Wij hebben een reis van 2,5 week achter de rug door Italie.
Wij hebben overnacht in B&B’s en Agriturismo’s en hier en daar
in een hotel.
In grote lijnen was de route als volgt:
Vanuit Nederland, met een tussenstop in Freiburg (D) via de autotrein
Kanderseg-Goppenstein en over de Simplonpas naar Omegna aan het
Lago di Orta. Vandaar uit direct een flinke sprong gemaakt naar
Colle Val D’Elsa in Toscane. Een goed uitgangspunt om San Gimignano,
Siena en Montereggione en het Chiantigebied te bekijken.
San Gimignano is erg toeristisch maar zeer de moeite waard. Siena is echt
een prachtige stad waar je niet uitgekeken raakt. De prachtige Duomo en
het bekende plein Il Campo. Je kunt hier eindeloos ronddwalen door de
mooie straatjes die soms enorm steil de diepte in gaan. Montereggione is
klein maar fijn en een bezoekje waard. (Heerlijke wijn).
Vervolgens gingen we naar de Maremma, Zuid Toscane, en vonden een
hele nette Agriturismo in Alberese, bij het Parco Nazionale di Maremma.
We maakten o.a. een uitstapje naar Porte Ercole op het voormalige eiland
Monte Argentario en het prachtige op rotsen van Tufsteen gebouwde stadje Pitigliano. Een aanrader. Langs het stille Lago di Bolsena zakten we af naar
Tivoli waar we de Romeinse Villa’s wilden bekijken wat helaas op een teleurstelling uitliep vanwege de grote druke en gebrek aan parkeerplaatsen.
Op zoek naar een slaapadres kwamen we uiteindelijk terecht in het
typische gebied tussen Rome en de Golf van Napels in de buurt van de stad
Latina. We volgden hier de eindeloos lange Via Appia, de ooit belangrijke
Romeinse weg tussen Rome en het zuiden van het rijk. Het landschap is
hier zo plat als een dubbeltje met kaarsrechte wegen en kanaaltjes.
Vervolgens zochten we de Amalfi kust ten zuiden van Napels op. De kustweg
tussen Positano en Salerno is adembenemend mooi. Enige stuurmanskunst is
wel vereist want je draait van het ene bochtje in het andere. Vooral Positano en Amalfi zelf zijn leuke plaatsjes en niet te vergeten Ravello, wat boven op
de rotsen ligt met prachtig uitzicht. Zelfs in Mei was het hier al tamelijk druk, in juli / aug moet je hier volgens ons niet zijn tenzijn je van filerijden houdt.
Vanuit Maiori, waar we een ons hotel hadden, bezochten we Pompei. Een must voor iedereen die van geschiedenis en cultuur houdt. Het is echt bijzonder om door de oude Romeinse straten te wandelen en je in gedachten te verplaatsen in het leven in die tijd. De volgende dag reden we naar
Paestum, de ruines van de Griekse Tempels, waarvan er hier maar liefst
drie op een rijtje staan, zijn imposant.
Na de Amalfi kust gingen we weer noordwaarts, maar dan door het binnenland van de Abruzzen. Telefonisch hadden we de dag er voor contact gezocht met een Agriturismo in de buurt van Sulmona, om precies te zijn in Anversa Degli Abruzzi. We wisten vooraf niet dat ons slaapadresje zich in heen mini-dorpje
bevond bovenop een smalle bergrichel. Geweldig wat een uitzicht en wat
een stilte. We reden rond in het mooi Parco Nazionale di Abruzzi en bezochten het oude stadje Scanno, de parel van de Abruzzen genoemd…en niet voor niets. Na de Abruzzen gingen we verder noordwaarts, langs L’Aquila, wat we links lieten liggen omdat we geen ramptoeristen wilden zijn, naar de Campo Imperatore. Een inmense hoogvlakte midden in de Gran Sasso. De enige toegang naar boven met de auto gaat via Assergi, maar je kunt ook de kabelbaan nemen. Maar de rit naar boven is adembenemend mooi. Wat een schitterend berglandschap en zicht op de hoogste toppen van de Apenijnen.
