Filipijnen onderschat vakantieland
Duizenden eilanden met stille bountystranden, schattige spookdiertjes en een vriendelijke, devote bevolking. Zie hier het meest onderschatte vakantieland van Zuidoost-Azië: de Filippijnen. De afgelopen tien jaar hebben wij de toestroom van toeristen gestaag zien groeien. Europeanen komen nog maar mondjesmaat, maar Aziaten en Australiërs hebben de Filipijnen allang ontdekt als tropisch vakantieparadijs. Het aantal bezoekers in de Filipijnen groeit gestaag: in 2007 trok het land drie miljoen toeristen, vorig jaar vier miljoen en dit jaar verwacht men er vijf miljoen. Ter vergelijking: Thailand trekt jaarlijks veertien miljoen toeristen en Maleisië zelfs twintig miljoen. In de Filipijnen is er voor iedereen nog wel een privéstrandje te vinden. Het toerisme staat in de Filipijnen nog in de kinderschoenen, zodat zelfs het populairste vakantie-eiland nog lekker ontspannen is. Een positieve ontwikkeling die ook in de media steeds meer aandacht krijgt. Hieronder korte stukjes uit artikelen die de afgelopen maanden werden gepubliceerd, met voor de liefhebbers een link naar het hele artikel. verhalen over bijvoorbeeld Boracay, Bohol, Palawan, Banaue en de Cordillera, zwemmen met walvishaaien of duiken met mantaroggen.
Niet verpest Boracay is het populairste vakantie eiland van de Filipijnen. Wie dan meteen denkt aan de massatoeristische taferelen van Kuta op Bali of het Thaise Pattaya, compleet met McDonald’sen en Burger Kings, Hard Rock Hotels, sekstoeristen en stronken pubers op smerige stranden, heeft het mis.
Boracay, of Bora, zoals de bewoners hun eiland liefkozend noemen, is veranderd sinds de komst van het toerisme, maar niet verpest. Tien jaar terug was hier nog geen elektriciteit of stromend water en bestond de accommodatie uit wat bamboehutjes op het strand. Bora heeft een stormachtige ontwikkeling doorgemaakt en is voorzien van puike pensions en moderne hotels, plus een hele trits strandbars waar 's avonds wordt gegeten, gedronken en gedanst onder de tropische sterrenhemel. Zo authentiek en spartaans als toen is het niet meer, maar nog steeds is Boracay een van de meest relaxte eilandjes van het Verre Oosten. Dat krijg je niet zomaar, daar moetje wel wat voor doen: eerst vliegen naar de Filipijnen, dan een binnenlandse vlucht, verder per boot naar Boracay en per tricycle naar je hotel. Zomaar een etmaal onderweg, maar dan sta je ook op het mooiste strand van Azië. White Beach is vijf kilometer lang, honderd meter breed, gemaakt van poederzand zo wit dat je er sneeuwblind van zou worden, en het zeewater zo transparant dat je het bijna niet ziet. Een tropische verrassing. Gaat u liggen, de masseuse komt zo bij u.
Boracay is nog maar het begin, want de Filipijnen hebben nog meer moois in huis. Duizenden eilanden zijn er, maar de allermooiste, zoals Boracay, liggen in de centrale Visaya-archipel. Het kogelronde Bohol is het groenste van het stel, dichtbegroeid met regenwoud vol kokos-palmen, acacia’s, boomvarens, rubberbomen en bamboestruiken, waarin varanen, vleermuizen, pythons en makaken rondritselen, plus de loewak, een civetkat waarvan de keutels worden gebrand tot 's werelds duurste koffie - een kopje kost al snel 20 euro.
Het tropische microklimaat van Bohol staat bol van de bijzondere en bedreigde dieren die alleen hier leven. Zoals de Filipijnse vliegende kat, die er uitziet als een kruising tussen een vleermuis en een uit de kluiten gewassen kat. Het Filipijnse spookdier is een zoogdiertje uit de orde der primaten (en dus verwant aan ons, de mens) ter grootte van een papaja, met een pluizige bruine vacht, lange benen en armen met mensachtige handjes, een sliertige staart, een rond hoofd dat 180 graden draait, flinterdunne flaporen en kolossale koologen waarmee ze je verbaasd aankijken.
Bevolking, Geen geslijm maar een vriendelijk volkje trouwens, die Filipino’s. ‘Hello mister, where you prom?’ klinkt het continu op straat, in een jeepney of op het strand. Filipino’s zijn gastvrij, nieuwsgierig en altijd vrolijk, maar nooit opdringerig - zelfs straatverkopers of restaurantproppers niet. En iedereen, maar dan ook echt iedereen vindt het leuk om op de foto te gaan - kom daar 'es om bij de islamitische buren. Van een taalbarrière is ook al geen sprake. In de Filipijnen worden ruim honderdvijftig talen en dialecten gesproken, met het Tagalog ofwel Filipijns als voertaal, maar in het onderwijs is Engels de officiële taal - het enige dat de Britten achterlieten tijdens hun korte (1762-1764) koloniale heerschappij. Zo ongeveer alle Filipino’s zijn dus twee- of meertalig. Ook met de trots en eigenwaarde van de gemiddelde Filipino zit het snor. Dit is misschien wel het enige land in Zuidoost-Azië waar je als westerling niet wordt onthaald op gedienstigheid of onderdanigheid, maar waar je gastvrij wordt ontvangen als vriend, op basis van gelijkwaardigheid. Geen gebuig, gekruip of geslijm, maar een ferme hand, brede glimlach en een snedige grap in volmaakt Engels, dat is het welkomstritueel dat je als bezoeker kan verwachten. Vrienden maken gaat hier makkelijk.