Shell verantwoordelijk en schadeplichtig

De Koninklijke Shell moet verantwoordelijk worden gehouden voor de schade aan het milieu en bodem als gevolg van de exploitatie van de olieraffinaderij. Dat is de strekking van een motie die PNP-fractievoorzitter Faroe Metry vandaag zal indienen tijdens een openbare vergadering van de Staten. De motie moet volgens Metry als steun in de rug worden gezien voor het streven van het Bestuurscollege om een schadevergoeding van Shell te krijgen.
In een toelichting stelt Metry dat de motie voortborduurt op een motie van GroenLinks-Kamerlid Ineke van Gent die door de Nederlandse Tweede Kamer werd aangenomen. In die motie wordt onder meer gesteld dat ‘de Shell en de opeenvolgende eigenaars van de raffinaderij onvoldoende hun verantwoordelijkheid hebben genomen voor de veroorzaakte milieuschade’. Shell exploiteerde de raffinaderij tot 1985.
De door de Tweede Kamer aangenomen motie pleit ervoor dat de Nederlandse regering samen met de lokale autoriteiten onderzoek gaat verrichten naar welke ‘civielrechtelijke mogelijkheden er bestaan om de kosten die verbonden zijn aan het saneren van de veroorzaakte milieuschade te verhalen op de opeenvolgende eigenaren van de Isla-raffinaderij.’
Metry wijst erop dat de betrokken motie ook ondertekend is door twee Curaçaoënaars, namelijk John Leerdam (PvdA) en Cynthia Ortega-Martijn (ChristenUnie). Volgens de PNP’er kunnen de Staten deze Curaçaoënaars niet laten vallen.
Ook wil Metry met zijn motie het BC van Curaçao steunen. Deze stuurde in de 2005 een brief naar Shell, waarin het olieconcern te kennen werd gegeven dat zij aansprakelijk werd gesteld voor de geleden schade door de olieraffinage op Curaçao. Uit dezelfde periode dateert ook een brief van het BC naar Refineria di Kòrsou (RdK) waarin gepleit werd voor een onderzoek naar mogelijke milieuschade door de Shell-raffinaderij en hoe het concern hierop aangesproken zou moeten worden.
In de motie wordt steun uitgesproken voor de brief van het BC uit 2005 en het door het BC aangevraagde onderzoek door RdK. Verder wordt er in de motie ook melding van gemaakt dat de Antilliaanse regering samen met het Eilandgebied Curaçao een brief naar de Nederlandse regering moet sturen om naar hun mening ten aanzien van uitvoering van de motie van Van Gent te vragen en een eerdere motie van 1996 van toenmalige Nederlandse Kamerleden Paul Rosenmöller (GroenLinks) en Bert Middelkoop (ChristenUnie) die betrekking had op het opruimen van het asfaltmeer. Ook maakte de motie zich sterk voor overleg tussen de voorzitters van de Antilliaanse Staten en de Nederlandse Tweede Kamer over deze zaak.

Bron Niet Gevonden