Na weer te zijn afgedaald gingen we door de 10 km lange tunnel door het
Gran Sasso Massief richting de Marche. Ook hier hadden we de dag ervoor
een Agriturismo gebeld en dat bleek een schot in de roos. Bij het dorpje
Castelplanio, Westelijk van Jesi, ligt Agriturismo La Piagge waar we ontzettend hartelijk zijn ontvangen door de eigenaar, met eigenmaakte wijn en aardbeien van zijn eigen landje. En de kamer…een compleet appartement met grote slaapkamer, riante badkamer en eigen keuken ( naar keuze te gebruiken ) en dat voor de belachelijke prijs van 50 Euro per nacht (2 pers).
Vanuit Castelplanio bezochten we o.a. de bekende grotten van Frassissi.
Daarbij vergeleken zijn de grotten van Han kinderspel. Fantastich mooi.
Overigens had het terugkomen in de Marche ( we waren twee jaar terug voor het eerst in het gebied ) een soort van thuiskomen. Ook al is het overal in
Italie prachtig mooi, de Marche is het voor ons helemaal. Het mooie afwisselende landschap ( mooier dan Toscane ), de vriendelijke mensen en de rust en de vele vaak kleine maar prachtige dorpjes en stadjes. Wat ons vooral ook opviel op deze reis was dat zodra je uit het vrij drukke westen de Abruzzen en Marche intrekt er een ander volk lijkt te wonen. Hier geen onafgebroken getoeter van automobilisten die haast hebben, geen italiaanse druktemakerij, hier heerst voornamelijk rust en vriendelijkheid en het land straalt dat uit. Oh ja en voor de liefhebbers van witte wijn. De wijnen van de
Castelli di Jesi, overal in de omgeving te koop, zijn heerlijk.
We maken een omweggetje door Umbrie. Net over de grens met de Marche ligt het prachtige stadje Gubbio. Het ademt een beetje de sfeer van Assisi maar is minder toeristisch. De moeite van het omrijden waard dus. Daarna gaan we
dwars door het mooie landschap van de Marche, opschieten doet het niet vanwege de vele kronkelige weggetjes, naar Perticare. Perticara ligt vlak bij
Nuova Feltria (dicht bij San Marino). Hier waren we twee jaar terug op de camping van het Nederlandse echtpaar Nel en Bert Eigenbrood.
Een paradijs van natuur en rust. De ontvangst is weer ontzettend hartelijk.
In plaats van de caravan hebben we nu de beschikking over een net appartementje, waarvan er twee te huur zijn op de camping, naast nog enkele minichalets e.d. Met kennissen die hier met de caravan staan, maken we een tochtje naar San Leo, een prachtig gelegen oud plaatsje met een robuust kasteel op de rotsen er boven. Vanuit Perticara zijn meer mooie uitstapjes te maken, bijvoorbeeld naar het mooie Urbino, of naar San Marino, toeristisch maar je moet er een keer geweest zijn, of naar de Adriatische Kust als je nog
een beetje strandleven wilt proeven. Het landschap is heerlijk.
Na Perticara volgt onzs laatste doel, het Lago di Como. Na enig zoeken vinden we een goedkope maar nette Albergo aan de Noord-Oostkant van het meer.
De westkant is de meer toeristische en hier heb je tal van leuke plaatsjes die het bezoeken waard zijn. En vergeet ook niet de prachtige bergen rondom waar je bijvoorbeeld op de meest afgelegen plekken een zeer oud kerkje vindt met prachtige fresco’s. Let wel, qua prijzen en luxe is het hier wel heel wat anders dan in de Marche, maar mooi is het wel. Via de prachtige Spluga pass keren we terug naar het Noorden en na nog een nacht in een Duitse Gasthof in de buurt van Koblenz zit onze prachtige reis er op. We hebben ontzettend veel gezien en ook de verschillen van italie leren kennen. Het blijft toch het land naar ons hart, maar met de Marche als uitschieter.