Struisvogelpolitiek
Op de planeet Spanje - hier ver vandaan - besloot Miguel Indurain zijn zwijgen te doorbreken. Zeventien jaar lang had hij geen woord gezegd, maar op het moment dat het wielrennen in tien miljoen stukjes uit elkaar dreigde te spatten, deed hij zijn mond open.
© ANP
“Ik geloof in de onschuld van Lance Armstrong”, zei Indurain. Eerst dacht ik dat hij een grapje maakte. Dat hij lachend duizend pagina’s USADA-materiaal achter zijn rug vandaan zou halen en er zijn favoriete passages (“Moet je deze horen!”) uit zou voorlezen.
Maar Indurain maakte geen grapje. Dat deden Alejandro Valverde en Samuel Sanchez ook niet toen ze Armstrong ‘een groot kampioen’ noemden.
En zelfs nadat Alberto Contador had gepiept dat Armstrong ‘zonder respect wordt behandeld’ startte er geen lachband. Ze meenden het serieus. Het zei pijnlijk veel over Spanje. En over de breuk die ontstaat tussen Spanje - in mindere mate ook Italië en een aantal Oostbloklanden - en de rest van de wielerwereld.
Extra slurf
Een aantal jaar geleden was dopinggebruik een traditie in de hele wielerwereld. Je had twee keuzes. Eén: je prepareerde jezelf. Twee: je prepareerde jezelf niet en je bemoeide je niet met degenen die dat wel deden. Dat was hun zaak. Als zij het risico wilden nemen om gepakt te worden of kinderen voort te brengen met een extra slurf op hun voorhoofd, dan moesten ze dat lekker doen. Zo struisvogelden we jarenlang voort.
De afgelopen jaren is de cultuur waarin dopinggebruik normaal wordt geacht in de meeste landen omgeslagen. Ik durf te zeggen dat het wielrennen nu schoner is dan het in twintig jaar is geweest. Ploegen als Argos, ex-Rabobank, Sky, Saur en Garmin proberen af te rekenen met het verleden.
Dat gaat met vallen en opstaan, en in sommige gevallen met de nodige hypocrisie, maar de wil is er. Dat zou ik graag willen zeggen van alle ploegen, maar na de uitspraken van Contador & co zakt de moed me in de schoenen.
Ik heb over de hele wereld gekoerst, waarvan één jaar in een ieniemienieklein Spaans ploegje. Het voelde alsof ik in het Wilde Westen fietste, zeker toen Operación Puerto losbarstte. Ik wil zeker niet het hele Spaanse peloton over één kam scheren, maar er heerste simpelweg een andere houding ten opzichte van doping.
Het wemelde van de ex-geschorsten, van de dubieuze apothekers en de sprinters die de ene week buiten tijd binnenkwamen en de week erop ineens konden klimmen. Een rondearts wilde me uit een etappekoers halen omdat mijn hematocriet te laag was in vergelijking met de rest van het peloton (“De meesten zitten op 49,8”); getest op epo werd er niet.
Niemand zei er iets van; ik werd uitgelachen door een bondsofficial toen ik over controles begon. Operación Puerto verdween voor een groot deel (zeker wat betreft de andere sporten) in de doofpot.
Lef
Nu, zes jaar later, staat het Spaanse wielrennen aan de rand van de afgrond. Het publiek heeft zijn rug naar de sport gekeerd na een ketting van dopingschandalen. Mede daardoor is er geen geld, zijn er geen ploegen, wordt er nauwelijks talent opgeleid en leggen de wedstrijden één voor één het loodje.
Het is een les voor de rest van de wielerwereld. Het is geen optie meer om te doen alsof doping er niet was of is. Er is behoefte aan renners die zich durven uitspreken tegen de Spaanse struisvogelpolitiek. Dat vergt een hoop lef, maar het kan wel.
De Duitse sprinter Marcel Kittel twitterde vorige week: I feel SICK when I read that Contador, Sanchez & Indurain still support Armstrong.
De koers is begonnen. Kittel versus Spanje.
Bron: NU.Sport