de Masai met rust laten, zolang ze hun rode gewaden dragen. Er zijn verhalen van Masai-kinderen in schooluniform die wél werden opgegeten.
Groenendijk leerde de Masai kennen via de muziek. „Ik was zestien en stond met mijn motorfiets op die grote vlakte, zag geen huizen, want die gingen geheel op in de natuur. Ik hoorde vrouwen zingen. Meerstemmig, puur vocaal. Zoiets moois. Er bleek een kind geboren te zijn. Het vuur is eruit gekomen, zeggen de Masai. Vuur is het begin van nieuw leven. Ik nam die muziek op, maakte jarenlang muziekopnames zonder er iets van te begrijpen.”
Later, toen hij via een andere blanke Masai toegang had gekregen tot de stam, ontdekte Groenendijk dat ze elkaar zingend verhalen vertelden. „Ik voelde me daar meteen als een vis in het water. Nu weet ik dat ik me voor het eerst betrokken en onderdeel voelde van een gemeenschap. Ik dacht: dit is helemaal te gek. Ik ken de taal niet, dit is een heel andere wereld en toch voel ik me thuis. Voor het eerst vond ik een plek waar ik dagen onder een boom kon zitten, om te kijken, te leren over de natuur. Een groot leerproces, dat voortduurt.”
„In Amsterdam voel ik altijd een zwaard van Damocles boven me hangen. Als ik vanuit mijn hectische leven bij de Masai komt, duurt het anderhalve week voor ik me weer onderdeel voel van de natuur. Dan komt er een rust over me en krijg ik weer vertrouwen in het leven. Dan voel ik me op hetzelfde niveau als een leeuw en heb ik respect voor alles. Dat is een heel religieuze ervaring. Ik voel me niet alleen een met de natuur. Ook met Engkai. Engkai ben jij, ben ik.”
„Ik denk dat ik zonder mijn Masai-leven niet in levensgevaarlijke oorlogsgebieden zou kunnen werken en mijn gevecht zou kunnen aangaan. Dat is het gevecht tegen uitbuiting en kolonialisme in het opgeofferde continent Afrika. De grootste misdaad en genocide ooit vindt nu plaats. In Afrika. De wapens zijn verschillend: uitbuiting, vergiftiging van drinkwater door oliewinning van Shell, aids, tyfus, wat dan ook.”
„Dat is heel erg, want ik vermoed dat de oplossing van alle problemen juist in Afrika ligt. Zij weten hoe je met elkaar om moet gaan. Wij kunnen in het Westen niet met elkaar omgaan. Wij kunnen alleen maar schelden en anderen uitbuiten.”
De Masai zijn daarentegen volledig zelfvoorzienend, vertelt Groenendijk. Ze leven van hun koeien, gebruiken alles van het dier. Ze nuttigen niets anders dan vlees, bloed en melk. De koe is daarom een heilig dier, de ziel van de Masai. Ook de rode kleur van bloed is heilig.
Groenendijk: „Bij de Masai is geen politie, geen rechter, er zijn geen instituten die vertellen dat je niet mag roken of hoe je met je kinderen moet omgaan. Masai regelen het zelf. De verantwoordelijkheid ligt bij hen.”
Dat heeft te maken met hun godsbeeld, legt de filmmaker uit: „God is hier geen almachtige schepper aan wie jij ondergeschikt bent. Het grootste nadeel van een God die alles regelt, is dat je je eigen verantwoordelijkheid niet meer neemt. Bij de Masai ben je gelijke partners met Engkai, je leeft samen in de spirituele arena. Dat is de ruimte tussen de wolken en de aarde. Alles wat daar gebeurt is heilig.”
Dat de Masai hun geheimen nu via Groenendijk en zijn camera hebben blootgegeven aan de wereld, is volgens hem niet alleen het gevolg van het besef dat hun cultuur behouden moet worden. „Ze beseffen ook dat ze de wereld wat te bieden hebben. En dat geloof ik ook.”
Maar is het leven van deze stam toepasbaar op een hele wereld?, vragen critici hem. „Ik dacht het wel”, is zijn antwoord. „We realiseren ons niet dat ons systeem in het Westen op uitbuiting is gericht, dat wij alleen maar ons kunnen blijven volvreten en televisies hebben, omdat zij die niet hebben en wij niet willen delen. Want zo ligt het.”
De eerlijkheid gebiedt te zeggen dat het bij de Masai ook niet allemaal koek en ei is. Groenendijk: „Aan de ene kant is het leven bij de Masai heel sereen en spiritueel, aan de andere kant is het keihard. Veel Masai gaan dood, ik ben heel veel mensen verloren. De gemiddelde leeftijd is 43 jaar. De kindersterfte is hoog, kinderen krijgen pas een naam als ze levensvatbaar blijken. Om een ziekenhuis te bereiken moet je zes rivieren oversteken.”
Eén keer heeft Groenendijk met een dood kind in zijn armen gestaan omdat hij de hoogzwangere moeder in het regenseizoen niet door de diepe rivieren kon loodsen.
Een andere dreiging is dat Masai veel land verliezen omdat ze door gebrek aan opleiding niet goed kunnen onderhandelen met overheden. Het analfabetisme is erg hoog, steeds meer Masai kiezen voor werk in het toerisme en trekken naar de hoofdstad van Kenia, Nairobi, waar ze in armoede leven.
Maar de meeste stamleden verliezen de Masai niet aan dood en armoede, maar aan religie, volgens Groenendijk. „Christelijke missionarissen bieden onderwijs. In ruil daarvoor moeten de Masai Engkai aan de kant doen. ’Daar hebben we nu Jezus voor’, zeggen ze dan, ’en God is een man. De shuka’s moeten af en we willen geen wapens in het klaslokaal’. Die jongeren worden religieus en raken totaal ontworteld. Het is een schande dat dit nog steeds gebeurt. Er is niets ergers dan een christelijke Masai, die gaat bomen kappen in het heilige bos. We beseffen nu langzamerhand dat ook wij advocaten, artsen en opleiding nodig hebben.”
De Masai hebben wel een ander wapen in de strijd. Met het heilige bos is iets geheimzinnigs aan de hand waardoor het nog steeds niet in handen is gevallen van de Keniaanse regering. Iedereen die kwaad wil in het bos, overkomt iets vreemds. Groenendijk gaat in zijn film op zoek naar de oorzaak, vond die ook, maar verklapt het niet. Hij glundert, denkt terug aan daar.
Wat doet hij eigenlijk nog in Amsterdam? „Ik voel me hier inderdaad totaal ontheemd. Eigenlijk wil ik hier niet wonen. Ik ben hier noodgedwongen, zodat mijn kinderen bij mijn ex-vrouw en mij in de buurt kunnen wonen. Ooit ga ik voor altijd bij de Masai wonen, met mijn vriendin. Ik zal daar sterven en begraven worden, beter nog: na mijn dood achtergelaten worden in het veld en opgegeten worden door de wilde dieren. Zodat ik weer één word met Engkai, met de natuur.”