Omdat ik voor onder andere het plannen van onze vacantie veel heb gehad aan dit forum meende ik iets terug te moeten doen.
Ik heb een reisverslag gemaakt van onze drie weken lange vacantie in Thailand. Onze vacantie was in 1 woord onvergetelijk.
Hier is deel 01:
Wij zijn zondagochtend 18 december gearriveerd na bijna 23 uur reistijd, nog steeds wat brakjes. IK heb de vacantie van mijn leven gehad, fenomenaal… Alsof ik 3 maanden ipv weken ben weggeweest.
Amsterdam naar Bangkok.
Geland op Bangkok International Suvarnabhumi Airport na een uur of tien vliegen met de KLM. De vlucht viel mee. We hadden voor extra geld wat betere stoelen geboekt. De vliegtuigmaaltijd bestond uit een stamppotje van aardappel, witte bonen, snijbonen en een paar gehaktballetjes in jus. Prima te eten. Leuk gepraat met een stwewardess. Aardige tips van haar gekregen over Bangkok. Twee bier en een whiskey gedronken, waarschijnlijk daarom voor het eerst kunnen slapen in een vliegtuig. De paspoort controle leek eindeloos. Vooral als je dringend naar het toilet moet. Na de controle snelde ik mij naar de plee. Mijn handen wassend viel mij op dat elke Chinees ogende toiletbezoeker luidkeels aan het rochelen en spugen was. De luchthaven was airconditioned. Buiten op zoek naar een taxi werden wij bevangen door de tropische hitte; een “klamme deken” bedekte ons. Welkom in de tropen!
Via een officiele taxi-desk namen wij een taxi met airco die ons naar het guest house bracht. Wij hadden vliegtickets geboekt en een guesthouse in Bangkok. Voor de rest van de vacantie was het op de bonnefooi: we zien wel.
We begonnen de vacantie met drie nachten Bangkok, een interessante stad. Zeker voor de gevoelige neuzen onder ons. Vanwege het semi-open riool ruik je om de meter stront, pis en verrotting Versus de heerlijke kookluchten van de straatrestaurantjes. Op het laatst ga je die geuren met elkaar associeren; poep met knoflook, pis met basilicum. Dat is niet bevorderlijk voor de eetlust. Een interessante stad dus maar vreselijk meurend met als stankclimax Chinatown, daar stinkt het als het voorportaal van de hel. We hebben veel gezien van Chana Songkhram, Talat Yot, Phra Nakhon, Ban Bat en Chinatown. Op veel plekken lagen
zandzakken en soms stonden stukken onder water. Het hoogtepunt was de kanaaltocht van de firma Co van Kessel; in een longtailboat door de oude waterwegen van Stankok; sloppenwijken in het water afgewisseld door tempels. Het water stonk uiteraard, naar een bedorven soup de poisson en er dreef van alles in; rotte vis, afval, dode honden, opgezwollen als ballonnen. De tocht eindigde met een bloedvaart door de haven, supergaaf. Alsof je een ansichtkaart van de skyline van Bangkok in voer. In Bangkok zaten we in de Wild Orchid Villa, in een Super Suite Room voor 1.500 BTH per nacht, ongeveer 37 euro: een keurig verzorgd guest house in een charmant wijkje (veeeeel restaurants en veeeeeel bars) vlakbij het gekkenhuis Khaosan road:
http://www.wildorchidvilla.com.
Khaosan is ondanks of juist vanwege de gekte zeker een bezoek waard. Ga er zitten met een biertje en kijk naar wat er op straat gebeurt. Om de tien meter proberen ze toeristen een maatpak aan te smeren. Het zoveelste bergvrouwtje met een raar hoedje dat naar je tafeltje komt om je een houten kikker te willen verkopen sla je bijna de hersens in.
In “ons” wijkje hebben wij heerlijk Thais en Indiaas gegeten ondanks de luchten. Thais bier getest; Singa, Leo,Tiger, Chang en Heineken (gebrouwen onder licentie). Onze favoriet is “bia Tiger”. Van mijn liefje een kek t-shirt gehad en een paar Diesel slippers (zal wel nep zijn).
Bangkok naar Pitsanulok (hub naar Sukothai).
Na Bankok hebben we de trein genomen naar Pitsanoluk, gelegen in het midden van Thailand. We hebben expres gekozen voor een treinreis om een hoop te zien van het landschap. Dat hebben we, zo’n zes uur lang; gigantische budda’s in de heuvels, rijstvelden, jungle, meren, droge sloppenwijken, ondergelopen sloppenwijken waarvan de bewoners noodgedwongen door de overstromingen bivakkeerden onder een hoog gelegen viaduct met heel hun hebben en houden.
Triest om te zien dat mensen die al geen nagel hebben om hun kont te krabben zo getroffen worden. De trein was keurig; airco en een hapje en een drankje onderweg. Roken mag alleen in de buitenlucht op een plateautje tussen twee schuddende wagons.Een soort nicotine cake walk. Goed het hekje vashouden.
Pitsanoluk naar Sukothai.
