Dith Pran 1942-2008

naschrift | 02-04-2008

Vrijwel ieder dorp in Cambodja heeft zo’n veld, waar de Rode Khmer ongehoorzame mensen ombrachten. Ook Dith Pran had er bijna gelegen.

http://www.trouw.nl/multimedia/archive/00232/Dith_Pran_1942-200_232528a.jpeg

De Rode Khmer noemden 1975 het jaar nul: het jaar dat Cambodja als boerengemeenschap zijn wedergeboorte zou beleven. De maoïstische terreurbeweging onder leiding van Pol Pot creëerde een hel die 1,8 miljoen mensen het leven zou kosten, ruim een kwart van de bevolking. Dith Pran, die afgelopen weekeinde overleed aan alvleesklierkanker, overleefde die hel. Zijn ervaringen vormden de basis voor de film ’The Killing Fields’, de ultieme verbeelding van de terreur tegen elke Cambodjaan die hoger opgeleid of andersdenkend was.

Het was Dith Pran zelf die de term bedacht tijdens zijn vlucht in 1979 naar Thailand, struikelend over halfvergane lichamen en velden vol botten. „Het gras is groener en hoger waar de lichamen zijn begraven”, vertelde hij later. Vrijwel ieder dorp in Cambodja heeft zo’n veld, waar de mensen werden omgebracht die zich niet aan de Khmer-regels hielden. Ook Dith Pran kwam er bijna te liggen nadat hij, ziek van de honger, een handvol rijst stal. Hij werd geslagen met stokken en kapmessen, maar een Khmercommandant overtuigde zijn collega’s op het laatste moment Prans leven te sparen.

Dith Pran vertegenwoordigde alles wat de Rode Khmer verafschuwden. Hij was geschoold, sprak buitenlandse talen en werkte in de jaren voor hun machtsovername voor een verslaggever van de Amerikaanse krant The New York Times, Sydney Schanberg. Hij vormde de oren en ogen van Schanberg, zo’n lokale ritselaar die cruciaal is voor westerse verslaggevers in dit soort landen, omdat ze verhalen mogelijk maken die de oppervlakkige impressies overstijgen. En in dit geval was hij zelfs degene die ervoor zorgde dat Schanberg en twee andere journalisten een arrestatie door de Khmer overleefden. Door de bewakers over te halen erbij te mogen blijven en daarna onophoudelijk op hen in te praten, voorkwam Dith Pran dat het drietal buitenlanders aan de oever van de rivier werd geëxecuteerd.

Die scène is, zoals vele andere, in 1984 aangrijpend verfilmd in ’The Killing Fields’, gebaseerd op het artikel ’The Death and Life of Dith Pran’ dat Schanberg in 1980 over zijn assistent en vriend schreef. Want waar Schanberg in 1975 het land kon verlaten, moest Dith Pran blijven, om ruim vier jaar de heropvoedingshel te ondergaan op het Cambodjaanse platteland. Om te overleven knipte hij zijn haren af, gooide zijn geld en kleren weg en deed zich voor als taxichauffeur; alles om te voorkomen dat de Khmer hem als intellectueel en buitenlandse spion direct zouden ombrengen. Als dwangarbeider leefde hij op een eetlepel rijst per dag, aangevuld met insecten, boombast en het bloed van ossen – sommigen aten zelfs het vlees van overleden mededwangarbeiders. „De Rode Khmer gaven ons zo weinig te eten om te voorkomen dat we in opstand zouden komen”, vertelde hij achteraf.

Pas in 1979 wist hij het land te ontvluchten, in een gruwelijke tocht door een met lijken bezaaid land waar twee medevluchters omkwamen door op een mijn te lopen. Het was zijn wedergeboorte, vertelde hij in Thailand aan Schanberg, die al die jaren naar hem was blijven zoeken. „Dit is mijn tweede leven.” Hij werd verenigd met zijn gezin dat al voor de Khmerzege naar de VS was vertrokken; van zijn kinderen sprak alleen zijn oudste zoon nog een beetje Cambodjaans.

Dith Pran combineerde daarna een nieuw bestaan als fotograaf in New York met een ’eenpersoons-kruistocht’ om de genocide onder de aandacht van de wereld te houden. „Ik ben een overlever van de Cambodjaanse Holocaust, en ik moet de boodschapper zijn.”

Het trauma bleef. Al tien jaar heb ik vaak dezelfde droom, schreef hij in 1989 toen hij voor het eerst weer in Cambodja terugkeerde. „Ik ben een slaaf in het werkkamp Dam Dek in Pol Pots Kampuchea. Ik zie hoe mensen hard worden geslagen met stokken. Ik ben in een zwarte pyjama, blootsvoets, werkend in de rijstvelden onder de hete zon of de stromende regen. Ik word gemarteld en mensen worden opgepakt, hun handen achter de rug gebonden – ik weet dat ze mee worden genomen om te worden vermoord en, doodsbang, denk ik: Ben ik de volgende? Soms, vechtend tegen de angst in mijn slaap, sla ik met mijn armen en raak mijn vrouw die naast me ligt. (…) Soms praat of huil ik in mijn slaap, en als mijn vrouw me wakker maakt, huil ik nog steeds.”

Tijdens die reis keert hij ook terug naar Siem Reap, waar hij in 1942 is geboren. Tussen de stapels schedels en botten net buiten het dorp moeten ook de overblijfselen liggen van zijn drie vermoorde broers en een vermoorde zus. Slechts één zus en zijn moeder overleefden de slachting. Zijn vader was aan ondervoeding gestorven.

„Geen arts kan me beter maken”, erkende hij later. „Maar ik weet dat een man als Pol Pot nog zieker is dan ik. We hebben allebei de gruwelen in ons hoofd. (…) In Cambodja hebben de moordenaar en het slachtoffer dezelfde ziekte.”

Dith Pran werd op 27 september 1942 in Siem Raep geboren. Hij overleed op 30 maart 2008 in New Jersey.

Bron: trouw.nl

ik heb net de film gezien en vind het een indrukwekkend verhaal…