Column: Omstreden privatisering van PEMEX (historisch kader)
Dit stukje hoort bij het hoofdartikel en is een weergave in vogelvlucht van de geschiedenis van PEMEX.
Het is 19 maart 1938 en het Zócalo, het centrale plein in Mexico-tad, herbergt een enorme mensenmassa. De dag ervoor had president Lázaro Cárdenas besloten de olie-industrie te nationaliserenen en Petróleos Mexicanos (PEMEX) op te richten. Het Mexicaanse volk was in groten getale toegestroomd om deze beslissing te vieren. De Mexicaanse grondwet van 1917 schrijft voor dat de natuurlijke hulpbronnen van het land aan de staat toebehoren, maar dit was nog niet toegepast op de olie-industrie die voornamelijk in handen was van Amerikaanse, Engelse en Nederlandse ondernemingen. Deze bedrijven waren in een slepend conflict geraakt met de Mexicaanse vakbond. Door achterstallig loon waren de arbeiders in staking gegaan. De oliemaatschappijen wilden niet schikken, waarop president Cárdenas de olie-industrie nationaliseerde.
De mensen op het Zócalo brachten ook waardevolle objecten mee, van juwelen tot kippen, om de regering te helpen zo de buitenlandse bedrijven uit te kopen. Het leidde tot veel onrust op diplomatiek gebied, vooral met de Verenigde Staten en Engeland. Het Mexicaanse volk was verguld met haar leider, waarschijnlijk de meest populaire president uit haar geschiedenis. PEMEX groeide rap uit tot een symbool van nationale trots en vanaf de jaren zeventig begon het bedrijf te groeien, zeker na de ontdekking van het olieveld Cantarell in de Golf van Campeche. Vandaag de dag is het het grootste bedrijf van Latijns-Amerika en is het groter dan het bruto nationaal product van sommige landen van het continent.