In Pitsanoluk hebben we de bus gepakt naar Sukothai na een rit in een TukTuk van Pitsanoluk Train Station naar Pitsanoluk Bus Station.
Wachtend op de bus naar Sukothai dronken wij een biertje in een sjofel tentje rond het busstation. Het was een hete dag. Het duurde even om het oude wijffie duidelijk te maken dat wij een biertje wilden hebben. Een pezig mannetje at rijst met een gebakken eitje. Toen hij mij zag wees hij lachend naar zijn hoofd en gilde iets als “mauw” en wees naar het biertje wat ik in handen had. Een meute Thaise soldaten kwam binnen en ging aan de Thaise Whiskey met ijs. Vragen naar het toilet was ook handen -en voetenwerk; ik pakte mijn virtuele piemel tussen twee vingers en maakte een “pssst” geluid. Het oude wijffie wees mij giechelend de weg naar het toilet, een porseleinen gat in de grond. Zoiets als in Frankrijk in de jaren 70 van de vorige eeuw. Maar dan viezer. Gelukkig hoefde ik niet te poepen, Praise the Lord. De busreis naar Sukothai duurde een kleine twee uur.
Sukothai.
Het eerste Thaise Koninkrijk en een Unesco world heritage site; een stad uit de 13e of 14e eeuw, een terrein van vier vierkante kilometer met allerhande ruines van tempelcomplexen. Wij hebben daar een dag doorheen gefietst in de moordende hitte. Schitterend om te zien:
http://www.bmair.nl/Informatie/Thailand/Sukhothai.htm
In de “hoofdstraat” van Sukothai hebben wij na het fietsen een papayasalade gegeten en ons verwonderd over de manier waarop de Thai zich motorisch verplaatsen; vier mensen op een scooter, acht man in de laadbak van een pick up, motoren met zelf gefabriekte zijspan, gemotoriseerde keukentjes.
Voor de rest is in Sukothai niet veel te doen, wij bleven hier twee nachten. We hebben leuke gesprekken gevoerd met een aardig stel uit Aalsmeer.
In Sukothai hadden we een romantisch houten huisje met veranda midden in de bushbush met hemelbed, ruime badkamer en airco voor 1800 Thb (45 euro):
http://www.thaithaisukhothai.com .
Goed insmeren met DEET want het barst er 's avonds van de muskieten die heel goed weten welke lichaamsplekjes er DEET-vrij zijn. Binnen mum van tijd word je lekgestoken. In tegenstelling tot Bangkok is het hier 's avonds lekker koel. Wat een genot…
Het hotel verkoopt geen alcoholische dranken dus meenemen uit een restaurant. We aten hier in Le Charm Sukothai. Westers. Prima qualiteit en knipmessende obers. De avond ervoor Thais; in dit restaurant, de naam ben ik vergeten - 15 minuten lopen vanaf ons huisje - maakten we iets bizars mee. Uit de jungle naast het restaurant, uit het pikke donker klonk de hele avond het monotone gezang van buddistische monniken. Heel onwerkelijk. Zeker na een biertje of zes, ik was die avond jarig. De bediening bracht als verassing “happy birthday to you” zingend een bord watermeloen en papaya met in het midden een brandend kaarsje. De niet lekkere Thaise worstschotel heb ik stiekem gevoerd aan een restauranthond. Dat beest was ook een beetje jarig die avond.
Sukothai naar Chiang Mai.
Van Sukotai hebben we een busreis van vijf-en-een-half uur gemaakt naar Chiang Mai, qua grootte de tweede stad van Thailand; daar zou ik zo een jaar kunnen wonen. Geen stank maar frisse lucht, heerlijk Thais -en westers eten, leuke barretjes. Mooie tempels, hier word je aangesproken door Thai die je - in tegenstelling tot in Bangkok - niets willen aansmeren maar geinteresseerd zijn in je afkomst en graag hun Engels willen praktizeren. Hoogtepunten; de stad zelf, de verjaardag van koning Bamibal, de massages (300 BTH per uur) en de eetmarktjes rond de “night market”. De “night market” zelf is erg druk en de koopwaar is niet bijster interessant. Halverwege zijn wij afgehaakt en hebben wij de diverse eetmarktjes bezocht. Het aanbod is enorm en alles smaakt verrukkelijk.
NB ik bedoel niet de “night bazar” maar de wekelijkse avondmarkt binnen de oude stadsmuren beginnend bij Tae Pae Gate.
In Chang Mai hadden we een guest house met zwembadje in the old city vlak bij Tae Pae Gate voor 750 Bht per nacht (plusminus 18 euro) : een grote kamer met een goed tweepersoonsbed, een fan en een airco, een prima badkamer en een balkon met “mountain view” op de Doi Suthep, de hoogste berg in de regio met de meest heilige en mooiste tempel van Noord Thailand, de Wat Prat That. Een bezoek waard. We verbleven een week in Awana House:
Nogmaals, een prima kamer en sterke koffie en lekkere fruitshakes bij het ontbijt. Wij hebben tijdens de ontbijtjes heel wat gepraat en gelachen met een ontzettend leuke en aardige kerel uit Nederland, Leon Engels. Leon, als je dit leest: ik heb van Iris de complete DVD box “In Europa” gehad ;>)
Vanuit Chiang Mai hebben wij in het Mae Wang national park een jungle trekking gedaan, op de Mae Wang rivier geraft op een bamboevlot en op een olifant door de jungle gereden. Het eerste gedeelte van de olifantenrit deed ik het in mijn broek vanwege mijn hoogtevrees en het laatste gedeelte ook. Een Franse toeriste op een kleinere olifant riep “we are very scared”. “You are not the only one” antwoordde ik. “But we have no driver” in een vet Frans accent. En verrek, hun olifant had geen mahout (=olifantenrijder). Een uur later wij ook niet. Het magere kereltje had onze olifant verlaten om trossen banaantjes te verkopen aan ons touristen. De olifanten stoppen om de paar minuten. Als je ze geen banaantje voert verdommen ze het om door te lopen. Onze mahoutloze olifant liep op eigen houtje van het pad naar beneden een steile helling af. Dit tot razernij van het magere kereltje; tierend en het beest afranselend met een stok probeerde hij de olifant rechtsomkeert te laten maken. Het beest vond dit niet leuk en begon te toeteren en te steigeren. Wij moesten ons goed
vasthouden om niet uit het bakje te lazeren. Dat waren spannende momenten. Desalniettemin een aanrader.
De Mae Wang af op een bamboevlot was een fantastische belevenis. Kun je het je voorstellen, zo zit je in Nederland, zo zit je op en bamboevlot midden in de ongerepte jungle: de natuur was van een overweldigende schoonheid, het water koel, de versnellingen in de rivier waren lekker woest, wij werden zeiknat - erg welkom in de hitte - een keer of drie kwamen we een slang tegen; die werd meteen verrot geslagen door ons gondelaartje met zijn bamboestok. Na het raften dronken we met de groep een paar biertjes. Mijn vriendin had zeiknatte kleren. Het tentje waar wij bier dronken verkocht ook kleding. Ze had haar oog laten vallen op een beeldig jurkje. Het kostte 300 TBT (7,50 euro). Ik hoor het mezelf nog zeggen: two beers and one dress please. Hoe absurd eigenlijk.
Als je westers wilt eten in Chiang Mai - de rijst komt af en toe je neus uit - raad ik Pizza e Vino aan: heerlijke dunne crispy pizza’s en goede huiswijn,
lekkere salades. De eigenaar is een aardige Italiaanse zenuwenlijder en de clientele bestaat voornamelijk uit Italianen die er uitzien als mafiosi en een
enkele verdwaalde toerist.
Butter is Better: heerlijk ontbeten met hash browns, sausages, bacon, baked beans en scrambled eggs.
Last but not least “Mikes”: zonder te overdrijven de lekkerste hamburgers die ik ooit heb gegeten, op die van mijn Pa na. “Converting vegetarians”.
Beter dan Wendys in de USA.
Chiang Mai naar Phuket.
Vanuit Chiang Mai hebben wij het vliegtuig gepakt naar Phuket omdat niet rechtstreeks gevlogen wordt naar Krabi. We hebben 1 nacht doorgebracht in Phuket old town, als hub naar Koh Lanta Yai. Old town is charmant. Aardige architectuur en ook hier heerlijk Thais gegeten. We overnachtten in ninety-nine-oldtown-boutique-guesthouse. http://www.booking.com/hotel/th/ninety-nine-oldtown-boutique-guesthouse.nl.html . Ik vond het te gehorig, maar goed, 1 nachtje… Het chinese vrouwtje van het hotel was alleraardigst, zo behulpzaam; ze regelde onze veerboottickets en taxi naar de pier. De overnachting kostte iets van 950 TBT. Het getal 9 schijnt een Chinees geluksgetal te zijn.
Phuket naar Koh Lanta Yai.
De veerboot naar Koh Lanta Yai (Ban Sala Dan pier) via Ko Phi Phi is een belevenis an sich; ga op het bovendek zitten, relax met een biertje in de frisse wind en verbaas je over het magnifieke uitzicht. In Ko Phi Phi moesten wij overstappen op de ferry naar Ban Sala Dan. De totale overtocht duurde twee uur. In Ban Sala Dan werden wij ontvangen door een chauffeur van ons resort en na een korte rit kwamen wij aan in Crownlanta. Daar werden wij ontvangen door onze zeer nichterige maar oh zo charmante host Seph. Na de ontvangst werden wij naar ons villa’tje met privezwembad en uitzicht op de zee gereden. Decadente luxe… heerlijk!
De rest van de dag heb ik in het zwembad gelegen en genoten van het uitzicht. Uiteraard met een biertje.
Het Crownlanta resort: http://www.crownlanta.com
Ons villaatje: http://www.crownlanta.com/accom_oceanprivate.html
Dit was deel 01. Als het mee zit komt deel 02 deze week op de site.